Alles over klei

Klei
Klei is er in diverse soorten. Er is klei wat in een keramische oven gebakken moet worden, er is klei wat uit zichzelf hard wordt en er is klei wat meerdere malen te gebruiken is. De eerste soort klei wordt besproken in dit artikel. Deze klei kan bestaan uit poeder waar nog water bij gedaan moet worden, uit kant en klare vloeistof en uit een vaste vorm. Klei is in verschillende kleuren op de markt te verkrijgen, zoals wit, zwart, rood, geel, terratinten en meestal hangt het van de temperatuur van het bakken af welke kleur de klei krijgt. Daarnaast zijn er een aantal kleisoorten die met elkaar gebruikt kunnen worden, maar de meeste klei is niet onderling te combineren door de verschillende percentages van krimp. Door het verschil tussen de klei kunnen er barsten in het werkstuk ontstaan.Klei kan op verschillende temperaturen worden gestookt, zie ook hieronder. Na de eerste brand, die biscuit wordt genoemd, kan de klei gedecoreerd worden met glazuren. Vervolgens wordt na het glazuren het werkstuk weer gestookt. Voor diverse doeleinden zijn er diverse soorten klei. Voor draaien is er klei zonder chamotte, voor grotere werkstukken is er klei met chamotte en ook is er de bekende porseleinklei, paperklei en zilverklei.
Chamotte
Chamotte is fijngemalen korrels meel in de klei die een vaste vorm heeft. Chamotte wordt ook wel gezien als 'steentjes in de klei', dit is dus een onjuist benaming. De reden dat chamotte wordt toegevoegd in de klei is dat de klei extra stevigheid krijgt. Met name voor grote beelden is er een noodzaak voor een klei met chamotte. Klei met chamotte is steviger en vervormd minder snel dan klei zonder chamotte.Chamotte wordt weergegeven op de klei in percentages en in millimeters. Het percentage chamotte geeft aan hoeveel procent van de totale klei gevuld is met chamotte. Hoe hoger het percentage, hoe meer chamotte er in de klei zit. De millimeters geven aan hoe groot de chamotte is die is toegevoegd. De meeste kleisoorten hanteren een witte chamotte, maar er is ook klei te vinden dat zwarte chamotte heeft (kurk klei).
Wanneer klei met chamotte wel of niet gebruiken?
Klei met chamotte wordt aangeraden bij grotere beelden. Hoe groter het beeld, hoe meer stevigheid gewenst is door de percentage chamotte in de klei en de grootte van de chamotte. Grove chamotte (bijvoorbeeld 40% korrel 0-2,0 mm) heeft als voor- of nadeel dat het op het beeld te zien is. Het beeld wordt dus niet glad. Fijnere chamotte laat de korrel niet zien op het beeld of in mindere mate. Voor het draaien wordt aangeraden om een klei te gebruiken zonder chamotte of met een hele fijne chamotte (bijvoorbeeld 25% korrel 0-0,2 mm).Voor de typische wit/transparante kleur die men zoekt bij porselein is er meestal klei zonder chamotte. Voor kleinere werkstukken is ook te werken met een fijne chamotte in de porseleinklei, dit gaat meestal wel ten koste aan de kleur van het werkstuk.
Welke hoeveelheid chamotte voor welk werkstuk?
Let erop welke klei je gaat gebruiken voor je werkstuk. Denk goed na over het materiaal. Over het algemeen geldt:- Draaien: klei zonder chamotte of met hele fijne chamotte (0,02 mm); bij meer chamotte kun je je handen 'kapot' draaien
- Kleine werkstukken: klei met minimaal een fijne chamotte (rond 0-0,05 mm)
- Middelgrote werkstukken: klei met een chamotte rond de 0-1,0 mm, voor extra stevigheid 40% chamotte in plaats van 25%
- Grote werkstukken: klei met een grove chamotte rond de 0-2,0 mm (tot 4,0 mm bestaat ook), ook hier voor extra stevigheid 40%
Stooktemperatuur
Stooktemperaturen hangen af van de kleisoorten en meestal is op het pak aangegeven tot welke temperaturen de klei gestookt kan worden. Er zijn verschillende benamingen voor temperaturen:- Biscuitstook is meestal een eerste stook tot 980 graden Celsius
- Aardewerk is na biscuit de tweede stook tot rond de 1.060 graden Celsius
- Steengoed is een stook die boven de 1.200 graden is gestookt
- Porseleinstook is een stook die boven de 1.300 graden is gestookt