Postzegels, mag het iets méér zijn?
Postzegels worden op een poststuk geplakt, waarmee je betaalt voor de verzending en bezorging van de post. Op sommige postzegels staat er, naast de aanduiding van de waarde, nog een extra bedragje. Deze postzegels zijn dus een beetje duurder. Het zijn postzegels met een beetje méér, een toeslag. Zo'n toeslag heeft een bijzonder doel.
Postzegels
Met de nieuwe postwetten van 1847 in België en in 1850 in Nederland werd de mogelijkheid geschapen postzegels te gebruiken. Een belangrijke trendbreuk met de periode daarvoor, want voortaan was het de afzender die betaalde voor de verzending (de port) van de post en niet meer de ontvanger. In 1840 werd de eerste postzegel ter wereld al in het Verenigd Koninkrijk gebruikt. Andere landen sloten zich bij het nieuwe systeem aan, in 1849 werd de eerste postzegel in België gebruikt, in 1851 de eerste postzegel in Nederland.
Velletje kinderzegels uit 1968
Een extraatje?
Het inzamelen van geld voor goede doelen is altijd een ingewikkelde zaak geweest. De postzegel bood mogelijkheden. Het idee: als we nu een heel klein extra bedragje per postzegel vragen, en dat aan goede doelen schenken? Omdat de prijs van een postzegel bekend was, en het aantal verkochte zegels ook, was het systeem behoorlijk zeker. Het zou meteen duidelijkheid geven over de opbrengst. Dit plan werd met enthousiasme ontvangen. Uiteraard moesten gebruikers altijd de mogelijkheid hebben om gewone zegels te gebruiken, dus de extra zegels moesten met campagnes ondersteund worden. Zo'n extra bedragje werd een toeslag genoemd. Deze postzegels heetten dan toeslagzegels.
Doelen
Er zijn allerlei doelen bedacht die voor de toeslagzegels in aanmerking kwamen. Bijvoorbeeld: Zomerzegels, met wisselende doelen, wederopbouwzegels na de Tweede Wereldoorlog, zegels ten bate van het Rode Kruis, een watersnoodzegel in 1953. En natuurlijk de meest bekende: de kinderzegels, die nog jaarlijks vooral via kinderen van groepen 7 en 8 aan de man worden gebracht.
Van Zwitserland naar Nederland
Het eerste land waar via een toeslag geld werd ingezameld ten behoeve van kinderen was Zwitserland. Men noemde dat
Pro Juventute, ofwel: voor de kinderzorg. Het initiatief vond navolging, en in 1923 maakte de Nederlandse overheid het mogelijk ook in Nederland via postzegels geld in te zamelen. Nederland was hiermee het tweede land in Europa met een dergelijk initiatief.
De eerste Nederlandse kinderzegels
In 1924 verschenen de eerste weldadigheidszegels, waarvan de opbrengst ten goede moest komen aan kinderen in de verdrukking. Men noemde dat in die tijd: het misdeelde kind. De opbrengst van deze eerste actie was
51 000 gulden (één euro is 2,20 gulden). Voor die tijd was dat een enorm bedrag. Het geld werd door de Nederlandse Bond tot Kinderbescherming over enkele honderden instellingen die zich inzetten voor het misdeelde kind. In dit jaar ging het nog om kinderen die om maatschappelijke of juridische redenen niet bij hun ouders thuis konden wonen. De doelgroep werd in de erop volgende jaren uitgebreid, zodat ook zieke kinderen, of kinderen met een of ander gebrek, of kinderen in opvangtehuizen aan bod kwamen.
Propaganda
Zegels maken om goede kinderdoelen te ondersteunen is één ding, het publiek duidelijk maken waar ze hun extra geld aan kwijt waren een ander. Televisie was er niet, zodat het grote publiek niet zo gemakkelijk te bereiken was. Er werden een aantal comités opgericht, voornamelijk bestaande uit vrijwillige, rijke mensen, die op die manier een goed steentje konden bijdragen. De comités hielden zich bezig met propaganda. En met succes.
Groeiende opbrengst
De opbrengst van de zegels, die al snel onder de naam kinderzegels bekend zouden zijn, groeide gestaag. In 1929 bedroeg de opbrengst al
162 370 gulden. De daarop volgende economische recessie en de daar weer op volgende Tweede Wereldoorlog had uiteraard invloed op de hoogte van de ingezamelde bedragen. Na de Tweede Wereldoorlog beginnen de opbrengsten weer flink te stijgen.
Door het kind, voor het kind
Aanvankelijk werden kinderpostzegels verkocht door volwassenen, op postkantoren of speciaal daarvoor ingerichte verkooppunten, of via huis-aan-huis-acties. Vanaf 1947 werd er, op initiatief van onderwijzer
G. Verheul, door
Nederlands Comité voor Kinderpostzegels in Den Haag een experiment gestart. Voortaan zouden kinderen langs de deuren gaan om kinderpostzegels te verkopen. Een prima idee, want naast het vergroten van de opbrengst van de zegels, werd op hetzelfde moment gewerkt aan bewustwording en het gevoel van verantwoordelijkheid bij de opgroeiende generatie. Niet alleen vóór het kind, maar dus ook dóór het kind. Het motto van de kinderpostzegelactie werd dan ook:
Door het kind, voor het kind.
Drie series zegels met toeslag: zomerzegels, zegels ten bate van het Rode Kruis en onderin kinderzegels
Het misdeelde kind
Aanvankelijk was de kinderpostzegelactie bedoeld voor het misdeelde kind. IN het begin werden daaronder kinderen verstaan die niet thuis konden wonen in verband met maatschappelijke of juridische redenen. De doelgroep werd later uitgebreid met kinderen die ziek waren, of een gebrek hadden. Maar daar is het niet bij gebleven. Vakantiekolonies zorgen voor noodzakelijke vakanties voor kinderen in een tijd dat ouders dat met geen mogelijkheid konden bekostigen, of voor kinderen die geen ouders hadden. Kindertehuizen worden ondersteund, er komt ondersteuning voor scholen voor schipperskinderen. Als de situatie in Nederland steeds verder verbetert, komt er ook aandacht voor kinderen in probleemgebieden elders. Oorlogsgebieden, bijvoorbeeld, of plaatsen waar veel armoede of geweld is. Dank zij de kinderpostzegelactie worden ook speeltuinen ingericht. In het algemeen gaat het overal en steeds om kinderen die door wat voor omstandigheden dan ook in de verdrukking dreigen te komen.
Andere toeslagzegels
In Nederland is er lang de gewoonte geweest om naast de bekende kinderzegels ook zomerzegels uit te geven. Ook zijn er verschillende keren zegels uitgegeven ten bate van het Rode Kruis. Ook al deze zegels kenden een toeslag, en de opbrengst ging naar verschillende doelen.
Watersnoodzegel uit 1953, met een toeslag van 10 cent (FL 0,10)
Watersnood
De watersnoodramp van 1953 kostte aan bijna tweeduizend mensen het leven, veel gezinnen waren ontwricht en er was een enorme schade, vooral in Zeeland, West-Brabant en Zuid-Holland. De overheid had niet de middelen dit allemaal op te lossen, daarom werd aan de Nederlandse bevolking een bijdrage gevraagd. Een bestaande postzegel, met de beeltenis van koningin Juliana, werd voorzien van een opdruk. De meerprijs van deze zegel kwam ten goede aan de hulp die in het getroffen gebied werd verstrekt.
Niet teveel
Hoewel een toeslag een prima manier is, om een extraatje te vragen, wordt hier voorzichtig mee omgesprongen. Zo wordt voorkomen dat het koperspubliek dit soort acties beu wordt. Bovendien is het belangrijk de mensen goed voor te lichten, zodat ze weten waar hun extra bijdrage aan wordt besteed.
Lees verder