Schaken, een intrigerende uitdaging
Schaken is een denkspel dat zijn aantrekkingskracht nooit heeft verloren. Wie eenmaal geboeid is door de complexiteit, spanning en mystiek van het spel zal dit herkennen. Het schaakspel herbergt maar liefst miljoenen mogelijkheden in zich zodat geen spel gelijk is. Elke zet die je doet heeft grote of kleine gevolgen, en daarom lijkt schaken op het leven zelf. Schaken krijgt de betekenis die jij eraan geeft: Van stoffige hobby voor een einzelgänger tot een passie voor mensen met smaak. Schaak ze!
"Chess is everything: Art, science and sport” (Anatoly Karpov)
Opstelling op het schaakbord
Schaken is een denksport waarbij 'geluk hebben' en toeval niet aan de orde zijn. Het doel van het spel is om de tegenstander te weerstaan en de Koning van deze tegenstander schaakmat te zetten, dat wil zeggen, dat deze geen kant meer uit kan. Het schaakbord bestaat uit 64 witte en zwarte vakken in een frame van 8x8. Leg het bord zo neer dat het vak rechts onderaan wit is. Bij het plaatsen van de stukken op het bord is het tevens van belang te weten dat de Dame altijd op het veld van haar eigen kleur staat, dus de zwarte Dame staat op een zwart veld. Als we vanuit de hoeken naar het midden gaan opstellen komen we op de volgende reeks: Torens op de hoeken, daarnaast de paarden, daarnaast de lopers en in het midden de dame en de koning. Voor deze reeks staan de acht pionnen als soldaatjes opgesteld. Elk schaakstuk is een bepaald aantal punten waard om diens belang aan te geven.
Volgorde van belangrijkheid
- Koning - onschatbare waarde
- Dame - 9 punten
- Toren - 5 punten
- Loper - 3 punten
- Paard - 3 punten
- Pion - 1 punt
De stukken
Onderschat nooit de pion!
De pion mag in principe enkel vooruit lopen, behalve als de weg geblokkeerd is door een ander schaakstuk. Echter, als de pion een ander stuk slaat, doet hij dat diagonaal, dus schuin. Pionnen mogen niet over andere stukken heen springen, bijvoorbeeld bij de uitgangspositie, als de eerste zet van een pion twee vakjes tegelijk naar voren mag zijn. Het is op het schaakbord mogelijk dat er twee pionnen van dezelfde kleur 'achter elkaar' komen te staan, indien een of beiden een ander stuk hebben geslagen.
Met de pion is nog iets bijzonders aan de hand: Als een pion zo ver komt dat hij de overkant van het schaakbord bereikt, dan mag de speler deze pion vervangen voor een sterker stuk naar keuze, behalve de koning. In de meeste gevallen wordt de pion tot dame gepromoveerd. Mocht er nog een eigen dame op het spel zijn dan gebruik je een omgekeerde toren als dame. De pion is behalve kleine bewaker dus ook een dame in de dop, en bij dit gegeven wordt de ogenschijnlijk nutteloze pion soms het belangrijkste stuk van het bord.
Het trippelende paard
De paarden bewegen op een bijzondere manier over het bord, namelijk 2 velden zijwaarts en 1 naar voren of naar achteren in een L vorm. Bij deze paardensprong komt het paard steeds op een ander gekleurd veld en het mag hierbij gewoon over andere stukken heen springen. Het paard mag een ander stuk slaan door via deze sprong de plaats van het andere stuk in te nemen.
De snijdende loper
De lopers bewegen diagonaal als scheermessen over het bord, en het maakt niet uit hoeveel velden hij daarbij passeert. Het boeiende is dat elke speler twee lopers heeft waarbij de een de zwarte velden op het bord aandoet en de andere loper de witte. Lopers mogen niet over andere stukken heen walsen. Vaak is het zo dat als een van de lopers is geslagen, de sterkte van het loper-team drastisch is afgenomen omdat dan slechts de helft van het bord nog wordt behelst. Eveneens is het zo dat als een loper ongelukkig staat en zijn mogelijkheden tot 'snijden' worden beperkt, hij nog minder belangrijk kan zijn dan een pion. De sterkte van de stukken wordt dus nooit alleen bepaald door hun individuele waarde, maar vaker door hun positie op het bord. Slaan doet de loper door het stuk van de ander in te nemen en op die positie te gaan staan.
De statige toren
De torens bewegen zowel horizontaal als verticaal en net als bij de lopers maakt het niet uit hoeveel velden deze passeert, ze mogen echter niet over andere stukken gaan. Slaan doet de toren door een ander stuk in te nemen en op het veld van de ander te gaan staan. De torens zijn in het begin van het spel vaak nog niet 'in touw' maar komen later als fascinerende machthebbers tevoorschijn.
De hooghartige dame
De dame is het sterkste schaakstuk en mag vrijwel alles. Ze mag vooruit en achteruit, diagonaal en heeft vrije keuze hoeveel velden ze hierbij passeert mits de weg vrij is. Slaan gaat ook weer op dezelfde manier als andere stukken, door op de positie van de ander te staan en dat stuk in te nemen. In de beginfase van het spel is het gebruikelijk om de dame nog niet meteen 'uit te spelen' en deze eerst een beschermende rol te geven om haar later toe te laten slaan.
De afwachtende koning
De koning is een geval apart. Hij mag nooit worden geslagen en bij gevaar moet de koning onmiddellijk worden beschermd en in veiligheid worden gebracht. De koning mag 1 veld naar voren, naar achteren of diagonaal zetten en hij mag ook een ander stuk slaan en op diens positie gaan staan. Wat hij echter niet mag is op een veld gaan staan dat door de tegenstander wordt aangevallen zodat hij schaak komt te staan. De koning mag zichzelf dus nooit schaak zetten. Het is om die reden ook onmogelijk dat er ooit twee koningen naast elkaar komen te staan.
Basisregels schaken: hantering stukken
De speler met de witte schaakstukken begint altijd het spel. Elke zet moet met één hand worden gedaan, je mag je hand niet over verschillende stukken laten gaan. Dit houdt in dat het aanraken van een stuk betekent dat je er verplicht mee moet zetten tenzij je enkel schaak komt te staan: Aanraken is zetten. Mocht je met je hand een stuk van de tegenstander aanraken dan moet je dit stuk slaan indien mogelijk.
Hoe begin je?
In het begin van een schaakpartij is het zaak om op een aantal dingen te letten die in je voordeel zullen werken:
- Ontwikkel je stukken, verplaats ze naar plekken waar ze beter tot hun recht komen
- Beheers het bord door een pion in het centrum van het bord te zetten
- Breng je koning in veiligheid, door bijv. een rokade
Beginnersfouten:
- De dame te vroeg in het spel brengen
- De koning open en bloot in het midden laten staan
- Dezelfde zet steeds herhalen
- Onnodige pionzetten doen
Stukkenruil
Wanneer ruil je stukken?
- Je ruilt het best altijd stukken als je er extra stukken mee kunt winnen, ook al is het maar een pion.
- Als je voor staat qua hoeveelheid stukken is het verstandig om stukken te ruilen omdat je hiermee optimaal gebruik kunt maken van je overgebleven stukken.
- Als de tegenstander zwaar in de aanval gaat is het gunstig om stukken te ruilen want hoe minder stukken je hebt, hoe minder de dreiging van de ander wordt en je gemakkelijker kunt verdedigen.
- Als veel van je stukken geen ruimte hebben en ze om die reden weinig nut hebben kun je hun nut vergroten door andere stukken te ruilen en de ruimte meer 'open' te maken.
- Als er een gelegenheid is om de opbouw van de pionnen van de tegenstander te verzwakken, kun je dat doen door stukken te ruilen. Hierdoor ontstaan soms bij de tegenstander ongewenste open velden die slecht te verdedigen zijn.
Vork
Een vork is een dubbele aanval die plaatsheeft als een stuk twee of meerdere stukken tegelijk bedreigt zodat een van de bedreigde stukken moet worden opgegeven. Vaak is er bij zo'n aanval een paard betrokken.
Schaak & Schaakmat
De koning staat schaak op het moment dat hij direct wordt aangevallen door een stuk van de tegenstander. Stel het zo voor dat het lijkt alsof de koning kan worden geslagen, wat dus niet mag. In plaats daarvan spreken we van
schaak. Het heet 'aftrekschaak' als een verplaatsing van een stuk een onthulling is van een ander stuk dat hierdoor de koning schaak zet. De koning is verplicht direct actie te ondernemen en het schaak op te heffen. Dit kan op de volgende manieren:
- Door naar een veld te gaan waar de koning niet langer schaak staat.
- Door er een ander stuk voor te zetten zodat het schaak staan is opgeheven.
- Door het vijandige stuk te slaan.
V.l.n.r.: Koning, dame, loper, paard, toren, pion /
Bron: Kaz, Pixabay
Het is
schaakmat als bovenstaande mogelijkheden niet meer kunnen worden toegepast: Als de koning geen kant meer op kan, andere stukken hem niet meer kunnen helpen en de stukken van de vijand niet kunnen worden geslagen. Wie schaakmat komt te staan, heeft het spel verloren.
Rokade
Omdat er veel strijd is op het schaakbord is het zinnig om de koning al in het begin van de wedstrijd veilig in een hoekje te zetten en op die manier een toren meer mee te laten doen. Dit kan alleen als het paard en de loper de weg al hebben vrijgemaakt en als betreffende toren en koning nog niet eerder zijn aangeraakt. Om deze veiligheid te bewerkstelligen is er de rokade. Er zijn twee rokades mogelijk, de korte en de lange. De korte rokade bevindt zich aan de kant van de koning, de lange aan de kant van de dame. Als je de koning rocheert gaat deze twee velden opzij en komt de toren aan de tegengestelde kant naast de koning te staan. Een rokade mag nooit dienen om schaak op te heffen of indien het zelfs schaak zou bewerkstelligen.
En passant
Pionnen kunnen bij hun eerste zet 1 of 2 velden naar voren. Mocht de speler ervoor kiezen om een pion twee velden naar voren te laten lopen om een pion van de tegenstander te ontlopen die de pion had kunnen slaan als er voor was gekozen om slechts een veld naar voren te kiezen, dan mag de pion van die tegenstander de pion die de twee stapjes doet toch diagonaal slaan. De tegenpion haalt de naar voren lopende pion weg en gaat op het veld staan waar de pion had gestaan als hij slechts één veld naar voren had gelopen. Dit heet de en passant regeling en mag alleen worden toegepast als directe reactie op de twee-staps zet van een pion, niet later.
Remise
“If your opponent offers you a draw, try to work out why he thinks he's worse off" (Nigel Short)
Wanneer is het remise? Vaker dan je denkt. De volgende situaties impliceren remise:
- Eeuwig schaak. Als je voortdurend schaak wordt gezet door een tegenstander die meestal hiermee zijn eigen verlies wil voorkomen is het remise. Er zijn dan geen manieren meer om dit schaak te voorkomen, zonder dat er sprake is van schaakmat.
- Pat. Het is remise als de koning niet schaak staat maar als er toch geen enkele zet meer te doen is.
- Te weinig stukken op het bord. Het is niet mogelijk om de ander schaakmat te zetten indien er enkel twee koningen op het board zijn, als er enkel een koning en loper of paard tegen een andere koning zijn, of als het gaat om een koning met twee paarden tegen een koning.
- Herhaling van zetten. Mocht er driemaal dezelfde zet worden gedaan dan mag er remise worden geclaimd. Het eeuwig schaak hoort hier eveneens bij.
- 50 zetten regel. Als beide partijen vijftig zetten hebben gedaan zonder een pion te slaan of te zetten mag er remise worden geëist.
- Remise overeenkomst. Als beide spelers het erover eens zijn dat hun posities gelijk zijn en er geen winst/verlies is te verwachten, dan kan de wedstrijd eindigen in remise.
De basis /
Bron: Clker Free Vector Images, Pixabay
Visualisatie
Geoefende schakers kunnen heel ver vooruit denken en de gevolgen van een bepaalde zet overzien. In plaats van het spel te zien als een aantal losse stukken zien ze het in patronen. Ze onderkennen de logica van stellingen en hoeven hierdoor niet elke zet apart te onthouden, maar ze slaan de informatie op per serie zetten. Sommige vergevorderde schakers kunnen hierdoor zelfs blindschaken.
Historie schaakspel
Er is niet zoveel bekend over het ontstaan van het schaken. Het woord schaak stamt van het Perzische woord 'shah', dat koning betekent. De term schaakmat is een vernederlandsing van het Perzische 'shah mata', dat letterlijk betekent dat de koning verslagen is of in een hinderlaag zit. Vermoedelijk gaat de oorsprong van het schaken terug naar de zesde eeuw of nog eerder, en voert naar Oost Perzië (Noord India), met latere verspreiding naar China en Japan en in de richting van de Arabische landen naar Italië en Spanje. In de elfde eeuw was het schaken doorgedrongen in heel Europa. Het schaken zoals we het nu kennen ontstond in Frankrijk aan het eind van de vijftiende eeuw. Andere stemmen zeggen dat de oorsprong van het schaken in China of Oezbekistan ligt.
"There are more adventures on a chessboard than on all the seas of the world" ~ Pierre MacOrlan