Fotograaf: speel met diafragma, sluitertijd en ISO-waarde!
Fotocamera's zorgen zelf voor een juiste belichting, maar u kunt daar ook mee spelen. Door diafragma of sluitertijd aan te passen krijgt u een heel andere foto. Ook een andere ISO waarde of bewust wel of niet flitsen kunnen uw foto meer in de smaak laten vallen. Het maakt niet uit of u een digitale camera of een "ouderwets" fototoestel gebruikt. De belichting in de fotografie werkt altijd hetzelfde, het verschil is alleen de wijze waarop de foto vastgelegd wordt.
Automatische bepaling van de juiste belichting bij fotografie
In de automatische stand meet het fototoestel de hoeveelheid (omgevings) licht die beschikbaar is voor de opname. Vervolgens zijn er een aantal zaken die ervoor kunnen zorgen dat de foto juist belicht wordt:
- Diafragma: de grootte van de lensopening. Hoe groter de lensopening, hoe meer licht er doorgelaten wordt.
- Sluitertijd: de tijdsduur van de opname. Hoe langer deze is, hoe meer licht er op de lichtgevoelige chip of film terechtkomt.
- ISO-waarde: de lichtgevoeligheid van de chip of het filmrolletje.
- Flitser: door de flitser te gebruiken wordt het onderwerp extra belicht.
De hierboven genoemde 4 punten hebben allemaal een ander effect op de kwaliteit van de foto. Het fototoestel zal zelf een compromis hiertussen zoeken, dat in de meeste gevallen een bevredigend resultaat geeft. Soms kan gekozen worden uit belichtingsprogramma's die bedoeld zijn voor bepaalde omstandigheden, zoals het maken van een portret of een actiefoto.
Een andere mogelijkheid is om zelf handmatig de belichting in te stellen. Hieronder wordt beschreven welke effecten daarmee bereikt kunnen worden.
Zelf de belichting instellen om een foto naar smaak te krijgen
Door zelf diafragma, sluitertijd en ISO waarde in te stellen en bewust wel of niet te flitsen, kan een ander en (afhankelijk van de situatie) beter resultaat verkregen worden.
Diafragma varieren
Het diafragma wordt aangeduid met een getal. Veel voorkomende waarden zijn: 2.8, 4, 5.6, 8, 11, 16 en 22. Hoe hoger het getal, hoe kleiner het diafragma. Een kleiner diafragma (hoger getal) zorgt voor meer scherptediepte. Dat wil zeggen dat niet alleen het onderwerp waarop scherpgesteld is scherp op de foto terecht zal komen, maar ook onderwerpen die dichterbij of verderaf zijn. Bijvoorbeeld bij landschapfoto's is dat vaak gewenst. Bij portretfoto's is het mooi om de achtergrond onscherp te hebben zodat de gefotografeerde beter uitkomt. Om dat te bereiken zal een groter diafragma (lager getal) gekozen moeten worden.
Sluitertijd varieren
De sluitertijd wordt uitgedrukt is seconden of delen van een seconde. Voorbeelden van sluitertijden: 1/1000, 1/500, 1/250, 1/125, 1/60, 1/30, 1/15, 1/8, 1/4, 1/2, 1, 2, 4 en 8 seconden. Hoe langer de sluiter geopend is, hoe meer kans op een foto die onscherp wordt door de beweging van de fotograaf (bewegingsonscherpte). Bij een langere sluitertijd kan eventueel gebruik gemaakt worden van een statief. Een actiefoto met een korte sluitingstijd zorgt voor het "bevriezen" van het bewegende onderwerp. Door bij een actiefoto een langere sluitertijd te kiezen wordt het bewegende onderwerp onscherp, wat tegen een scherpe achtergrond de actie/beweging accentueert.
ISO-waarde varieren
De lichtgevoeligheid wordt uitgedrukt in een getal, bijvoorbeeld 100, 200, 400 of 800. Hoe hoger het getal, hoe groter de lichtgevoeligheid. Het nadeel van een grotere lichtgevoeligheid is een grotere korrel op de foto. Dat nadeel wordt soms voor lief genomen om niet te hoeven flitsen of een kortere sluitertijd danwel kleiner diafragma te kunnen gebruiken. Uiteraard kan bij een traditioneel fototoestel alleen bij het wisselen van een filmrolletje voor een andere ISO-waarde gekozen worden.
Flitser wel of niet gebruiken
In donkere omstandigheden kan het flitsen voor een goede belichting zorgen. Maar ook bij zonnig weer kan een zogenaamde "invulflits" gebruikt worden om schaduwen te voorkomen. Als het onderwerp sterk reflecteert, kan het verstandig zijn om de flitser uit te schakelen. Ook in bepaalde omstandigheden (zoals in enkele musea) is het verboden om te flitsen.
Veel toestellen hebben de mogelijkheid van diafragma-voorkeuze en/of sluitertijd-voorkeuze, wat fotografie heel wat leuker kan maken.
- Diafragma-voorkeuze betekent dat de fotograaf het diafragma kiest en dat het toestel de juiste sluitertijd kiest voor een goede belichting.
- Bij sluitertijd-voorkeuze wordt zelf een sluitertijd gekozen en zoekt het toestel het juiste bijbehorende diafragma.
Om vertrouwd te raken met bovengenoemde mogelijkheden is het raadzaam om de camera-handleiding goed door te lezen en veel te oefenen.
Lees verder