Tips voor digitale fotografie: diafragma
Sinds de digitale fotografie opgekomen is, heeft iedereen zich wel een digitale camera aangeschaft. Maar kunnen we deze digitale camera wel goed gebruiken en halen we eruit wat we kunnen? Hierbij de werking van het diafragma uitgelegd en enkele tips die ervoor zorgen dat, door goed gebruik, u het beste uit een digitale camera kan halen.
Wat is diafragma
Veel mensen hebben moeite om het principe van diafragma bij een fototoestel te begrijpen. Dit is echter niet zo moeilijk uit te leggen; het diafragma kan men het beste vergelijken met, en werkt op dezelfde manier als, het oog van een mens. Hoe meer licht er is, hoe kleiner het diafragma, of respectievelijk de menselijke pupil, moet zijn en hoe minder licht er is, hoe groter. Bij een mens regelt de pupil door groter of kleiner te worden de hoeveelheid licht op het netvlies valt. Bij de digitale camera regelt het diafragma hoeveel licht op de CCD (Charge-coupled device of beeldsensor) valt.
De f-waarden en de werking
Diafragma voor een fototoestel wordt in f-waarde uitgedrukt. Deze f-waarden kunnen uiteenlopen van lage f-waarden van bijvoorbeeld f/2.8 tot hoge f-waarden van bijvoorbeeld f/22. Hoe lager de f-waarde, hoe groter het diafragma, of de lensopening, zal zijn en bijgevolg hoe meer licht naar de ccd zal toegelaten worden. Bij hogere f-waarden, zoals 22 zal de lensopening heel klein worden waardoor maar een kleine hoeveelheid licht naar de ccd zal toegelaten worden. Bij het vergroten van het diafragma met één f-waarde, laat men het dubbele licht van de vorige waarde toe op de beeldsensor. Hierdoor zal de foto dus 2 maal meer belicht zijn.
Diafragma en sluitertijd, hand in hand
Hand in hand met het diafragma gaat de sluitertijd. Hoe meer licht op de CCD valt, hoe beter belicht de foto dus is en hoe groter de lensopening dus is, hoe korter de sluitertijd kan. Als er veel licht is, kunnen we een snelle sluitertijd instellen die samen gaat met een vrij klein diafragma. Als er weinig licht is, zullen we zowel het diafragma groter moeten maken, dus kleinere f-waarden, en de sluitertijd langer moeten maken. Natuurlijk speelt men ook met de iso-waardes die de hoeveelheid licht regelen, maar diafragma en sluitertijd zijn minstens even belangrijk. Het is namelijk zo dat met hogere iso-waardes, men in donkere omgevingen een foto kan trekken. Aan de andere kant brengen hoge iso-waardes een zekere ruis op de foto die steeds sterker wordt naarmate men hoger gaat in deze waardes. Als er dus minder licht is, kan men ervoor opteren om voor een grote lensopening te kiezen, samen met een lange sluitertijd. Het voordeel hiervan is dat er langer licht valt op de CCD waardoor men vaak ook in minder verlichte omstandigheden een goede foto kan nemen.
Bij een langere sluitertijd moet men er wel bij stilstaan dat zowel de camera als het onderwerp niet mogen bewegen. Omdat het langer duurt om het beeld vast te leggen, omdat er langer licht op de CCD moet vallen, zal iedere beweging duidelijk geregistreerd worden. Daarom is het goed om in dergelijke gevallen met een statief te werken.
Diafragma en scherptediepte
De groottte van het diafragma zal ook bepalend zijn voor de scherptediepte. Wat is deze scherptediepte precies? Met scherptediepte wordt aangeduid hoe scherp de foto in de achtergrond is. Als men dus scherp stelt op een onderwerp en tegelijk ook een duidelijke achtergrond op de foto wil, zal men een kleiner diafragma moeten kiezen (met andere woorden, een hogere f-waarde). Bij een dergelijke foto zal er een groot bereik zijn op de foto waarvan de contouren van het beeld scherp weergegeven worden.
Portretfotografie
Indien men, zoals bijvoorbeeld belangrijk bij modelfotografie, een scherp onderwerp wil op een meer wazige achtergrond, dan moet men kiezen voor een hoge f-waarde en dus een groot diafragma. Bij dergelijke foto’s zal men een scherp onderwerp zien, tegen een wazige achtergrond. Het is belangrijk een goede keuze te maken in diafragma om de juiste scherptediepte van een foto weer te geven. Hierdoor zal een groot deel van de sfeer bepaald worden. Indien men een portret wil maken, dan kan men dat best met een groot diafragma doen zodat de persoon scherp is, tegen een wazige achtergrond. Het voordeel hiervan is dat de gefotografeerde persoon veel duidelijker zal uitkomen tegen de achtergrond en een wazige achtergrond brengt ook rust in een foto omdat de aandacht er niet naartoe getrokken wordt. Bij portretfotografie gebruikt men dus lage f-waardes.
Landschapfotografie
Omgekeerd is het zo dat als men een landschap wil fotograferen, men niet één onderwerp wil uitlichten maar een goed beeld wil weergeven van alle aspecten in een landschap. Hiervoor zal men dus voor een grote scherptediepte moeten zorgen. Daarom is het ook zo dat men voor landschappen meestal groothoeklenzen gebruikt omdat deze scherptediepte groter is dan die van telelenzen.
Samengevat
Een hoge f-waarde geeft een klein diafragma en een grote scherptediepte waarbij men bij weinig licht een langere sluitertijd gebruikt. Lage f-waardes zorgen voor een groot diafragma en dus onscherpe achtergronden waarbij men vaker een kortere sluitertijd kan gebruiken.
Lees verder