Dammen, hoe werkt het spel
Dammen is net als schaken een denksport. Het wordt alleen wel minder gespeeld dan schaken. Meestal als je een denksport namelijk leert spelen is het schaken. Dammen is nog simpeler om te leren, maar is zeker net zo leuk als schaken.
Het begin
Het bord waar je mee begint lijkt veel op het schaakbord. Verschil is wel dat het dambord 10 bij 10 vakjes telt, terwijl het schaakbord maar 64 vakjes in totaal telt. Bij dammen worden alleen de donkere vakjes gebruikt om op te spelen. In het begin staan er 40 schijven op het bord. 20 Voor de partij die met wit speelt en 20 voor de partij die met zwart speelt. Je zet je schijven dus op de vier rijen die aan jouw kant liggen en je gebruikt dus alleen de zwarte vakken. Elke rij telt 5 zwarte vakken, dus in totaal worden er 4 rijen aan de ene kant en 4 aan de andere kant gebruikt.
En hoe nu verder
Bij dammen is het altijd zo dat diegene die met de witte schijven speelt begint. Elke schijf heeft dezelfde waarde en kan ook precies hetzelfde, namelijk 1 stap vooruit zetten (links óf rechts eigenlijk). Met dammen is het zo dat je met een gewone schijf niet achteruit mag.
Het slaan van schijven
Als schijven schuin tegenover elkaar staan en het vakje erachter leeg is moet diegene die aan zet is de schijf slaan. Dat doe je door je schijf op te pakken en over de schijf van de tegenstander heen te gaan en je eigen schijf in het lege vakje erachter te zetten. Dan mag je de schijf van de tegenstander van het bord afhalen. Hierbij is het wel zo dat je achteruit mag slaan, in tegenstelling tot het lopen waar je niet achteruit mag. Je moet zo lang door blijven slaan tot je kan en je moet met de schijf slaan waarmee je de meeste schijven kan slaan. Dus als je met 1 schijf 3 kan slaan en met een andere schijf 2 moet je slaan met de schijf waarmee je er 3 kan slaan.
Een dam halen
Ook kun je bij dammen, hoe kan het ook anders, een dam halen. Dit krijg je als je met een schijf de achterste lijn bereikt, dus de eerste lijn van de tegenstander eigenlijk. Dan wordt er nog een schijf op die schijf gezet. Met een dam mag je niet 1 stap zetten maar zoveel als je wil als het maar wel op dezelfde lijn is. Ook bij het slaan hoeft de schijf van de tegenstander niet naast je te staan, maar kan je hem bijvoorbeeld slaan als hij 3 vakjes er vanaf ligt, op dezelfde lijn ligt en de schijf zich wel op de lijn bevind waar de dam zich mag bewegen.
De regels opgesomd
- Alleen de zwarte vakken mogen gebruikt worden
- Wit begint
- Met schijven alleen vooruit lopen, slaan met een schijf mag wel achteruit
- Slaan is verplicht
- Meerslag gaat voor enkelslag
- Een dam mag meer dan 1 vakje per beurt doen, ook achteruit
Doel van het spel
De winnaar van het spel is diegene die het eerst alle schijven van de tegenstander van het bord heeft geslagen. Als er met tijd wordt gespeeld heeft diegene verloren als zijn tijd op is, ongeacht met hoeveel schijven hij en zijn tegenstander nog spelen.