Gezelschapsspelletjes: Nieuwe dobbelspelen
Gezellig met z’n allen spelletjes spelen. Gezamenlijk in een vertrouwd gezelschap, meer dan alleen tijdverdrijf. Lees hier nieuwe dobbelspelen, met ideeën voor variaties, waarschuwingen tegen valsspelers en tips.
Overzicht
Hersenarbeid
Aantal spelers: Vanaf 2
Spelmateriaal: Acht dobbelstenen, papier
Moeilijkheidsgraad: Matig
Doel van het spel
Na elke worp moet een kleine rekensom worden opgelost, die voortkomt uit d gegooide ogen. Wie zich in alle haast misrekent, geeft punten weg!
Spelverloop
Er wordt gegooid in de richting van de wijzers van de klok. De speler die aan de beurt is, gooit met alle acht de dobbelstenen. Alle spelers lossen tegelijk het resultaat van de dobbelstenen op, volgens deze richtlijnen:
Even getallen worden opgeteld, oneven getallen worden afgetrokken.
Zodra een speler een resultaat opgeeft, wordt dat door de medespelers gecontroleerd. Heeft de speler gelijk, krijgt hij voor 10 punten. Is het antwoord fout, krijgen alle andere spelers 5 punten.
Voorbeeld
De dobbelstenen laten zien: 3, 4, 2, 1, 5, 6, 6, 3.
De juiste uitkomst is ‘+6’. (het kan ook voorkomen dat de antwoorden ‘-’ zijn)
De even cijfers 4, 2, 6 en 6 hebben 18 pluspunten, de oneven 3, 1, 5 en 3 samen 12 minpunten.
18 – 12 = 6 pluspunten.
Een ander voorbeeld:
3, 3, 1, 5, 6, 2, 3, 1
De som van de oneven getallen is ‘-16’, die van de even getallen ‘+8’.
-16 + 8 = -8 (8 minpunten)
Einde van het spel
Wie het eerst 100 punten heeft met zijn juiste antwoorden en met de fouten van de medespelers, is de winnaar. Bereiken meerdere spelers tegelijk 100 punten, dan wint de speler die vaak 10 punten behaalde.
Toren van Pisa
Aantal spelers: Vanaf 2
Spelmateriaal: Vijftien dobbelstenen, zandloper met 30 sec. looptijd, papier
Moeilijkheidsgraad: Gemakkelijk
Doel van het spel
De spelers dienen met de dobbelstenen binnen 30 seconden een toren te maken. Zodra de toren omvalt, worden de punten toegekend volgens de dobbelstenen die niet werden gebruikt.
Spelverloop
Er wordt om de beurt gespeeld en wie aan zet is, gooit één keer met alle 15 dobbelstenen. Ofwel werpt men in één keer of in meerdere keren, dus sta alvast maar klaar in de startblokken!
De rechterbuur draait de zandloper om. Nu heeft de speler 30 seconden de tijd om met de dobbelstenen een toren te maken. Valt de toren voor het verloop van de tijd om, dan mag hij nog een keer opnieuw beginnen.
Wanneer de tijd voorbij is, zegt de tijwaarnemer ‘Stop!’ De speler die de toren bouwt, kan echter ook al vroeger zelf ‘Stop!’ roepen, wanneer hij alle dobbelstenen heeft gebruikt of aan een kritiek punt is gekomen.
De ogen op alle dobbelstenen die niet werden gebruikt bij het bouwen van de toren, zijn minpunten.
Voorbeeld
De tijd is voorbij en de torenbouwer heeft 8 dobbelstenen gebruikt. Er liggen dus nog 7 dobbelstenen op tafel naast de toren. Deze 7 dobbelstenen hebben de ogen 3, 2, 2, 1, 1, 1, 1.
De ogen worden samengeteld en zijn samen 11 minpunten. Er worden 11 minpunten voor de bouwer noteert.
Wie erin slaagt alle 15 dobbelstenen te gebruiken bij het bouwen, roept meteen ‘Stop!’ en krijgt 50 pluspunten.
Eerlijkheid
De spelers mogen niet tegen de tafel stoten of de torenbouwer afleiden. Wordt een speler toch bij zo’n actie betrapt, krijgt hij meteen 50 minpunten.
Einde van het spel
Zodra een speler 100 minpunten heeft, is het spel ten einde. De speler die op dat moment het minste aantal minpunten heeft, heeft gewonnen.
Variant
Afhankelijk van de grootte van de dobbelstenen kunnen er ook meer dobbelstenen worden gebruikt. Indien u met kinderen speelt, mag u bij de tijd soms een oogje toeknijpen.
Stress
Aantal spelers: Vanaf 6
Spelmateriaal: Een dobbelsteen per speler, bierviltje
Moeilijkheidsgraad: Gemakkelijk
Voorbereiding
Het bierviltje ligt in het midden van de tafel en elke speler heeft een dobbelsteen.
Doel van het spel
Wie het snelste gooit, legt zijn hand op het viltje en wie eerst is, wordt rijkelijk beloond. Maar pas op, er zijn spelers die vals spelen.
Spelverloop
Nadat het startteken door een speler is gegeven, gooien alle spelers tegelijk. Wie een 1 gooit, legt zijn hand op het bierviltje. De volgende legt zijn hand op de voorganger, enzovoorts. Tot er een stapeltje handen ontstaat. Liggen de handen van alle spelers (door het gooien van een 1) in het midden, dan wordt er gerekend.
De bovenste hand krijgt 6 minpunten. Vervolgens krijgt elke hand 5 pluspunten, op voorwaarde dat de speler een 1 heeft gegooid (er kunnen natuurlijk valsspelers zijn). De onderste (snelste) hand krijgt 10 pluspunten.
Valsspelers
Er wordt snel vastgesteld of iemand zijn hand terecht in het midden heeft gelegd, zijn laatste worp moet 1 zijn. Mocht de speler geen 1 hebben gegooid, heeft hij geknoeid en uitvluchten kan niet! Deze spelers krijgen de minpunten, die gelijk zijn aan het aantal ogen op hun laatste worp.
De speler die zij hand helemaal bovenaan heeft liggen, vormt een uitzondering op deze regel. Hij krijgt toch al 6 minpunten ,om het even welke worp hij voor zich heeft liggen.
Einde van het spel
Wie het eerst 50 pluspunten heeft, heeft gewonnen.
Detail
Een speler die nog geen 1 heeft gegooid, mag nooit als eerste zijn hand op het viltje leggen. Gebeurt dit wel, krijgt hij meteen 50 minpunten. Verder wordt er normaal afgerekend, maar er worden geen 10 pluspunten – voor de onderste hand – uitgedeeld.
Sommige spelers leggen zelfs hun hand al in het midden van de tafel, hoewel hun worp nog niet tot stilstand is gekomen.