Ganzenbord in een nieuw jasje

Samen spelletjes spelen in familie- of vriendenkring is altijd leuk en gezellig. Sommige spelletjes bestaan al heel lang. Ganzenbord is bijvoorbeeld zo'n bekend en gezellig spel. Ganzenbord is al een eeuwenoud spel, dat je speelt op een speciaal speelbord. Je kunt het spel Ganzenbord in de winkel kopen, maar je kunt het ook heel eenvoudig zelf maken. In zo'n zelfgemaakt spel kun je al fantasie kwijt! Hoe maak en speel je Ganzenbord?

Principe van het spel

Het bordspel Ganzenbord kent een speelveld van een aantal vakjes. De vakjes zijn genummerd van 1 tot 63. Elke speler kiest een pion. Om de beurt gooit elke speler met de dobbelsteen en zet zijn pion net zoveel vakjes vooruit als het aantal ogen van de dobbelsteen. Wie het eerste op het eindvakje komt, heeft gewonnen.

Spannende hindernissen

Als dat alles was, dan was het spel erg saai. Gelukkig is er van alles bedacht om het de speler moeilijker te maken. Op sommige vakjes is bij Ganzenbord een gans getekend. Een gans op een brug, in het water, in een kooitje, in een put, etc. Als je met je pion op zo'n vakje uitkomt, dan lees je in de spelbeschrijving wat er op dat vakje moet gebeuren. Dat kan van alles zijn.

• Een beurt overslaan
• Een paar plaatsen vooruit
• Een paar plaatsen terug
• Spring naar een bepaald vakje
• Begin helemaal opnieuw
• Wacht tot je wordt ingehaald

en ga zo maar door. Zo kun je denken dat jouw pionnetje er bijna is, kom je echter op zo'n hokje dan kun je voor verrassingen komen te staan!

Te koop

Ganzenbord is in de winkel te koop. Grappig als je bedenkt dat je ouders en grootouders misschien ook nog met dit spel gespeeld hebben. Een spel voor alle tijden en alle leeftijden! Naast het traditionele ganzenbord zijn er allerlei spellen bedacht met hetzelfde principe: Je pionnetje over een parcours leiden, en onderweg allerlei hindernissen tegenkomen. In plaats van een vaste hindernis op een bepaald vakje, kun je ook op zo'n vakje een vragen- of opdrachtkaartje moeten pakken.

Ganzenbord zelf maken

Het is erg eenvoudig om zelf een leuk ganzenbordspel te maken. In plaats van ganzen kun je van alles bedenken om het je spelers moeilijker te maken. Wat heb je nodig voor je spel:

• dobbelsteen
• pionnen (je kunt ook munten, knopen, flessendoppen of zoiets gebruiken)
• een groot vel papier
• potloden, stiften en kleurtjes
• misschien wil je kaartjes gebruiken
• tijdschriften, als je foto's, plaatjes op je speelveld wilt gebruiken.

Opzet

Pak het vel papier dat je als speelbord wilt gaan gebruiken. Heb je geen grote vellen, maar wel een stel kleinere, dan kun je vellen aan elkaar plakken tot je bord groot genoeg is. Je kunt ook gebruik maken van een groot stuk karton, waar je vellen papier op plakt. Dat is wat steviger.

Je begint met het tekenen van een strook in een spiraalvorm, of een zigzaglijn. De strook verdeel je in vakjes. Bij een echt ganzenbordspel worden 63 vakjes gebruikt, maar je kunt uiteraard zelf kiezen wat je wil. In elk vakje zet je een nummer. In het eerste vakje, dat ook wat groter mag zijn, schrijf je 'start' en in het laatste vakje schrijf je 'einde' of 'finish'. De tussenliggende kaartjes nummer je natuurlijk gewoon door. Zet in sommige vakjes een speciaal teken, een gans of iets anders, zodat je weet welke hindernis genomen moet worden. Op een lijstje schrijf je wat er op dat vakje moet gebeuren.

Alternatief

Vind je dat lastig, dan kun je het ook anders aanpakken. Maak een aantal (bijvoorbeeld 63) kaartjes aan, die je in een spiraalvormig, of zigzagvormig parcours neerlegt. Die kun je dan op je speelvel of karton plakken. Als je met dit soort kaartjes werkt om je speelveld te maken, dan kun je ze ook eerst voorzien van vaknummer, tekening, plaatje of foto. Gebruik je dit soort kaartjes om je speelveld te maken, dan zijn je vakjes allemaal even groot, misschien vind je dat mooier.

Hindernissen bedenken

Je kunt hindernissen bedenken die lijken op de hindernissen van het originele ganzenbord:

• Je bent gevallen: wacht tot een andere speler langs komt om je op te rapen (of wacht drie beurten).
• Je bent in slaap gevallen: sla een beurt over.
• Je bent wat vergeten: ga één (of twee, drie) vakjes terug.
• Je hebt een energiedrankje gedronken: ga twee vakjes vooruit.
• Je valt in de tunnel: begin helemaal opnieuw.

Misschien bedenk je er zelf nog een paar

Opdrachten

Je kunt ook werken met opdrachten. Laat de speler een opdrachtenkaartje pakken als hij op een bepaald vakje komt. Opdrachten kunnen van alles zijn, bijvoorbeeld:

• Zing een liedje.
• Zeg het alfabet op.
• Maak een bepaalde som, die op het kaartje staat.
• Geef de betekenis van een bepaald woord, dat op het kaartje staat.

Je kunt vast nog wel wat bedenken. Pas op: schrijf geen dingen op die je zelf niet leuk vindt om te doen: dat vindt een ander vaak óók niet leuk. Het spelen van een spel moet natuurlijk wél leuk blijven. Je kunt het spel ook variëren door met twee dobbelstenen te werken, of dobbelstenen met meer of minder dan 6 kanten. Je kunt met een zelfgemaakt spel álle kanten op!

Je zelfgemaakte spel is klaar!

Heb je je speelveld klaar, de opdrachtkaartjes of het lijstje met opdrachten leesbaar bij de hand? Dan kun je met je spel beginnen! Alles bij elkaar heb je van een zelfgemaakt spel op z'n minst dubbel plezier. Leuk om te spelen, maar ook erg leuk om zelf te maken!