Het noteren bij schaken
Het noteren van een schaakpartij is vaak verplicht en nog handig ook nog. Maar hoe schrijf je nou een schaakwedstrijd op? In dit artikel worden beide methoden van noteren haarfijn voor u uitgelegd, zodat u met gemak kunt noteren tijdens een partijtje schaak. Bij het spelen van toernooien is dit verplicht, dus hoe eerder u er mee oefent, hoe beter het voor u zal zijn.
Waarom zetten noteren?
Het opschrijven van je eigen zetten en die van de tegenstander is een schaakwedstrijd, is verplicht bij de meeste wedstrijden en schaaktoernooien. Ook op schaakclubs wordt meestal van de spelers verwacht of gevraagd dat zij het verloop van de wedstrijd noteren in speciale schaakboekjes of op speciale papieren. Dit is belangrijk om meerdere redenen. De belangrijkste is misschien wel dat bij discussie over een bepaalde stelling (denk aan de vraag Hoe komt die loper daar ineens?) teruggegrepen kan worden op de notaties van beide spelers. Een tweede reden van belang is dat naspelen van een schaakpartij zowel leerzaam als vermakelijk kan zijn. Maar hoe werkt dat nou precies, het noteren van een partijtje schaak?
Schrijvend schaken
Er zijn twee manieren om schaakzetten op te schrijven, die ik beide uit zal werken in dit artikel. De lange notatie wordt vaak de basis genoemd; dit wordt bijvoorbeeld bij de junioren onderwezen. Bij de lange notatie schrijf je zowel het vertrekveld als het doelveld op. Bij de veel meer gebruikte verkorte notatie wordt alleen het doelveld opgeschreven.
Namen van de stukken
De namen van de stukken worden bij het noteren niet voluit geschreven. De stukken duiden we aan door een letter te gebruiken waarmee we de notatie beginnen. Omdat de letters van de schaakvelden in kleine letters geschreven zijn, gebruiken we hoofdletters om de letters van de stuknamen aan te geven. Achtereenvolgens de namen van de schaakstukken met de bijbehorende (hoofd)letter: toren (T), paard (P), loper (L), dame (D), koning (K). De pionnen hebben geen letter; bij deze gebruiken we alleen de veldnamen om een zet op te schrijven.
De lange notatie
Bij de lange notatie gebruiken we zowel het vertrekveld als het doelveld, zoals al eerder gezegd. We beginnen in dit voorbeeld met een schaakbord in de beginopstelling. Een basisopening begint normaliter met het verzetten van de witte pion voor de koning. Het vertrekveld is dus e2. Het doelveld ligt in het centrum van het schaakbord, e4. De correcte lange notatie van deze beweging is dus e2-e4. Zou zwart antwoorden met het paard naar c6, dan is de correcte lange notatie van deze zet Pb8-c6.
Het slaan van stukken
Wanneer het doelveld bezet is, en het stuk geslagen wordt dat op het doelveld staat, verandert de notatie. In plaats van een streepje gebruiken we een x. Het stuk dat geslagen wordt, vermelden we echter niet in de notatie. Voorbeeld; de witte dame op a1 slaat een zwart paard op veld d1; Da1xd1.
De verkorte notatie
Zoals al eerder geschreven, wordt in de verkorte notatie alleen nog het doelveld aangeduid. In het vorige voorbeeld, waarbij de witte pion twee velden verzet werd als opening van de partij, was de lange notatie e2-e4. De verkorte notatie is dan slechts nog e4. Omdat er geen hoofdletter vooraan in de notatie staat, weten we dat het een pion is die verzet is naar de vierde rij van de e-kolom. Het antwoord van zwart (Pb8-c6), wordt in de verkorte notatie geschreven als Pc6.
Maar de verkorte notatie brengt ook problemen met zich mee. Wat nu als wit twee torens heeft waarvan er één gepositioneerd is op veld a1 en de ander op veld h1, en wit besluit de a1-toren te verplaatsen naar g1? De notatie Tg1 volstaat hier niet, omdat immers niet duidelijk is welke van de twee torens door wit verplaatst is. In zulke gevallen is de correcte notering gevonden door één letter of cijfer toe te voegen achter de hoofdletter: Tag1.
Het slaan van stukken
In de lange notatie betekende Da1xd1 het slaan van een zwart stuk op veld d1 door de witte dame die vanaf veld a1 vertrok. In de verkorte notatie volstaat Dxd1. Ook in zulke gevallen laten we dus het vertrekveld weg en voegen we ook hier een x in.
Uitzonderlijke zetten
Voor uitzonderlijke zetten is de schrijfwijze in de verkorte en lange notatie gelijk. De rokade aan de korte kant schrijft men 0-0 in beide schrijfwijzen, en de lange rokade is 0-0-0. Bij en passant slaan, schrijf je e.p. achter de zet. Eén kruis achter de zet betekent schaak, en twee kruizen betekent schaakmat.
Besluit
Het kunnen noteren van schaakzetten is een vereiste om verder te kunnen komen met het leren van het schaakspel. Het geeft je de mogelijkheid om partijen na te spelen, openingen te leren en schaakraadsels te bestuderen. Tevens is kunnen noteren een verplichting op schaaktoernooien en op vele van de schaakclubs. Noteren van de schaakpartij doe je niet voor jezelf, maar je kunt er zeker wel je voordeel mee doen!