Digitaal fotograferen: alles over digitaal fotograferen
Digitaal fotograferen doe je met een digitale camera. Maar hoe werkt zo’n digitale fotocamera en wat zijn het diafragma, de scherptediepte, de sluiter en de zoeker. En wat zijn een optische zoom en een digitale zoom bij een digitale camera.
De digitale camera en haar onderdelen
Digitale camera’s heb je in soorten en maten. Van kleine compacte camera’s tot spiegel reflex camera’s. Soorten die wat meer mogelijkheden hebben dan alleen een foto maken hebben:
- Een objectief
- Een sluiter
- Een lichtgevoel systeem
- Een zoeker
- Een ontspanningsknop
- Een lichtmeetsysteem
Wat is een objectief op een camera?
Een objectief bestaat uit meerdere lenzen of lensgroepen. Een objectief projecteert een scherp beeld. Een objectief heeft een bepaald brandpunt. Dit is het punt waar een afbeelding scherp wordt gesteld. Als een onderwerp verder weg staat of juist dichterbij moet het objectief veranderd worden om het beeld weer scherp te krijgen. Dat heet scherpstellen of focussen. Bij elk objectief hoort een bepaald brandpunt, maar een zoomlens of zoomobjectief is variabel. Een brandpunt wordt aangegeven in millimeters. Op het objectief staat informatie over het brandpunt. Als er bijvoorbeeld staat 18-55 millimeter is dat een zoomobjectief met als kleinste brandpunt 18 millimeter en als grootste 55 millimeter. Ter vergelijking: als een objectief een kind bijvoorbeeld scherp afbeeldt en het staat 25 centimeter van glas tot de scherpe afbeelding, dan is het brandpunt 25 centimeter of 250 millimeter.
Groothoek
Het brandpunt is onderscheidend als het om het soort objectief gaat. Bij professionele digitale spiegelreflexcamera’s is een 50 millimeter lens het standaardobject. Alle brandpunten die korter bij zijn dan 50 millimeter werken als groothoek, alle langere brandpunten als telehoek.
Het opnameformaat van de meeste digitale kleinbeeldcamera’s is 16x24 millimeter of 15x23 millimeter. Het standaardobject is dan dus ongeveer 30 millimeter. Een 28 millimeter of 35 millimeter groothoek voor een kleinbeeld spiegelreflexcamera is voor de digitale camera ongeveer het standaardobjectief. Soms staat in de papieren van een camera EFL. Dit staat voor Equivalent focal length of te wel de standaardobjectief.
Diafragma
Het diafragma is de hoeveelheid licht dat binnen gelaten kan worden. Het is te vergelijken met de iris van een oog. Bij veel licht doet iemand zijn ogen meer dicht (en dus een kleiner diafragma op een camera) bij weinig licht gaat de ogen meer open en dus een groter diafragma. De grootte van het diafragma openingen van camera’s zijn vast gegevens. Bij elke kleinere opening wordt de helft van de hoeveelheid licht binnengelaten. Een kleiner getal is een grotere opening. Diafragma F2.0 (diafragma wordt altijd aangeduid met een F) laat twee keer zoveel licht door als de F2.8.
Scherptediepte
Het diafragma heeft ook invloed op de scherptediepte. Dit betekent dat als je op een bepaald punt scherp stelt, er ook in de buurt van dat object de scherpte goed wordt weergegeven. Dat hele gebied wordt aangeduid met scherptediepte. De grootte van het scherptedieptegebied is niet alleen afhankelijk van het diafragma, maar ook van de brandpuntafstand. Bij een groothoeklens is er een groter scherptedieptegebied dan bij een telelens. Op moderne zoomcamera’s staat de scherptediepte bij een ingesteld diafragma eigenlijk niet meer. Wel is vaak een scherptediepte controleknop te vinden op de camera. Met deze scherptediepte controleknop kun je al vast zien hoe je foto eruit komt te zien voordat je hem daadwerkelijk neemt.
De sluiter
Het diafragma en de sluiter zorgen samen voor de hoeveelheid licht die de camera binnenkomt. In digitale compact camera’s wordt gebruik gemaakt van elektronische sluiters. In de spiegelreflexcamera zit een mechanische sluiter, dit is meestal een gordijnsluiter.
De zoeker van een camera
De zoeker of viewfinder is er voor om de compositie te maken. Bij de spiegelreflexcamera kijken mensen via de zoeker door de lens. Bij veel compact camera’s is dat niet het geval. Dan is er verschil tussen wat je ziet en hoe de foto eruit komt te zien. De fotograaf kijkt door een ander gaatje dan dat de opname wordt gemaakt. Dit wordt ook wel aangeduid met parallax.
Optische zoom en digitale zoom
Bij een optische zoom beweegt de fotograaf bepaalde onderdelen van de lens van het objectief, zodat het brandpunt verandert.
Bij een digitale zoom maakt de fotograaf een uitvergroting van het beeld. Er worden als het ware een aantal pixels uit het hele beeld gehaald en daardoor heeft de foto ook veel minder pixels. Dat betekent ook dat de kwaliteit veel minder is dan die van de optische zoom.
Hoe meet je licht als je een foto wilt maken?
Licht en fotografie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zonder licht geen beeld. Maar er mag ook weer niet te veel licht zijn, want dan wordt hij overbelicht. Daarom is het van belang om het licht dat er is eerst te meten. De benodigde hoeveelheid licht wordt aangegeven door de lichtgevoeligheid van het lichtgevoelige materiaal. Deze wordt in ISO waarden aangegeven. ISO 200 is een standaard lichtgevoeligheid. Wie een hogere ISO waarde instelt krijgt ook een grotere lichtgevoeligheid. Dat betekent dus dat er minder licht hoeft te zijn dan bij een lagere ISO waarde. Waarom dan niet altijd met ISO 1600-3200 fotografen? Helaas komt dat de kwaliteit niet ten goede. Er kan ruis ontstaan en de kleuren worden vaak anders dan ze in werkelijkheid zijn. Soms is er bovendien te vaak licht om de scherptediepte te kunnen beïnvloeden. Wie een hogere ISO waarde gebruikt krijgt tweemaal de lichtgevoeligheid als de waarde daaronder. Er is dan dus maar de helft van het licht nodig als de waarde er onder. Wie dus instelt op ISO 800 heeft maar de helft van het licht nodig dan als hij ISO 400 heeft ingesteld.
Sluitertijd
De sluitertijd van een camera bepaalt hoe lang de sensor wordt blootgesteld aan licht. De langste sluitertijd is 4 seconden, de kortste 1/500 seconde. Elke volgende in de reeks van sluitertijden is twee keer zo snel als de voorgaande en laat de helft van het licht door. Dus een sluitertijd van 1/500 laat half zo veel licht door als een sluitertijd van 1/250.
Diafragmaopening
Het diafragma regelt de diameter van de lichtbundel die op de sensor valt. Een groot diafragma (laag getal) laat veel licht door en een kleine opening (hoog getal) weinig.
De standen op een digitale camera
- De P-stand op een digitale camera. Het instellen van het diafragma en de sluitertijd vergt oefening. In de moderne camera’s zijn echter ook een aantal lichtmeetsystemen ingebouwd. Wie zijn camera op de P-stand zet laat de camera zelf de combinatie kiezen van diafragma en sluitertijd. Dit gebeurt door een ingebouwd programma.
- Tv (Time-value). Bij de Tv stand moet de fotograaf zelf de sluitertijd kiezen en handmatig instellen en de camera zoekt er dan zelf het juiste diafragma bij
- Av of Aperture-value stelt de fotograaf zelf het diafragma in en wordt de sluitertijd automatisch ingevoerd
- Bij de M op de digitale camera is alles zelf met de hand in te stellen. Het lichtmeetsysteem geeft wel aan wat er wordt gemeten en geeft aan wat het diafragma en de sluitertijd zouden moeten zijn, maar de fotograaf mag dat zelf wijzigen.
- Symbolen. Op een camera staan ook vooraf ingestelde symbolen zoals het portret voor afbeeldingen van dichtbij (vaak een gezichtje) het landschap, sport, beweging, microafbeelding (meestal met een bloem aangeduid) en nachtfoto’s (meestal aangeduid met een ster). Die regelen volledig automatisch het diafragma en de sluitertijd.