recensieIn het land van de Bijbel - reisverslag van Egeria, 4e eeuw
In januari 2011 kwam het boek 'In het land van de Bijbel - Reisverslag van Egeria, een dame uit de vierde eeuw', vertaald en toegelicht door Vincent Hunink en ingeleid door Jan Willem Drijvers, uit. Het gaat om een verslag van een Romeinse vrouw die in het jaar 381 het Heilige Land bezocht. Het is om meerdere redenen een bijzonder reisverslag. Het is geschreven in Latijn, dat dicht bij de gesproken taal van de vierde eeuw staat en het is waarschijnlijk het eerste formele geschrift van een vrouw.
In het land van de Bijbel
- Titel: In het land van de Bijbel - Reisverslag van Egeria, een dame uit de vierde eeuw
- Auteur: vertaald en toegelicht door Vincent Hunink en ingeleid door Jan Willem Drijvers
- Uitgeverij: Verloren, Hilversum
- Jaar: 2011
- ISBN 978-90-8704-188-5
- Bijz.: Latijnse tekst en Nederlandse vertaling
- Pagina's: 188
Een uniek beeld
In het jaar 381 - het jaar dat het christendom staatsgodsdienst werd - ging een vooraanstaande Romeinse vrouw - Egeria genaamd - vanuit West-Europa op reis naar Palestina (thans Israël), Egypte en Syrië. Deze landen maakten toentertijd deel uit van het Romeinse Rijk. Zij wilde met eigen ogen alle Bijbelse plaatsen aanschouwen. Het verslag van haar pelgrimsreis is één van de vroegste in zijn soort. Via de ogen van een vrouw wordt de lezer meegenomen naar de wereld die we uit de Bijbel kennen in de vierde eeuw; een unicum.
Bron: Cover Het Itinerarium Burdigalense
Het verslag van Egeria is niet het vroegste overgeleverde verslag van een pelgrim. Die eer valt de 'Bordeaux-pelgrim' te beurt, die in het jaar 333 van Bordeaux (toen Burdigala genoemd) naar Jeruzalem reisde en weer terug. Dit verslag wordt het
Itinerarium Burdigalense genoemd. Het is lang niet zo persoonlijk als die van Egeria en het is niet duidelijk of de schrijver een man of een vrouw was. Het is vooral een droge opsomming van de steden die hij op zijn reis aandeed met hun respectievelijke afstanden. Het bevat daarnaast een summiere beschrijving van de heilige plaatsen en kerken in Jeruzalem.
Het manuscript van Egeria werd in 1884 herontdekt in de bibliotheek van het Italiaanse Arezzo. Het trok meteen wereldwijde aandacht vanwege het taalgebruik dat sterk afwijkt van het klassieke Latijn, maar vooral omdat het geschreven was door een vrouw. Helaas is het manuscript incompleet, een flink deel is verloren gegaan. De gevonden tekst bestaat uit twee delen:
- een reisverslag naar de heilige plaatsen in Palestina, Egypte en Syrië; en
- een uiterst waardevolle beschrijving van de vroege liturgie van de christenen in Jeruzalem, toentertijd een onbeduidende provincieplaats in een stoffige uithoek van het Romeinse Rijk.
Tekstuele pelgrimage
Verdieping van haar geloof
Haar reis wordt beschouwd als een 'tekstuele pelgrimage', waarbij het gaat om het verifiëren en interpreteren van de Bijbel. Zij vergelijkt tijdens haar reis het Bijbelse verleden met het tastbare heden. Door aanwezige geestelijken laat zij passages uit de Bijbel voorlezen die betrekking kunnen hebben op de heilige plaatsen die zij op dat moment aandoet. Op die manier komt ze in contact met de Bijbelse verhalen die nog meer voor haar gaan leven. Haar drijfveer voor de reis was haar geloof en de verdieping van dat geloof.
Vrome christin
Egeria was een vrome christin; dat blijkt uit haar hele verslag. Wanneer ze in Carrhae (Charan, vgl. Genesis 11:31-32) aankomt, neemt de plaatselijke bisschop haar mee naar een kerk die buiten de stad ligt. Daar is ook een martelaarsgraf aangebracht van Helpidius. Ze kwam een dag voor de feestdag van de martelaar aan. Op de feestdag zelf zouden van alle kanten, uit alle gebieden van Mesopotamië, alle monniken naar Charan moeten komen. Dat gold ook voor de ouderen die in
eenzaamheid woonden, de zogeheten asceten. Deze mannen komen niet van hun verblijfsplaats vandaan behalve met Pasen en op het martelaarsfeest en van tevoren wist ze niet op welke dag dit feest zou vallen. Ze ziet het dan ook als een aanwijzing van God dat ze arriveerde op de dag voor het feest (p.95).
Weinig aandacht voor de omringende wereld
Voor de wereld om haar heen besteedt ze geen aandacht in haar verslag. De vele geestelijken die ze ontmoet noemt ze niet bij naam, uitgezonderd diacones Marthana met wie ze een goede band had opgebouwd.
Verblijf in Jeruzalem
In de jaren 381-384 verbleef ze in Jeruzalem. Haar beschrijving van de liturgie in Jeruzalem is van eminent belang gebleken voor de liturgiewetenschap. Ze geeft onder meer een beschrijving van de dagelijkse liturgie en de liturgie van de zondag die werd gehouden in de Heilige Grafkerk (in 335 beval Constantijn de bouw van deze kerk). Ook geeft ze een beschrijving van alle feesten van het kerkelijk of liturgisch jaar.
De religieuze identiteit van Egeria
Over de (religieuze) identiteit van Egeria zijn de meningen tot op de dag van vandaag verdeeld. Er is een groep wetenschappers die beweren dat Egeria een non was en uit een monastiek milieu kwam. Zo richt ze haar verslag aan haar 'zusters'. Veel van de overlevende informatie over Egeria is afkomstig uit een brief die is geschreven door de 7de eeuwse Spaanse abt Valerius. Hij prijst Egeria en stelt haar ten voorbeeld en hij noemt haar een
sanctimonialis en met de aanspreekvorm 'zusters' worden de medenonnen gezien uit het klooster. Daar is echter het nodige tegen in te brengen. Zo maakt Egeria in haar verslag nergens gewag dat zij een monastiek bestaan leidt. Bovendien was het toentertijd te doen gebruikelijk medechristenen aan te spreken met 'broeders' en 'zusters'. Ook maakten vrouwen nogal eens deel uit van een kring van vrouwen die bij elkaar kwamen om te bidden en uit de Bijbel te lezen. Dat zij zich richt tot 'zuster' kan betekenen dat zij deel uitmaakte van zo'n religieuze kring. Tot slot zij gezegd dat in de tweede helft van de vierde eeuw in het Westen nog nauwelijks sprake was van een kloosterwezen.
Tot slot
De observaties en beschrijvingen van Egeria vormen een kostbaar getuigenis uit het vroege christendom. Het is jammer dat ze in haar verslag geen oog heeft voor de wereld om haar heen. Toch is haar verslag het lezen meer dan waard. De lezer komt veel te weten van de liturgie indertijd en het biedt kennis van de vroegchristelijke pelgrimage.
Noot:
- Marcia Ford: Traditions of the Ancients; Broadman Holman Publishers, 2006.
Fotoverantwoording:
- Egeria, Itinerarium, Biblioteca della Città di Arezzo, ms. 405
Lees verder