Een leuk kaartspel: duizenden
Samen een kaartspel spelen is een gezellige bezigheid. Bij de meeste kaartspelen speelt geluk uiteraard een rol, maar er wordt ook een beroep gedaan op je geheugen, je strategisch inzicht en soms ook op je telvaardigheid. Er moet geobserveerd worden wat en hoe je tegenstanders spelen en daaruit de beste acties afleiden. Dat geldt ook voor het kaartspel 'Duizenden'.
Een kaartspel, altijd gezellig
Samen een kaartje leggen
Kaartspelen zijn in allerlei culturen in de wereld populair. Wanneer het eerste kaartspel is bedacht is niet helemaal duidelijk, maar het is een feit dat mensen al honderden jaren samen een kaartje leggen. In een typische stok speelkaarten heb je 13 kaarten schoppen, 13 kaarten klaveren, 13 kaarten harten en 13 kaarten ruiten. Schoppen en klaveren hebben een zwarte kleur, harten en ruiten zijn rood. Per type heb je de waardes 2 t/m 10 en een stel plaatjeskaarten: de boer (ook wel jonker genoemd), de vrouw (ook wel queen of koningin genoemd) en de heer (ook wel koning genoemd). Bovendien heb je de aas, die in sommige spelen de waarde 1 heeft, in sommige spelen de allerhoogste waarde, dus hoger dan de koning. Bij verschillende spelen mag je zelf kiezen of je de aas de hoogste of de laagste waarde meegeeft. Aan de stok kaarten worden voor sommige kaartspelen één of twee jokers toegevoegd, die elke waarde kunnen hebben.
Het kaartspel duizenden
De spelregels van
duizenden zijn niet zo ingewikkeld. In het spel
duizenden gaat het erom dat je in een aantal opeenvolgende spelronden 1000 punten verzamelt en eenmaal boven de 1000 punten ook het dichtst bij die 1000 punten zit. Je speelt dit spel met minimaal 2 personen. Een maximum aantal spelers is er eigenlijk niet, hoewel je voor spelers wel veel tafelruimte nodig hebt en je rekening moet houden met lange wachttijden voor je weer aan de beurt bent. Met twee personen speel je liefst met twee stokken kaarten, kom je boven de vier spelers dan is drie of zelfs vier stokken kaarten aan te bevelen. Zoals bij alle kaartspelen is het verstandig om vooraf even samen de regels door te nemen, zeker als je met ‘nieuwe’ mensen speelt. Dat scheelt weer in het verhitte nakaarten…
Doel van het spel
Het doel van het spel is om uiteindelijk een score te behalen die:
- Boven de 1000 is én
- Ten opzichte van andere spelers het dichtst bij die 1000 zit.
Het spel is uit zodra één van de spelers boven de duizend komt. Eventueel kun je afspreken om door te spelen tot iedereen zover komt, maar zoiets moet je van tevoren even afspreken. Het kan nu eenmaal lang duren.
Begin van het spel
De speler rechts van de gever schudt de kaarten. De gever deelt de kaarten uit, links van hem beginnend en met de klok mee. Iedereen krijgt steeds één kaart tot iedereen er 13 heeft. Het restant kaarten wordt gedekt, dus met de afbeelding naar beneden, op een stapel gelegd. De bovenste kaart komt open, dus met de afbeelding naar boven, hiernaast gelegd, als beginnetje van de aflegstapel. De speler links van de gever mag als eerste beginnen.
Verloop van het spel
De speler is aan de beurt. Hij heeft twee keuzes:
- Neem een kaart van de gedekte stapel
- Neem de kaart van het aflegstapeltje. In dit geval moet hij uit de kaarten uit zijn hand twee kaarten pakken om samen een setje of rijtje te vormen met de kaart van het aflegstapeltje. Als bonus moet de hele aflegstapel worden meegenomen, wat de kans op extra setjes, rijtjes of aanvullingen vergroot, wat weer punten kan opleveren.
De speler legt bij zijn eigen kaarten op tafel bij wat hij bij wil leggen en besluit de beurt altijd met het wegleggen van een kaart op de aflegstapel. Als dat zijn laatste kaart is (de rest is al uit- en aangelegd) dan is deze spelronde uit. Iedereen telt zijn punten (verderop meer hierover). Er is één kaart die je niet op de aflegstapel mag leggen (behalve in één geval): de schoppenvrouw. Over de bijzondere waarde en positie van de schoppenvrouw lees je verderop meer details.
Het uitleggen
Als je aan de beurt bent mag je uitleggen – het hoeft niet. Wat wel en niet mag:
- Je mag een rijtje uitleggen van opeenvolgende waardes, allemaal van hetzelfde type. Bijvoorbeeld: schoppen-twee, schoppen-drie, schoppen-vier.
- Je mag een setje uitleggen van dezelfde waardes en dat mag ook in hetzelfde kleur en type zijn. Bijvoorbeeld: ruiten-drie, ruiten-drie, klaveren-drie.
- Een rijtje of setje bestaat uit minstens drie kaarten, het mogen er ook meer zijn.
- Je mag een joker gebruiken om een setje of rijtje compleet te maken. Een eenmaal gelegde joker mag niet meer worden teruggenomen, vervangen of hergebruikt. Je mag ook twee jokers leggen. Als je dat in een rijtje doet, moet je duidelijk maken welke waarde de jokers krijgen.
- Je mag tijdens je beurt ook aanleggen bij eerder gelegde setjes of rijtjes. Je werkt met de uitgelegde kaarten aan de opbouw van je punten, je legt dus altijd alleen bij de eigen uitgelegde kaarten aan.
Einde van de ronde
Als je kaarten hebt uit- en aangelegd moet je altijd één kaart wegleggen op de aflegkaart. Alleen de schoppenvrouw mag nooit de laatste kaart zijn, mag nooit op de aflegstapel terecht komen. De uitzondering hierop bespreken we verderop. Als je uitzonderlijke kaarten hebt zou je theoretisch al in je eerste beurt alles weg kunnen leggen. Dat mag dus niet, iedereen moet in ieder geval één keer aan de beurt zijn geweest. Dat betekent dat je op z’n vroegst pas in de tweede keer dat je aan de beurt bent de ronde kunt uitleggen. Na het einde van de ronde worden de punten geteld.
Puntentelling
Als de ronde uit is, worden de punten geteld. Alle kaarten die je had uitgelegd tellen positief, de kaarten die je nog in je handen had negatief.
- Joker: 25 punten
- Aas: 20 punten
- Tien, boer, vrouw, koning: 10 punten
- Twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen: 5 punten
- Schoppenvrouw: 100 punten
De schoppenvrouw heeft een bijzondere waarde /
Bron: WikimediaImages, PixabayDe bijzondere schoppenvrouw
Aan de punten hierboven zie je al dat de schoppenvrouw een bijzondere plek inneemt: ze is op tafel honderd punten waard (in je hand haalt ze je score met honderd punten naar beneden!). Het is dus zaak de schoppenvrouw niet in de hand te houden, maar zo snel als mogelijk is uit te leggen. Of in ieder geval de mogelijkheid voor te bereiden om een schoppenvrouw die je van de stapel pakt zo snel mogelijk weg te leggen. Dat doe je door een setje van drie vrouwen uit te leggen, of eventueel twee vrouwen met een joker. Je mag schoppenvrouw nooit wegleggen op de aflegstapel, ook niet als dat je laatste kaart is. De enige uitzondering: als je twéé schoppenvrouwen in de hand hebt dan heb je geen andere keuze dan er een weg te leggen op het eind van je beurt. Dat is dan ook het enige geval waarin dit is toegestaan.
Einde van het spel
Na elke ronde worden de scores van alle spelers opgeteld, de waardes van de kaarten in de hand worden van de score afgehaald. Dat betekent dat ook een negatieve score mogelijk is. Alle spelrondes worden steeds bij elkaar geteld. Zodra een speler de duizend-puntengrens passeert heeft deze gewonnen en is het spel uit. Komen in de betreffende ronde meer spelers aan die duizend punten, dan is degene die het dichtst bij de duizend zit de winnaar.
Lees verder