Telescoop kopen, beginners handleiding
Het waarnemen van de sterrenhemel wordt door velen bedreven. Als besloten wordt een telescoop aan te schaffen komt er nogal wat bij kijken; we worden geconfronteerd met allerlei verschillende typen kijkers en benodigdheden. Hoe maken we de beste keuze van een telescoop en wat kost het? Wat hebben we verder nodig? Welke verschillende typen kijkers zijn er? Hoe belangrijk is vergroten? Hoe belangrijk is de diameter van een kijker en wat zegt de lengte?
Wat moet ik weten voor ik een kijker koop?
Een telescoop-bezitter zonder kennis van de hemel zal niet veel plezier beleven aan zijn nieuwe instrument, en vindt buiten de Maan en enkele heldere sterren nauwelijks andere objecten. Veel amateur-sterrenkundigen die als kind met de hobby begonnen zijn, maken een opbouw mee; eerst kijken met het blote oog, sterrenbeelden herkennen, heldere objecten zoeken met een goedkope verrekijker en pas later de telescoop voor het echte werk. Volwassenen met voldoende budget die pas starten kopen vaak meteen een duur instrument, maar zijn dan vaak snel uitgekeken, waardoor de kijker al gauw op zolder verdwijnt. Dat is zonde!
Begin eenvoudig en goedkoop
Als uiteindelijk toch wordt besloten een telescoop te kopen bestaat de neiging meteen iets zo professioneel mogelijks aan te schaffen. Tegenwoordig wemelt het van de automatiek, en dat is natuurlijk heel verleidelijk voor een beginner. Al snel wordt gedacht dat met zo'n computergestuurde kijker alles voor je wordt gedaan. Je hoeft maar op een knopje te drukken en dan veschijnt het object geheel automatisch in beeld. Eenmaal zo'n systeem aangeschaft, weten velen er echter weinig raad mee. In de praktijk moet er het één en ander ingesteld worden en zonder enige kennis van de sterrenhemel is dat frustrerend. Voor de beginner is het dus eigenlijk het beste om met een eenvoudige, niet te dure telescoop te starten. er hoeft niet zoveel geld te worden uitgegeven en men leert heel goed met de kijker om te gaan.
Wat moet ik weten over telescopen?
Een standaard-vraag die gesteld wordt als iemand met een telescoop bezig is: Hoeveel vergroot ie? Je kunt het niemand kwalijk nemen maar vergroting is niet het belangrijkste van een kijker. Het basis-principe van een telescoop berust op het verzamelen van licht en liefst zo veel mogelijk. De grote lens of spiegel van een telescoop is niet meer dan een vergrootglas met een brandpunt, het punt waar door de breking van het licht door het glas een klein geconcentreerd beeldje onstaat.
Hoe groot dit uiteindelijke beeldje wordt hangt af van de vorm waarin de lens of spiegel geslepen is. Een lange brandpuntsafstand leidt to een groter beeldje, en omgekeerd. We spreken hier van het
primaire brandpunt. De grote lens of spiegel die dit primaire brandpunt creëert noemt men de hoofdlens of hoofdspiegel of in vaktermen: objectief.
Hoe werkt de vergroting van een telescoop?
Dit primaire brandpunt is nog niet voldoende om met het oog een beeld te kunnen zien. Daarvoor is een tweede optisch element nodig. Dit is een kleiner lensje dat de functie heeft het primaire beeldje te vergroten. Dit is de kleine lens waar me met ons oog doorheen kijken. Daarom noemen we dit de ooglens of
oculair. Het oculair van een astronomische telescoop is verwisselbaar. Vaak worden er al een paar verschillende oculairen bij een nieuwe telescoop geleverd. Deze hebben dan verschillende brandpunten, waarmee je variërende vergrotingen krijgt. Hoeveel het brandpunt van het oculair bedraagd, staat er meestal op, bijvoorbeeld 25mm, 10mm of 7mm. Hoe lager het getal hoe hoger de uiteindelijke vergroting wordt. Dat klinkt misschien raar. Niet als je de formule voor de telescoop-vergroting kent.
V = F ob : F oc, waarbij V = vergroting, Fobj = brandpunt objectief en F ocul= brandpunt oculair. Simpelweg delen we het brandpunt van het objectief door het brandpunt van het oculair. Dus als voorbeeld: Als F ob= 1000 mm en F oc= 25mm is de vergroting V= 1000 : 25 = 40x.
Om sterk te kunnen vergroten is veel licht nodig en daarom kunnen telescopen met grotere objectief-diameters sterkere vergrotingen aan, en in principe daardoor meer detail tonen. Hieraan is wel een voorwaarde verbonden; de atmosfeer moet rustig zijn en dat is in de Benelux niet erg vaak het geval.
Het belang van opening van een telescoop
Zoals al gezegd is de opening van een kijker, waarmee bedoeld wordt de diameter van het objectief feitelijk belangrijker dan de vergroting. Hoe meer licht er het objectief binnen kan vallen, hoe hoger de resolutie van het beeld wordt en hoe meer details we zien. Er zijn telescopen in de handel met objectief-diameters van 60 tot wel 300mm. de beginner van nu heeft het veel gemakkelijker dan die van 20 jaar geleden. Door de opkomst van de Chinese markt krijg je nu een 100mm lenzenkijker voor relatief weinig geld. Enige jaren terug was zo'n instrument nog onbetaalbaar. Spiegelkijkers zijn altijd al voordeliger geweest. Dit heeft te maken met het feit dat telescoop-spiegels veel goedkoper te maken zijn dan lenzen.
De lichtsterkte van de telescoop
Naast de
hoeveelheid licht die een telescoop binnenkomt is een ander belangrijk punt de
lichtsterkte van het instrument. Dit gegeven bepaalt voor een deel hoe helder we het beeld te zien krijgen. De lichtsterkte wordt bepaald door de verhouding tussen brandpuntsafstand van het objectief en diameter van het objectief:
openingsverhouding = F ob : D ob, waarbij L= lichtsterkte, F ob= brandpunt objectief en D ob= diameter objectief.
Dus een kijker met 1000mm brandpunt en 100mm opening heeft een openingsverhouding van 1000 : 100= 10
We schrijven dit in de regel als f/10. Belangrijk om te onthouden:
hoe lager het f-getal, hoe hoger de lichtsterkte
Wat wordt het? Lenzenkijker of Spiegelkijker
Er bestaan twee hoofdtypen kijkers; de lenzenkijker en de spiegelkijker. De lenzenkijker wordt in vaktermen
refractor genoemd vanwege de refractie (breking) van het licht. De spiegelkijker wordt reflector
genoemd, berustend op de werking van reflectie of weerkaatsing. Welk type overwegen we nu? Vaak een dilemma voor de koper van een eerste telescoop. Er worden allerlei verschillende soorten en merken aangeboden. Om een keuze te kunnen maken moet je weten wat je wilt gaan waarnemen. Welke objecten je voornamelijk interesseren.
Lange tijd werd beweerd dat lenzenkijkers in het algemeen meer geschikt waren voor planeten-werk en spiegelkijkers meer voor het waarnemen van sterren, galaxiën en nevels (deep-sky genoemd). Dit kwam voort uit het feit dat spiegelkijkers meestal lichtsterker waren en de oudere lenzenkijkers met hun lange brandpuntsafstanden goed konden vergroten. Voor uitgebreide objecten zoals nevels heb je meer aan een kortere brandpuntsafstand. Tegenwoordig echter, zijn er ook lenzenkijkers met kortere brandpuntsafstanden verkrijgbaar, de zogenoemde Rich-Field kijkers met bijvoorbeeld 90mm opening en 500mm brandpunt. Toch zullen bij grotere openingen de spiegelkijkers altijd voordeliger blijven. Voor enigszins serieus werk op deep-sky-gebied is minimaal 150-200mm opening toch wel zinvol. Willen we slechts genieten van eenvoudige verkenningstochten aan de hemel, bijvoorbeeld het afzoeken van de Melkweg, dan is er al veel te zien met 80-120mm kijkers. Planeten kun je tegenwoordig uitstekend waarnemen met zowel lenzenkijkers als spiegelkijkers vanaf 100-120mm opening in combinatie met een langere brandpuntlengte. Met 150-200mm begint ook hier al het serieuzere werk. De spiegelkijkers zijn de laatste jaren flink verbeterd en doen nauwelijks nog onder voor de lenzenkijker. Nog grotere telescopen zijn alleen zinvol voor de meer gevorderde amateur, omdat het verschil in detail dat nog behaalt kan worden steeds subtieler wordt, de beginner zal dit nauwelijks waarnemen
Bovendien laat de atmosfeer in onze streken zelden deze winst toe. Als we eenmaal een keuze in het type kijker gemaakt hebben, spiegelkijker of lenzenkijker, komen we binnen een bepaald type nog allerlei variaties tegen. Dat geldt vooral voor spiegelkijkers.
Soorten spiegeltelescopen
Het meest gebruikelijke en meest verkrijgbare type spiegelkijker is de Newtontelescoop. Deze werkt vrij eenvoudig, met een hoofdspiegel die helemaal achterin zit en een vangspiegel ergens voor in de buis. Het waarnemen gebeurd nu niet achter aan de kijker maar voren aan de zijkant. De vangspiegel staat in principe in beeld maar normaal gesproken merk je hier weinig van, alleen met hele lage vergrotingen. De vangspiegel van een Newtontelescoop is echter van alle spiegeltelescopen het kleinst en doet weinig afbreuk aan het beeld. Een ander veel voorkomend type is de Schmidt-Cassegrain telescoop. Hier kijkt men wel achter aan de buis en deze telescopen zijn zeer compact. De vangspiegel (in vaktermen obstructie) is echter meestal wat groter dan van een Newtontelescoop. Dit kan zorgen voor een klein beetje contrastverlies. Toch is de kwaliteit van de hedendaagse Schmidt-Cassegrain telescopen zo goed dat ook hier voortreffelijke waarnemingen van planeten mee verricht kunnen worden. Sterker nog; veel van de beste amateur-planeetopnamen, worden tegenwoordig met Schmidt-Cassegrains gemaakt! De meeste andere typen spiegelkijkers in de handel, zijn meestal variaties of combinaties van de hoofdtypen Newton en Cassegrain. Van de spiegelkijkers kunnen we zeggen dat de Newton de meest goedkope is vanwege de eenvoud, is het meest lichtsterk en kan goed worden gebruikt voor een groot beeldveld, maar verdraagd ook sterkere vergrotingen met hoog contrast. De Cassegrain of Schmidt-Cassegrain (met een correctielens voor op de kijker) kan door het langere primaire brandpunt gemakkelijker sterk vergroten, en heeft het voordeel dat we comfortabeler kunnen waarnemen achter aan de kijker.
Soorten lenzentelescopen
Omdat de lenzentelescoop of refractor het eenvoudigste telescooptype is, is de kijker voor beginners erg aantrekkelijk.
De kijker is opgebouwd uit een Objectief en een verwisselbaar oculair. Het objectief bestaat in de meeste gevallen tegenwoordig uit twee speciaal geslepen lenzen, de
Achromaat. We kunnen vooral een opdeling maken in refractoren met verschillende brandpuntsafstanden. Er zijn er in korte versies, als Rich-field kijker, geschikt voor het waarnemen van uitgestrekte objecten bij lage vergroting, zoals Melkweg, gaswalken, open sterrenhopen en kometen. Maar vooral staan de refractoren bekend als planetenkijkers, hiermee wordt de gebruikelijke lange versie bedoeld. De kwaliteit van deze kijkers met langere brandpuntsafstand is over het algemeen veel hoger en ze kunnen daarom sterker vergroten zonder allerlei beeldfouten te introduceren, zoals kleurschifting, in vaktermen
Chromatische Aberratie, en een waas rondom het object in beeld,
Sferische Aberratie. . In dit artikel zullen we niet verder uitwijken naar de technische achtergrond ervan. Wat wél belangrijk is om te weten is dat de korte lenzenkijkers die we veel zien op de hedendaagse telescopen-markt, afgeraden moeten worden om sterk mee te vergroten, tenzij het een duurdere versie betreft, de zogenaamde
Apochromaat. Ook hierbinnen vinden we variaties; het goedkoopste type Apochromaat is de twee-lenzige ED refractor. Het speciale ED glas zorgt voor aanzienlijk betere kleurcorrectie dan de Achromaat, maar vertoont nog wat restfouten. De duurdere Fluoriet-Apo's zijn dan weer stukken beter, maar ook veel duurder.
De montering en het statief van de telescoop
Hoe stevig een kijker staat is een gegeven dat we niet moeten onderschatten. Aan een wiebelende telescoop hebben we weinig. De kijker en de poten waar hij op staat moeten tegen een stoot wind kunnen. Dat wil niet zeggen dat we bij sterke wind een geheel bewegingsloos beeld moeten hebben, als de kijker maar niet te lang moet uittrillen. Dat betekent dat de montering en het statief niet te zwak mogen zijn voor het gewicht van de buis. Hoe groter de kijkerbuis, hoe hoger de eisen voor de montering worden. Het is dus van belang bij aankoop daarop te letten. Overigens is het zinloos een goede stevige montering te hebben met daaronder een zwak stel statiefpoten, de kwaliteit van de montering wordt dan ernstig tenietgedaan.
Corrigeren van Aardrotatie
Het grootste verschil met het waarnemen van aardse landschappen is dat de objecten aan de hemel niet stil in beeld blijven staan maar 'eruit lopen'. Dit is het zichtbare effect van de rotatie van de Aarde. We kunnen hiervoor makkelijk corrigeren.
De meeste enigszins serieuze kijkers worden geleverd met een goede equatoriale montering. Dat is een montering die werkt met 2 assen, waarbij de Poolas op de hemelpool gericht dient te worden. Dan is het vrij eenvoudig om de beweging van een object door de aardrotatie te corrigeren met behulp van maar één knop. Vaak zit er in de poolas een soort kijkertje of kan dat er los bij geleverd worden. Hiermee is het vrij eenvoudig het gebied nabij de Poolster op te zoeken. Ook is het mogelijk de montering aan te sturen met behulp van een motortje, meestal los verkrijgbaar. Een dergelijke set is niet duur, heeft een eenvoudig te bedienen paneel en kan makkelijk bevestigd worden. Let wel, bedoeld zijn hier niet de duurdere geavanceerde computerbesturingen die ook leverbaar zijn, en die, met het nodige geduld, voor het automatisch opsporen van objecten ingezet kunnen worden. Zoals echter al eerder vermeld; de beginner is hier niet altijd bij gebaat.