Dramaspel: improviseren op één voorwerp
Een leuk dramaspel waarbij je spelers stimuleert om hun creativiteit te gebruiken: improviseren op één voorwerp. Deze improvisatieopdracht is zowel geschikt voor beginnende spelers als gevorderde spelers, en vanaf 8 jaar. In deze tijd van het jaar kun je ook het thema aanpassen en zelfs gebruiken als sinterklaasspel. Het spel lijkt op een variant uit het programma De Lama's.
Nodig voor het spel
Per keer dat je de opdracht speelt heb je één voorwerp nodig. Wil je het spel een paar keer achter elkaar spelen, neem dan verschillende voorwerpen mee. Je kunt ook de spelers laten kiezen met welk voorwerp er gespeeld gaat worden. Zorg ervoor dat het voorwerp niet te klein is. Het spel heeft geen groot speelvlak nodig, dus afhankelijk van de grootte van de groep heb je niet een hele grote ruimte nodig.
Grootte van de groep spelers
Het spel kan zowel met een kleine als met een grote groep gespeeld worden. Bij oudere kinderen en volwassenen kan de groep wat groter zijn, aangezien zij de aandacht langer vasthouden.
Vanaf welke leeftijd
De improvisatieopdracht kan door elke leeftijdsgroep gespeeld worden, vanaf 8 à 9 jaar.
Duur van het dramaspel
De duur van het spel is afhankelijk van de grootte van de groep. Zijn de spelers gewend om te improviseren dan kan een ronde zelfs wel een half uur duren. Maar ook voor de spelers die aan de kant zitten blijft het interessant om te kijken.
Doel van het spel
Het spel is een improvisatieopdracht, waarbij de spelers gestimuleerd worden om buiten de kaders te denken. Doordat het voorwerp tal van mogelijkheden krijgt door de opdracht, moeten de spelers zichzelf toestaan om creatief te denken. Wanneer ze zien dat het voorwerp in principe alles kan zijn, gaat de fantasie werken. Maar door de tijdsdruk zullen ze ook gebruik moeten maken van snelle associaties.
Verloop van het spel
De spelers zullen het spel wellicht ook herkennen als variant van het programma De Lama's. Alle spelers staan in een lange rij met het gezicht naar het speelvlak. Op het speelvlak ligt het voorwerp. Het voorwerp is bijvoorbeeld een paraplu. Eén voor één komen de spelers op het speelvlak en gebruiken het voorwerp. Door middel van hun spel maken ze duidelijk wat het voorwerp is: het mag alles zijn, behalve wat het daadwerkelijk is. In hun spel mogen ze niet letterlijk zeggen wat ze in gedachten hebben, het spel moet duidelijk maken wat het is. Bijvoorbeeld: de speler pakt de paraplu en zet deze aan zijn oor en zegt: "nee mam, nu even niet, ik zit in belangrijke vergadering! Jaaaaha, ik heb mijn boterhammetjes met pindakaas opgegeten, ja mam, dag mam!". Duidelijk, het voorwerp stelt een telefoon voor. Wanneer duidelijk is wat het voorwerp is, gaat direct de volgende en speelt weer dat het een ander voorwerp is. De spelers moeten goed onthouden welk voorwerp is geweest, want dubbele mogen niet. Speelt een speler een dubbele, of lukt het de speler niet om binnen tien seconden iets te bedenken, dan is diegene af. Zo kan je net zo lang doorgaan tot je één speler overhoudt.
Tips
- Stimuleer de spelers om voluit te spelen. Sommigen zullen geneigd zijn even snel een zinnetje te zeggen om te verduidelijken wat voor voorwerp ze spelen. Maar het wordt interessanter als ze het echt in een personage spelen en er even een klein improvisatie momentje van maken. Je kunt dit van te voren ook benoemen, en ze hierop ook coachen. Wanneer iemand het afraffelt kun je de persoon vragen om het nog eens te spelen en echt toneel te spelen. Stimuleer hierbij vooral met voorbeelden om ze op weg te helpen.
- Sommige spelers zullen snel doorhebben dat je eindeloos kunt variëren op een soort onderwerp: bijvoorbeeld op make up of instrumenten. Dan is het een gitaar, dan een piano, dan een drumstel, dan een fluit, dan harp, dan een viool etcetera. Wanneer je ziet dat dit ontstaat en er zijn bijvoorbeeld al 6 instrumenten geweest, roep je "vanaf nu geen instrumenten meer!". Zo blijf je de creativiteit stimuleren, en zullen de spelers zichzelf er toe moeten zetten om echt nieuwe voorwerpen te bedenken.
- Bij een vertrouwde groep of bij oudere kinderen en volwassenen, kun je ook de spelers elkaar laten gebruiken in het spel. Doe dit vooral als je weet dat de spelers enthousiast zijn en gemakkelijk mee kunnen spelen.
Spelen op thema: maak er een sinterklaasspel van
Je kunt deze opdracht ook goed gebruiken om binnen een thema te gebruiken. De opdracht is dat het voorwerp of de improvisatie iets te maken heeft met het thema waarmee je werkt. Wanneer je sinterklaas als thema neemt, kunnen ze dat doen door het personage aan te passen aan het thema: ze spelen bijvoorbeeld Sinterklaas, zwarte piet, het paard van sinterklaas, de kerstman die jaloers op Sinterklaas (wees vooral creatief), of het onderwerp heeft er mee te maken: De mijter van sinterklaas die in de schoorsteen is gevallen, het cadeau wat het meisje helemaal niet had willen krijgen, etcetera.