Met kinderen toneelspelen voor publiek
Je wilt met kinderen een toneelstuk instuderen. Het ontbreekt je aan ervaring. Hoe pak je dat aan? Gaat het idee uit van de kinderen die graag een toneelstuk wil spelen, of lijkt het je zelf heel leuk en besluit je de kinderen er bij te zoeken? Helemaal geen gek idee. Niet alle kinderen houden van sport, knutselen of spelletjes, maar stelen wel graag de show. Evenmin kunnen alle kinderen zichzelf even goed bezighouden. Laat jullie gebrek aan ervaring vooral geen obstakel zijn!
Toneelspelen
Hoe het ook zij, wat ook je vertrekpunt is, dit zijn de essentiële punten waarmee je rekening moet houden:
- De regisseur
- De spelers
- Het script
- Een oefenruimte
- Een vast moment in de week, ca. 1 tot 2 uur.
- Motivatie
- Kostuums, attributen en decorstukken
- Datum en ruimte van optreden
- Wat verder nog nodig is
- Publiek
Niet alles hoeft vanaf het begin duidelijk te zijn, laat staan vast te liggen. Gaandeweg kan een en ander zich ontwikkelen en zullen dingen zich vanzelf uitwijzen. Als je uitgaat van
improvisatie is het niet erg dat er regelmatig iets mis zal gaan; dat zal zeker gebeuren! Dit is voor iedereen een leerproces.
Speltechniek
Als beginnend regisseur is het belangrijk dat je spelers leert kennen en de spelers jou. Begin liefst niet meteen al met Het stuk, begin met
speltechniek. Daarmee leren de kinderen zich in iemand of iets verplaatsen. Ze leren
hun lichaam te gebruiken, leren bewegen, diverse houdingen aan te nemen, kortom: zich uitdrukken door middel van hun lichaam. Ook worden ze zich bewust van het effect van geluid om hun act te versterken. Bereid de les voor en speel tijdens de les in op de acties en reacties van de kinderen. Speltechniek is ook heel geschikt om de repetities af en toe te onderbreken als sleur of vermoeidheid toeslaat.
Regisseur
Als de kinderen wat losser zijn, zich vrij hebben leren bewegen en aan elkaar en aan jou gewend zijn, kun je een stuk zoeken dat bij de groep past en hen inspireert.
Als regisseur is het essentieel dat de kinderen weten dat
jij de koers bepaalt, dat je hen stuurt en coacht, het spel corrigeert. Voor het welslagen van de repetities en het stuk is het essentieel dat de kinderen jou als
autoriteit leren zien. Je hoeft daarbij niet alles uit of voor te leggen, zolang je
maar niet autoritair optreedt. De gulden middenweg vinden kan op zichzelf al een onderneming zijn!
Verlang
concentratie! Als kinderen erg energiek en druk zijn en daardoor de voortgang van de repetities storen kun je hen best een poosje op de gang laten afkoelen. Dat is effectiever dan je energie kwijtraken aan duizendmaal vruchteloos roepen om aandacht en stilte.
Kinderen
Zeker vanaf hun 6e jaar kun je kinderen al bij een toneelspel betrekken. Hoe jonger ze zijn, hoe gewilliger en plooibaarder. Anderzijds zijn ze speels en grillig en moet je ze echt wel aansturen. Geef ze vooral korte eenvoudige zinnetjes. Het gaat er bij de jongste kinderen vooral om dat ze op het toneel meedoen, niet zozeer wat ze doen.
Leeftijd
Een verschil met toneelles aan een club of aan een klas is dat de kinderen op een club sterk in leeftijd kunnen verschillen. Het is geen probleem als je een groep hebt van
uiteenlopende leeftijden van 6 tot 14 jaar of ouder, zolang ze het zelf leuk vinden en het spel appelleert aan hun ambitie. Oudere kinderen kunnen zelfs heel leuk omgaan met jongere kinderen, dat scheelt je zelf dan weer een hoop aandacht. Voor alle kinderen geldt dat ze nog te jong zijn om zich in de emoties van anderen in te leven. Houd daar rekening mee!
Script
Denk niet dat een script gebaseerd moet zijn op een heel boek of een film.
Begin eenvoudig, met een kort verhaal uit een populaire serie of een hoofdstuk uit een boek. Of je gaat uit van enkele eenvoudige, tot de verbeelding sprekende scènes die je aan elkaar plakt tot een compleet stuk. Dit kun je ook
door de kinderen laten doen. Maak
de teksten niet te lang, zeker niet als je pas begint en de kinderen nog moet leren kennen in hun rol van acteur. Geef alle spelers een tekst (of geluid), hoe klein ook. Dit geeft hen houvast,
een houding op het toneel. En zorg voor bijrollen die makkelijk gemist of door een invaller gespeeld kunnen worden.
Ouders
Op een club kennen de kinderen elkaar meestal niet of minder goed. En het ‘moeten’ van school ontbreekt. Dat houdt in dat de kinderen zich veel minder of helemaal niet verplicht kunnen voelen om iedere keer aanwezig te zijn. Dat belemmert helaas de voortgang van de repetities en vraagt veel
improvisatietalent van de regisseur. Leg contact met de ouders en druk hen op het hart hoe belangrijk het is dat de kinderen trouw naar de repetities komen.
Motivatie
Het demotiveert de andere kinderen als ze niet voluit kunnen spelen omdat tegenspelers het regelmatig laten afweten. Het kan voorkomen dat je sommige kinderen (/ouders) steeds weer moet bellen om hen eraan te herinneren dat ze naar repetitie komen. Het hangt er natuurlijk van af hoeveel je er voor over hebt, in het belang van het stuk kan het echter soms noodzakelijk zijn dat je dit toch doorzet.
Repetitieruimte
Veel eisen hoef je niet te stellen aan de repetitieruimte. Als hij maar redelijk geïsoleerd is zodat je niet te zeer
gestoord wordt door lawaai elders in het gebouw of van buiten. Zorg er ook voor dat anderen niet te pas en onpas binnen komen vallen en weer ze uit de ruimte als
toeschouwer, het verstoort de concentratie! Je hebt qua attributen wat stoelen en een tafel nodig, maar alles hangt af van het spel dat jullie spelen. Zitzakken of meubels waar kinderen in kunnen hangen of wippen kun je beter verwijderen.
Kostuums, attributen en decorstukken
Deze hoef je niet al vanaf het begin te bezitten. Als het spel vorm krijgt kun je bij ouders en bekenden rondvragen of iemand geschikte kleding heeft of goed kan naaien en dat ook wil doen. Wel is het goed om al redelijk snel met kostuums en attributen te spelen omdat dit de
inleving vergemakkelijkt; echt nodig is het niet. Kleding en spullen kunnen kinderen zelf meenemen of je zoekt ze in kringloopwinkels en goedkope kledingzaken/supermarkten. Veel lukt ook al met papier, lapjes stof en restjes breigaren. Improvisatie is ook hier het sleutelwoord. Schakel ouders in bij het maken van het decor. Of vraag iemand anders het met (andere) kinderen in elkaar te
knutselen.
Waar en wanneer optreden
Zodra je goed op streek bent, heb je een idee van wanneer jullie kunnen optreden. Al eerder heb je kunnen rondvragen welke ruimtes of zaaltjes in aanmerking komen. Maak een afspraak om de zaal te bekijken en bespreek de mogelijkheden die er zijn qua geluidsinstallatie, belichting, podium, gordijn, verkleedruimte, zitplaatsen en mogelijkheid van consumpties, tijd voor decoropbouw, ed. En niet te vergeten de huurprijs! Als je gebruik kunt maken van een zaaltje op een school is dat meestal
gratis. Ook in een bejaardentehuis of op de afdeling van een (kinder)ziekenhuis kun je gratis optreden.
Reken ongeveer op drie tot zes maanden repetitie. Als je net begint zijn drie tot vier maanden een goede tijd om de
attentieboog gespannen te houden. Het eind van het (school)jaar is een geschikt moment om een voorstelling te geven.
Wat verder nog nodig is
Rond een toneelstuk heb je
vrijwilligers nodig die je gaandeweg zult aanspreken op hun hulp. Zo zul je iemand nodig hebben die voor het licht kan zorgen, iemand voor de muziek (die je zelf uitzoekt of laat uitzoeken), iemand die een of meer dansjes wil instuderen met een ander groepje kinderen(!), mensen die kostuums willen naaien, decorbouwen, mensen die willen schminken en souffleren. Laat je hierdoor niet afschrikken. Veel zal zich in de loop van de repetities uitwijzen, daar kun je best op
vertrouwen. Als het je teveel is om dit zelf allemaal te regelen, vraag dan iemand die deze zaken rondom het toneel wil organiseren zodat jij alle aandacht aan het stuk kunt wijden.
Publiek
Publiek is er altijd wel: de ouders en familie. Een dankbaarder publiek vind je niet. Wil je vaker optreden na al die repetities dan kun je denken aan de school/scholen van de kinderen en aan bejaardentehuizen en andere instellingen. Meerdere keren optreden komt het spel en het plezier alleen maar ten goede! De eerste keer zullen de kinderen tamelijk nerveus zijn en moeten ze nog in hun rol komen. Voor publiek en voor 'de echt' spelen is nu eenmaal heel anders dan alleen maar repeteren. Speel daarom liefst eerst voor ouders en familie, dan voor medeleerlingen en tenslotte voor vreemden. En houd de
generale repetitie waar mogelijk in het zaaltje waar het optreden zal plaatsvinden, zodat de kinderen er al gewend zijn.