Kaartspel Phase 10 met spelregels in het Nederlands
Gezellig samen met het gezin een spelletje doen op een zaterdagavond of een regenachtige zondag wordt misschien wel niet meer zo vaak gedaan. Dit zal ongetwijfeld te maken hebben met het aanbod aan televisiezenders en dat de kinderen liever met hun tablet op de bank hangen. Maar een spelletje doen is toch juist erg leuk? Er zijn zat spelletjes om uit te kiezen, zo is er ook veel keuze in kaartspellen. Een leuk kaartspel is Phase 10.
Inhoud
achterkant kaart /
Bron: ©ottergraafjesPhase 10
Dit kaartspel komt oorspronkelijk uit Amerika en bestaat al sinds 1982. Het is ontworpen door
Kenneth R. Johnson en het is door
Mattel op de markt gebracht. Er zijn wereldwijd al meer dan een miljoen spellen verkocht. Bij ons wordt het spel door
gezelschapsspellen- en puzzelgigant Ravensburger uitgegeven. Naast de "gewone" versie van Phase 10 is er ook een Master editie te koop. Het spel kan door minimaal twee en maximaal zes personen gespeeld worden. Zoals de naam al aangeeft Phase 10 - in het Nederlands vertaald naar 10 fasen - worden er 10 fasen gespeeld voordat er een winnaar is.
Alles op een rijtje
- aantal spelers: 2 tot 6
- leeftijd: 10-99 jaar
- speelduur: 60 minuten
- winnaar: diegene die aan het einde van een ronde alle 10 fasen heeft doorlopen; indien meerdere personen dit in diezelfde ronde presteren, geldt het minst aantal minpunten
4 kleuren kaarten reeks 1 t/m 12 /
Bron: ©ottergraafjesInhoud spel Phase 10 (gewone editie)
De inhoud van het doosje waarin Phase 10 zit bestaat uit:
- 108 speelkaarten
- waarvan 96 genummerde kaarten in vier verschillende kleuren in tweemaal de cijferreeks 1 t/m 12 (iedere kleur heeft twee keer deze cijferreeks)
- 8 jokers; herkenbaar aan een ster
- 4 pestkaarten waarbij een speler een beurt moet overslaan; herkenbaar aan een uitroepteken
- 6 overzichtskaarten waarop de 10 fasen vermeld staan
- 1x scoreblad; het is handig om deze te kopiëren
Nederlandse spelregels Phase 10 (gewone editie)
Voordat er met het uitdelen van de kaarten wordt begonnen, moeten de kaarten goed geschud worden. Er is één persoon (de gever) die de kaarten uitdeelt.
- Iedere speler krijgt 10 speelkaarten. Het is verstandig om niet direct 10 speelkaarten aan één persoon uit te delen. Iedere speler houdt de kaarten voor zichzelf, dus de buurman mag de kaarten niet zien.
- Iedere speler krijgt ook een overzichtskaart. Deze kaart mag zichtbaar op tafel gelegd worden.
- De overige speelkaarten worden op de kop (met het plaatje naar beneden) op een stapel - trekstapel - in het midden van de tafel gelegd.
- De bovenste kaart wordt omgekeerd (met het plaatje naar boven) naast de stapel gelegd. Dit wordt de aflegstapel. Als blijkt dat de kaart een speciale kaart is, - dus een joker of pestkaart - wordt deze onder op de trekstapel gelegd. Alleen een kaart met een cijfer geldt.
- De persoon die links van de gever zit mag beginnen. Er wordt dus met de klok meegegaan.
- De persoon die aan de beurt is moet een kaart pakken. Dit kan van de trekstapel, maar ook van de aflegstapel zijn. Als de persoon zijn fase kan uitleggen - dit moet compleet gedaan worden en mag niet in gedeeltes gedaan worden - mag hij dit doen. Dit hoeft niet!
- Als de persoon zijn fase op tafel heeft gelegd, probeert hij/zij direct de overige kaarten die hij/zij in de handen heeft bij de andere rijtjes op tafel aan te leggen, zodat er passende rijtjes ontstaan. Dus zowel bij zijn eigen rijtjes als bij de rijtjes van de medespelers. Er mogen geen nieuwe combinaties worden neergelegd.
- Je mag niet aanleggen als je nog geen fase hebt neergelegd.
- Een speler moet bij iedere beurt een kaart op de aflegstapel leggen of een pestkaart bij een ander neerleggen.
- Een ronde (fase) is afgelopen als een speler zijn laatste kaart op de aflegstapel kan leggen. De overige spelers moeten hun kaarten tellen volgens een specifiek puntensysteem. Hun score (minpunten) wordt op het scoreblad vermeld en de volgende fase kan beginnen.
overzichtskaart met 10 fases /
Bron: ©ottergraafjesjoker te herkennen aan ster /
Bron: ©ottergraafjespestkaart te herkennen aan uitroepteken /
Bron: ©ottergraafjesscoreblad (handig om te kopiëren) /
Bron: ©ottergraafjes
Hoe gaat het spel verder
Diegene die zijn/haar fase heeft kunnen uitspelen, begint met zijn/haar nieuwe fase.
Let op! De overige spelers moeten nog wel die fase uitspelen. Het kan dus best voorkomen dat een speler al bij fase 5 is, terwijl een andere speler nog maar met zijn eerste fase bezig is. Alle fasen (1 t/m 10) moeten doorlopen worden.
Alle kaarten - dus ook die van de trek- en aflegstapel - worden weer ingeleverd en goed geschud. Nu is de persoon die links van de eerste gever zat, diegene die de kaarten uitdeelt.
- Iedere speler krijgt wederom 10 speelkaarten en een overzichtskaart.
- De overige kaarten worden weer op de kop op de trekstapel gelegd.
- De bovenste kaart wordt omgekeerd en vormt het begin van de aflegstapel.
- In iedere ronde begint diegene die links zit van diegene die op dat moment de gever is.
- De persoon die aan de beurt is moet weer een kaart van de trekstapel of van de aflegstapel pakken en moet zijn beurt eindigen met het afleggen van een kaart op de aflegstapel of geven van een pestkaart.
Bovenstaande geldt voor iedere nieuw te spelen ronde.
Puntensysteem
Aan het einde van iedere ronde moet op het scoreblad het aantal punten per speler worden vermeld. Deze punten worden berekend aan de hand van de kaarten die hij/zij nog in zijn bezit heeft. Het puntensysteem dat gehanteerd moet worden is als volgt:
- alle kaarten van 1 - 9: 5 punten
- alle kaarten 10-12: 10 punten
- alle pestkaarten: 15 punten
- alle jokers: 20 punten
- diegene die de ronde gewonnen heeft, dus de betreffende fase heeft uitgelegd, krijgt een kruisje
De tien fasen
De 10 fasen die gehaald moeten worden voordat er een winnaar bekend is, zijn als volgt:
Fase | Te behalen opdracht |
1 | 2 drielingen |
2 | 1 drieling plus 1 reeks van vier |
3 | 1 vierling plus 1 reeks van vier |
4 | 1 reeks van zeven |
5 | 1 reeks van acht |
6 | 1 reeks van negen |
7 | 2 vierlingen |
8 | 7 kaarten van één kleur |
9 | 1 vijfling plus 1 tweeling |
10 | 1 vijfling en 1 drieling |
- In het geval van tweelingen, drielingen, vierlingen en vijflingen (sets). Hier geldt dat de uit te leggen reeks hetzelfde getal moet zijn. De kleur maakt niet uit. Het kan dus best voorkomen dat er bij een tweeling, twee keer een gele vier wordt neergelegd.
- In het geval van een reeks. De kaarten in die fase moeten elkaar opvolgen. De kleur maakt niet uit. Er kunnen dus verschillende kleuren uitgelegd worden. Bijvoorbeeld bij een reeks van vier mogen de volgende kaarten neergelegd worden: 9,10,11,12 in verschillende kleuren. Echter na een 12 mag niet een 1 neergelegd worden.
- In het geval van een kleurenreeks. Hierbij moeten de elkaar opvolgende getallen van dezelfde kleur zijn. Bijvoorbeeld: een rode 4,5,6,7
Gebruik speciale kaarten
- Joker gebruiken (kaart met ster). De joker mag op verschillende manieren gebruikt worden. Hij kan voor elke kaart dienst doen. Dus zowel om een fase uit te leggen, als om een kaart aan te leggen.
- Een voorbeeld: er ligt een reeks van blauwe kaarten met de cijfers 5,6,7 en 8. Diegene die aan de beurt is heeft een joker en een blauwe 2 en een blauwe 3 in de hand. De joker kan voor de vijf (dus dienst doen als vier) worden gelegd. Het rijtje wordt dan als volgt: 2,3, joker (doet dienst als vier), 5,6,7 en 8.
- Pestkaart gebruiken (kaart met uitroepteken). Deze kaart mag alleen als laatst uit te leggen kaart gebruikt worden in de ronde dat je aan de beurt bent. Je mag de kaart dus niet tussentijds neerleggen, terwijl je nog kaarten kunt aanleggen.
Winnaar
Diegene die het lukt om als eerste alle 10 fasen uit te leggen, heeft gewonnen. Maar het kan gebeuren dat er meerdere personen in diezelfde ronde hun 10e fase uitleggen. Dan wordt er gekeken naar het aantal minpunten. Diegene die het minst aantal minpunten heeft, is de winnaar.
Waar te koop
Dit kaartspel is onder andere te koop bij:
- Bol.com
- Intertoys
- Bart Smit
- Blokker
Andere kaartspellen
Naast Phase 10 zijn er natuurlijk ook nog andere kaartspellen om te doen. Dit zijn onder andere:
- Pesten
- Jokeren
- Canasta
- Freecell
- Eenentwintigen
- Eenendertigen
- Uno
- Toepen
- Rummicub
- Patiënce
- Hartenjagen
- Klaverjassen
- Pokeren
- Bridgen
Wat is een kaartspel eigenlijk?
Een kaartspel is een spel waarbij gebruik wordt gemaakt van een set speelkaarten. Deze speelkaarten kunnen bestaan uit:
- kaarten die samen een set vormen, zoals bijvoorbeeld bij kwartet of Stap Op
- speelkaarten die een uitstraling hebben die specifiek voor dat kaartspel geldt, bijvoorbeeld Uno of Phase 10
- speelkaarten waarbij gebruik wordt gemaakt van de bekende harten, ruiten, schoppen, klaveren en/of jokers, bijvoorbeeld bij pesten
Geschiedenis kaartspel
Kaartspellen bestaan al heel erg lang, alleen is niet precies bekend hoelang. In China werd al in de 7e eeuw met papieren speelkaarten gespeeld. Ergens tussen 1370 en 1400 kregen kaartspellen ook bekendheid in Europa. Deze eerste Europese kaartspellen waren erg duur en exclusief. Ze waren namelijk handgemaakt. Later werden de kaarten in grotere hoeveelheden gedrukt en dus goedkoper.
Uitstraling speelkaarten
In Nederland gebruiken we speelkaarten die gebaseerd zijn op het Franse standaardkaartspel. Dit kaartspel bestaat sinds rond 1480. Deze kaarten zien er als volgt uit:
- de afbeeldingen staan dubbel op een kaart afgedrukt
- op de hoeken is het teken vermeld
- de hoeken zijn afgerond
Aantal kaarten verschillende kaartspellen
Niet elk kaartspel bestaat uit dezelfde hoeveelheid kaarten. Er zijn kaartspelen die bestaan uit:
- 32 kaarten
- Toepen
- Eenendertigen
- Klaverjassen
- Hartenjagen
- 52 kaarten
- 54 kaarten
- Pesten
- Spider Solitaire
- Jokeren