Jongleren, hoe doe je dat?
Het ziet er zo makkelijk uit: een man gooit drie ballen in de lucht en vangt ze op, vijf minuten aan een stuk. Hoe doet hij dat? Als je het zelf probeert gaat het mis. Jongleren, iets wat vele mensen wel willen kunnen maar het lukt niet. Het is eigenlijk een patroon dat wordt gegooid. Iedere bal heeft een ander patroon en de drie ballen samen maken het dat de drie ballen in de lucht blijven. In dit artikel gaan we de makkelijkste jongleer routine uitleggen. Er zijn er meerderen, maar zoals men zegt: de basis moet goed zijn. We pakken het stap voor stap aan.
De Cascade
De makkelijkste jongleer routine is de Cascade. Het is anders dan de routines die je in films ziet, waarbij drie ballen achter elkaar in een cirkel worden gegooid. Bij de Cascade kruisen de ballen elkaar onderlangs in de vorm van een acht. Er bestaat ook de omgekeerde Cascade, maar die wordt in dit artikel niet behandelt. Per stap voegen we 1 bal toe. Rome is niet in een dag gebouwd!
Stap 1
Je begint door je benen een beetje uit elkaar te zetten. Houdt je rug recht en spreidt je armen. Houdt je armen net onder je borst. Kijk niet naar je handen maar recht voor je uit. Neem 1 bal in je dominante hand
(we gaan nu even uit van rechts).
Gooi de bal van onder naar boven naar je linkerhand. Ben je links, dan gooi je hem naar je rechterhand. Probeer de bal met je linkerhand een beetje aan de buitenkant van je lichaam te vangen. Gooi hem dan op precies dezelfde wijze terug, dus van onder naar boven naar onder. Het wordt een achtje.
Stap 2
Nu komt de tweede bal aan te pas. Pak deze in je andere hand zodat je in iedere hand 1 bal hebt. Wanneer je de bal uit je dominante bal omhoog gooit, hangt deze bal op zijn hoogste punt een seconde stil. Dit heet het 'dode punt'. Als de bal op het dode punt is, gooi je de andere bal (uit je linkerhand) er onderdoor, maar wel in een boogje. Vervolgens vang je de eerste bal in je linkerhand en de tweede in je rechterhand. De ballen zijn dus omgedraaid. Zorg ervoor dat je de ballen niet tegen elkaar aan gooit maar onder elkaar door. Oefen het ook op de andere manier. Je gooit eerst de bal in de lucht met de hand waar je niet mee schrijft en dan gooi je de andere bal er onderdoor. Gooi de beide ballen
niet tegelijk. Zie foto 1.
Stap 3
We gaan over naar het jongleren met drie ballen. Neem twee ballen in je dominante hand en de andere bal in je non dominante hand. Het is eigenlijk een herhaling van stap 2 (zie foto 2) maar dan met een extra bal. Je gooit bal 1 (blauw) uit je dominante hand de lucht in en wanneer deze op het dode punt is gooi je bal 2 (rood) eronder door. Wanneer bal 2 in de lucht is gooi je bal 3 (geel) daar weer onderdoor. Vervolgens vang je bal 1 in je non dominante hand. Zie foto 3. Je maakt je klaar om bal 1 onder bal 3 door te gooien. Ondertussen vang je bal 2 weer in je dominante hand. Zie foto 4. Daarna gooi je bal 2 weer onder bal 1 door wanneer deze op zijn hoogste punt is. Bal 3 vang je in je non dominante hand. Eigenlijk vang je een bal in de hand waar je er net weer een hebt weg gegooid. Zie foto 5. Bal 3 gooi je dan weer door onder bal 2 en bal 1 vang je in je dominante hand. Deze stappen herhalen zich de hele tijd! Zie foto 6.
Probeer de ballen niet tegen elkaar aan te gooien en zoek filmpjes op. Begin door een beetje hoog te gooien, zo voorkom je dat de ballen elkaar raken. Oefen de stappen 1 en 2 zo goed mogelijk. Kijk niet naar je handen en gooi de ballen niet tegelijk in de lucht.
Enkele jongleer routines van makkelijk naar moeilijk
- De cascade
- 2 ballen in een hand
- De jojo
- Reverse cascade
- The Factory/Robot
- De box
- Mills Mess
Foto uitleg
Foto 1
Foto 3
Foto 2
Foto 6
Foto 4
Foto 5