recensieBoekrecensie: 'Halleluja' van Annelies Verbeke
Na de prachtige, tragikomische roman 'Dertig dagen', over de hulpvaardige huisschilder Alphonse die vastloopt in de keiharde werkelijkheid van het moderne West-Europa, is van Annelies Verbeke nu de verhalenbundel 'Halleluja' verschenen. Waar Verbeke in 'Dertig dagen' precies de juiste toon wist te treffen, slaat ze de plank nu soms mis: de kwaliteit van de verhalen in de bundel is wisselend. De beste verhalen weten de lezer oprecht te ontroeren.
Boekgegevens
- Auteur: Annelies Verbeke
- Titel: 'Halleluja'
- Uitgeverij: De Geus
- Verschenen: 2017
- ISBN: 9789044538052
Schrijven kán Verbeke, en daarom komt ze met veel dingen weg. Een deel van de verhalen in deze bundel heeft een premisse die in onze alledaagse realiteit onmogelijk lijkt. Alles hangt dan af van het vakmanschap van de schrijver: diens taak is het de lezer te laten geloven in dat onmogelijke, in elk geval voor zo lang als het verhaal duurt.
Goocheltruc
De verhalenschrijver heeft op dit punt meer vrijheid dan de romancier, die zijn zelfgeconstrueerde werkelijkheid immers een paar honderd pagina's lang in leven moet zien te houden en daarom geen al te zware wissel kan trekken op de welwillendheid van de lezers - er moet een zeker minimum aan consistentie en voorstelbaarheid zijn. De verhalenschrijver, die meestal slechts één kort, cruciaal moment beschrijft en daarmee als het ware een flitsfoto van een leven toont, kent die beperking veel minder en kan met bizardere vondsten wegkomen. Een kort verhaal heeft daarmee soms iets van een goocheltruc: kijk eens wat ik allemaal kan en durf!
Dat kan goed uitpakken maar soms ook pijnlijk misgaan - en ook Verbeke vliegt bij het bedenken van haar miniplots soms uit de bocht. Zo zijn de schrijfster die in een beer verandert (met de obligate verwijzing naar 'Die Verwandlung' van Kafka) en de vrouw die wakker wordt in een haar volkomen onbekend huis en buiten haar medeweten zelfs een kind blijkt te hebben (waarin Verbeke het ook al niet erg geslaagde 'La vie d'une autre' van Frédérique Deghelt nog eens dunnetjes lijkt te willen overdoen) nauwelijks geloofwaardig. Het is alsof de truc hier niet werkt en de lezer er voortdurend opnieuw aan herinnerd moet worden wat er aan de hand is. De botten van het verhaal zijn te veel zichtbaar door het vel heen.
De oude hoogleraar in 'Emeritus' weet je pas helemaal aan het eind echt te raken. Dan breekt zijn pantser van controle en ironische afstand en kijken we heel even in zijn diepste angst en eenzaamheid. De ruim tien bladzijden daarvoor zijn te lang uitgesponnen om te blijven boeien. 'Voorbeelden van verdriet', over de directiesecretaresse en de behoorlijk gestoorde directeur van een architectenbureau die onder bizarre omstandigheden een nacht samen doorbrengen, bevat enkele geslaagde momenten, maar overtuigt als geheel niet; je gelooft geen moment in het gegeven van de succesvolle zakenman die het naderende einde van de wereld ziet. En 'Prins', over een robot als bejaardenverzorger, slaagt er niet in de lezer te ontroeren. Ook bij deze verhalen blijft de constructie voortdurend door de tekst schemeren en zie je de schrijfster als het ware op de knoppen drukken.
Vakmanschap
Die missers zijn des te jammerder omdat in de paar ijzersterke verhalen in deze bundel wél alles op zijn plaats valt. 'Huilbaby', waarin een alwetende baby zijn ouders en oma observeert en hun (en zijn eigen) hele leven in het kort aan zich voorbij laat trekken, is onthutsend en ontroerend en zet je aan het denken over je eigen leven. Het verhaal roept associaties op met de korte roman 'Notendop' van Ian McEwan (de wijze baby) en de film 'Irréversible' van Gaspar Noé (kennis van de toekomst maakt het leven ondraaglijk).
Ook van het wat langere (en typografisch op een bijzondere manier vormgegeven) 'Lente', over een stel dat een verbale oorlog voert waaronder een schrijnende eenzaamheid en onuitgesproken verlangens schuilgaan, lopen de rillingen over je rug. Hier toont Verbeke, met name in de scherpe dialogen, de volle omvang van haar vakmanschap. Sterk is ze ook in het schetsen van relaties die al tijdens het opstijgen neerstorten, zoals in 'Vluchtplan' en 'In de knop'. Ook de twee verhalen met de titel 'Aankomstwijk', over immigranten uit verre landen die hun draai niet kunnen vinden in Brussel, zijn aangrijpend en geslaagd.
Overkoepelend thema
Als er al een overkoepelend thema in de bundel is aan te wijzen, dan zou dat misschien iets zijn als 'verder moeten na een ingrijpende gebeurtenis'. De crimineel die zijn straf heeft uitgezeten ('Start'), de sportschoolmedewerkster ('In de knop'), de immigranten, de hoogleraar, de directiesecretaresse, het stel uit 'Lente', de moeder met geheugenverlies ('Bus 88'), de echtgenoot uit 'Vluchtplan' die inziet dat overspel voor hem simpelweg te ingewikkeld is - geen van allen heeft enig idee hoe het verder moet. Dit is echter niet voldoende om het boek echt tot een thematisch geheel te maken, mede gezien de wisselende kwaliteit. Wellicht is dat mede het gevolg van het feit dat sommige verhalen bewerkingen zijn van eerdere versies die verschenen in gelegenheidsuitgaven.
Maar het moet gezegd worden: de paar sterke verhalen zijn zó goed dat ze de aanschaf van de bundel toch de moeite waard maken en je verzoenen met de minder geslaagde gedeelten.