recensieDe hemelse voedselbank: Esther Noordermeer
'De hemelse voedselbank: Voedingslessen uit de Bijbel' is een boek van drs. Esther Noordermeer, die biologie heeft gestudeerd in Utrecht en Amsterdam en met haar man een melkveehouderij heeft. In haar vlot geschreven boek neemt Noordermeer de lezer mee op een ontdekkingsreis door de Bijbel. Zij beschrijft de belangrijkste gebeurtenissen en voorschriften die met voeding te maken hebben. De door haar opgediepte principes past zij toe op het leven in de 21ste eeuw: wat is de reden dat God voedselwetten heeft gegeven aan de mens? Wat is er mis met varkensvlees en mosselen? Is met het nieuwe verbond hun zeggingskracht voorbij? Zouden christenen zich aan de voedselwetten moeten houden? Boeiende vragen voor iedereen die bereid is om over christelijke dogma’s en tradities heen te kijken.
De hemelse voedselbank: Voedingslessen uit de Bijbel
E. Noordermeer, een auteur met een scherp oog voor de diepere lagen van het dagelijkse brood, neemt je in De hemelse voedselbank mee op een reis door de Bijbel zoals je die zelden ziet—door de lens van voeding.
- Auteur: E. Noordermeer
- Uitgeverij: Merweboek, Sliedrecht
- Jaar: 2011
- Pagina’s: 192
Vastgeroeste ideeën
Voedselwetten
Veel christenen zeggen dat ze niet meer onder de Wet (Thora) zijn en dat ze zich niet aan de voedselwetten hoeven te houden, deze behoren tot het Oude Testament. Het is 'leuk' voor de Joden, maar niet voor ons. En naar christenen die wel de voedselwetten in acht nemen wordt meewarig en afkeurend gekeken. 'We laten ons niet meer een juk opleggen,' heet het dan. Toch kunnen we op basis van het Nieuwe Testament niet stellen dat het onderscheid tussen reine en onreine dieren is afgeschaft, aldus Noordermeer. Het onderwerp komt namelijk niet ter sprake; er wordt alleen geschreven over het eten van aan de afgoden geofferd vlees. Toch kan wel gesteld worden dat Joden die de Messias aannamen, hun voedingspatroon niet veranderden. De meest logische conclusie is dan ook dat de heidenen (niet-Joden) die zich bij de gemeente aansloten, zich net als de Joden aan de reine vleesgroepen hielden.
Vijf hoofdstukken
Het boek is onderverdeeld in vijf overzichtelijke hoofdstukken:
- Lessen uit het Oude Testament
- Lessen uit het Nieuwe Testament
- Diverse Bijbelse voedingsgewoonten
- De Tora... ook voor ons?
- Hoe nu verder?
Lessen uit het Oude Testament
Aan Adam en Eva, het eerste mensenpaar, werd het scheppingsmenu gegeven; een streng veganistisch menu en het menu van mens en dier overlappen elkaar niet. Door de zondeval verandert er veel voor de mens, onder meer op het gebied van voeding. Er komt bijvoorbeeld een einde aan veganisme, vlees, zuivel en eieren komen erbij. Ook het groene kruid komt erbij. Na de vloed doet God weer een aantal uitspraken over voeding. In Noach spreekt Hij de gehele mensheid aan. Vanaf de uittocht uit Egypte kiest God één volk ten voorbeeld uit. Dit volk krijgt ook regelgeving met betrekking tot voeding. En een voorbeeld dient toch navolgers te hebben, zo vraagt Noordermeer zich af. Zij schrijft: "Misschien hebben de volkeren zich juist tekort gedaan door wat betreft hun voeding niet hun voorbeeld te volgen. Het is immers bekend dat het Joodse volk altijd een sterk volk is geweest. Misschien hebben zij dat ook mede te danken aan hun voedingspatroon." (p. 11)
Varkensvlees is onrein en door de Schepper niet bedoeld voor menselijke consumptie /
Bron: Nayaa, PixabayVan de hele wetgeving die het volk Israël bij Sinaï krijgt, vormen de voedselwetten (beschreven in Leviticus 11 en herhaald in Deuteronomium 14) slechts een klein onderdeel. Het zijn opvallend genoeg alleen vleeswetten. God zegt wel het een en ander over plantaardige voeding, maar er wordt geen onderscheid gemaakt tussen reine en onreine planten. Noordermeer voert daar meerdere redenen voor aan (pp. 37-38). Voor planten heeft de mens geen openbaring nodig; de meeste giftige planten hebben bijvoorbeeld een bittere vieze smaak, zodat de mens deze van nature niet lust. Ook hebben giftige stoffen uit planten in het menselijk lichaam redelijk snel na consumptie een duidelijk effect. Bovendien kunnen veel giftige planten wel gebruikt worden als medicijn en een verbod op zo'n plant zou ook betekenen dat Gods apotheek zou inkrimpen.
Hoe anders is dat met vlees. Voor planten heeft de mens dan wel geen openbaring nodig, voor vlees wel. "De Tora is in feite een Godsopenbaring voor onwetende mensen," aldus Noordermeer (p. 38). Ziekteverwekkers en gifstoffen zijn met het blote oog niet te zien en geven lang niet altijd een vreemde smaak. Daarom moet de mens hiervoor, in de vorm van een openbaring, voor gewaarschuwd worden. Schadelijke lichamelijke effecten van vleesconsumptie openbaren zich pas na vele jaren en dit kun je niet proefondervindelijk vaststellen, omdat de oorzaak niet is te traceren. Dat kan wel wetenschappelijk gebeuren, maar dat is iets van de moderne tijd.
Lessen uit het Nieuwe Testament
Belangrijke vragen komen in dit hoofdstuk aan de orde, zoals: 'Hield Jezus zich aan de voedselwetten', 'Wat moesten de heidenen met de Joodse voedselwetten?' Jezus gaat nogal eens in een conflict met de Farizeeën, maar hij gaat nooit in tegen de Thora zelf, maar tegen de door mensen toegevoegde wetten. De Thora is immers gegeven door zijn hemelse Vader. Jezus bevestigt bijvoorbeeld reine en onreine voeding (Lucas 11:11-12).
Noordermeer behandelt ook Bijbelgedeelten die vaak aangehaald worden om te onderbouwen dat Jezus afrekent met het onderscheid tussen rein en onrein voedsel (p. 81 vv). In Markus 7:19b staat: "En zo verklaarde Hij alle spijzen rein (NBG)”. Hieruit zou je al snel de conclusie kunnen trekken dat je nu alles mag eten. Doch uit het gedeelte in Mattheüs 15 blijkt echter dat Jezus kritiek uit op de regel van de Farizeeën om de handen te wassen voor het eten. In de Thora staat echter niets over handen wassen voor het eten. Voordat de priesters de tabernakel ingingen, moesten zij hun handen wassen (Exodus 30:19-21). Het was een gebruik voor de dienstdoende priesters, niet eens voor de Levieten. Dit priesterlijk gebruik hadden de Farizeeën ook opgelegd aan het hele volk. Jezus gaat hier dus niet in tegen de Thora, maar tegen de wet die de Farizeeërs erbij hadden gemaakt.
Het visioen van Petrus in Handelingen 10 wordt door veel christenen uitgelegd als het moment waarop God alle voedsel rein verklaart. In de Mondelinge Leer was er een wet bijgemaakt, namelijk dat je niet met onreinen mocht omgaan. Dat heidenen onrein werden genoemd, kun je uit de Thora halen. Maar dat je om die reden niet met hen zou mogen omgaan, staat echter nergens in de Thora. Integendeel, de Thora roept juist op om goed met vreemdelingen om te gaan (Leviticus 19:33-34). Daar gaat het visioen over. Aanvankelijk brengt het visioen Petrus in verwarring. Hij kan zich niet voorstellen dat God hem opdraagt onreine dieren te gaan eten (vs. 14). God verklaart Zelf: "Al wat God reinigt moet jíj niet voor ongewijd houden!" Petrus begrijpt op dat moment dat God niet over voeding spreekt, maar over de heidenen. Met andere woorden: God verklaart hier geen onrein voedsel rein, maar mensen!
Kortom, op basis van het Nieuwe Testament kan niet gesteld worden dat het onderscheid tussen reine en onreine dieren is afgeschaft.
De Thora... ook voor ons?
God gaf Zijn Thora niet om mensen lastig te vallen of te pesten met onzinnige gewoonten of dwaze ongemakken. Integendeel, de Thora brengt leven (Ezechiël 20:11). Dit door de principes toe te passen die in de Thora staan. De twee pijlers van de Thora zijn wijsheid en rechtvaardigheid. Bij elke afzonderlijke richtlijn of instructie, kun je er dus vanuit gaan dat die wijs en rechtvaardig is, los van het feit of je de regel wel of niet begrijpt. Bij sommige afzonderlijke regels motiveert de Thora waarom die regel wijs en rechtvaardig is. Bijvoorbeeld dat je een borstwering moet bouwen rond het platte dak van een nieuw huis om te voorkomen dat iemand eraf valt en je aldus schuld over je huis brengt (Deuteronomium 22:8). Maar meestal motiveert God zijn afzonderlijke regels niet en moet je het doen met de basismotivatie. Zo ook met de vleeswetten.
De bedoeling van de Thora is dat Israël deze zou toepassen en dat andere volken zouden volgen nadat ze zagen dat Israël erdoor gezegend werd, aldus Noordermeer (p. 154). Israël als modelnatie, de andere landen als navolgers.
Onder wijsheid van de Thora met betrekking tot vlees zet Noordermeer de volgende punten op een rijtje (pp. 156-164):
Preventie van acute parasitaire besmetting
De gevaarlijkste acute besmettingen in Bijbelse tijd waren miltvuur en hondsdolheid. De kans besmet te worden via reine dieren is echter zeer klein.
Preventie van cumulatieve parasitaire besmetting
Neem bijvoorbeeld trichine. Hoe vaker besmet, hoe ernstiger de klachten. Trichine kan echter alleen door onreine dieren als varken, kameel, haas, paard maar ook walvis worden overgebracht.
Preventie van cumulatieve welvaartsziekten als gevolg van vetconsumptie
Welvaartsziekten zoals
hart- en vaatziekten zijn echte cumulatieve ziekten. Het eten van teveel verzadigd vet hangt hiermee samen en wordt beperkt door bijvoorbeeld Leviticus 3:17.
Preventie van cumulatieve welvaartsziekten als gevolg van gifaccumulatie
Met het verbod op de consumptie van vet en het verplicht verbranden van vet slaat de Thora twee vliegen in één klap: een lagere vetconsumptie (zie vorige punt), alsook beperking van de inname van gifstoffen. Noordermeer licht verder toe dat er ook een verschil is tussen rein en onrein vlees met betrekking tot gifstoffen.
Preventie van acute vergiftiging
Beperkte houdbaarheid van alle vlees is dé reden geweest dat God in de Thora duidelijke richtlijnen geeft over de tijd tussen de dood en de consumptie van het vlees. Dit voorkomt
voedselvergiftiging.
Inzicht in de plaats van onreine dieren in het ecosysteem
Onrein betekent niet dat dieren zinloos of nutteloos zouden zijn. Het betekent alleen dat ze ongeschikt zijn voor menselijke consumptie. Onreine dieren spelen een cruciale rol bij het in stand houden van de soorten en de kringloop van voedingsstoffen.
De Thora is ook rechtvaardig. Noordermeer geeft hiervan meerdere voorbeelden met betrekking tot de voedselwetten:
Vlees voor iedereen
Reine vleessoorten zijn in elke klimatologische zone te vinden. Zelfs in de barre woestijn, vind je de sprinkhaan. En door het trekgedrag van een aantal reine vogels, tref je overal op aarde wel reine vogelsoorten aan. Er is daarnaast ook vlees voor elke sociale klasse (rijken hebben vaak koeien en de armen kippen); bovendien kan iedereen zijn eigen vis en sprinkhanen vangen.
Vleesconsumptie mag niet ten koste gaan van menselijke basisvoeding
Basisvoeding voor de mens moeten niet gebruikt worden als veevoer, bijvoorbeeld graan (tarwe, maïs) en
peulvruchten (soja). Dat is verspilling. Het groene kruid is sinds de zondeval een gezamenlijke voedsel- en medicijnbron voor mens en dier, maar oogstbare zaden en vruchten zijn nog steeds alleen voedsel voor de mens. Noordermeer merkt op dat door granen en peulvruchten te kweken als veevoer, we ingaan tegen de verdeling zoals God die voorschrijft. We zondigen hiermee tegen Gods wet (p. 170).
Respect voor het leven: de basis van fokmethoden bij consumptiedieren
Noordermeer beargumenteert onder meer dat de pluimveebio-industrie zeker niet 'Thora-proof' is. Bepaalde fokmethoden maakt dieren onrein vanwege het gebrek aan respect voor het leven.
Alleen hoog rendement-dieren zijn eerlijk om te exploiteren
Reine dieren zijn van nature geschikt om te consumeren en er zijn geen ingewikkelde kunstgrepen voor nodig om ze geschikt te maken
Voedselwetten zijn nog steeds geldig
Noordermeer meent dat christenen zich vandaag de dag weer aan de oudtestamentische voedselwetten moeten gaan houden, zoals ook de eerste christenen deden. De wet geeft leven aan wie zich daaraan houdt (Leviticus 18:5). Sommige wetten, zoals die voor de offerdienst (God vereiste dierenoffers zodat de mens vergeving voor zijn zonden kon ontvangen), zijn met het verlossingswerk van Jezus Christus vervuld. Met de voedselwetten of spijswetten ligt dat echter anders. Vlees is vlees gebleven, zo stelt Noordermeer. Het
sterven van Christus heeft geen invloed gehad op de eigenschappen daarvan: wat onrein was in het oude verbond is ook onrein in het nieuwe verbond en wat rein was in het oude verbond is ook rein in het nieuwe verbond.
Een boek dat aan het denken zet
Noordermeer heeft een boek geschreven dat christenen aan het denken zet, onder meer over vastgeroeste ideeën met betrekking tot de spijswetten. Geloof en gedrag (zoals hoe je vee houdt en je voedingspatroon) staan niet los van elkaar. Voor christenen voor wie het geloof méér is dan een 'zondagse aangelegenheid' en bij wie het geloof is verweven met hun leven en hun
levensstijl gedurende de gehele week, is dit boek een
must read. Voeding speelt een belangrijke rol in het dagelijks leven van elk mens: wat je eet, hoe het product tot stand is gekomen en hoe je het eten bereidt, zijn allemaal zaken waar iedereen bij stil zou moeten staan. Noordermeer verbindt dit gegeven met het christelijk geloof en geeft daarbij interessante theologische perspectieven. De auteur neemt de lezer mee door de Bijbel, te beginnen in Genesis, en ze beschrijft voor christenen allerlei gebeurtenissen en voorschriften die met voeding te maken hebben.
Lees verder