recensieBoekrecensie: De Autisme Survivalgids
Bij autisme loopt de bedrading in de hersenen niet zoals bij andere kinderen het geval is. Zo valt te lezen in het voorwoord van De Autisme Survivalgids. Het denken is anders, dingen worden op een andere manier ervaren. Zaken die door kinderen zonder autisme zonder moeite worden gedaan, kosten kinderen met autisme veel inspanning. De Autisme Survivalgids geeft een kind suggesties voor situaties die ze vaak tegen zullen komen. Het is een boek voor normaal begaafde kinderen met autisme van acht tot twaalf jaar.
Inhoud artikel
Gegevens van het boek
- Titel: De Autisme Survalgids
- Tekst: Luc Descamps
- In samenwerking met: Autisme Centraal
- Cover en illustraties: Josine van Schijndel
- Uitgeverij: Abimo Uitgeverij
- Jaar: 2011
- ISBN: 978 90 5932 737 5
- Pagina’s: 150
- Genre: kinderboek, jeugdboek, gezondheid
- Doelgroep: kinderen tussen de acht en de twaalf jaar
Over de auteur, Luc Descamps
Luc Descamps is geboren in 1962 te Wildrijk (Antwerpen). In zijn kinderjaren was hij dol op verhalen over ridders, cowboys en indianen. Als kind kon hij goed opstellen schrijven, maar het plan om schrijver te worden was er nog niet. Luc koos voor de richting moderne talen en hij werd docent. Eigenlijk vrij plotseling kwam de drang om boeken te gaan schrijven. Zijn eerste boek was bestemd voor volwassenen (roman), daarna schreef hij een boek voor kinderen en won hij een wedstrijd voor onbekende schrijvers. Zijn eerste jeugdboek gaf hij de titel: De dodelijke pijp (maart 2001). Een half jaar later kwam het boek Kleuren uit, ook een boek voor de jeugd. Een verhaal mag van hem grappig zijn, triest of spannend, als het maar zo geschreven is dat de lezer graag verder wil lezen.
Over de illustrator, Josine van Schijndel
Josine van Schijndel is afgestudeerd illustrator aan de Academie Beeldende Kunsten Maastricht (ABK) in 2002. Josine werkt ook wel onder de naam Babiche.
De opzet van het boek
Het boek bestaat uit een voorwoord en inleiding die gepresenteerd wordt onder het kopje: Het begin van dit boek. Daarna volgen er vijftien hoofdstukken, twee aanvullen (Als het allemaal te veel wordt en Bijna het eind van dit boek. Tot slot een hoofdstuk met de titel: Saai hoofdstuk voor volwassenen en dan als klap op de vuurpijl: Het echte eind van dit boek.
De hoofdstukken
Voorwoord
In het voorwoord kun je lezen dat voor kinderen met autisme het leven best lastig kan zijn. De bedoeling van de survivalgids is om het voor kinderen wat gemakkelijker te maken door ze te helpen omgaan met de moeilijke momenten.
Inleiding of Begin van dit boek
Heb jij wel eens het gevoel dat je heel erg verschilt van de jongens en meisjes die je kent. Ken je bijvoorbeeld niemand anders die de volledige dienstregeling van het treinverkeer tussen twee steden uit je hoofd kent. Vind jij het heel vervelend als plannen plotseling gewijzigd worden en hebben andere kinderen daar geen moeite mee? Dat zijn dingen die je tegen kunt komen als je autisme hebt. Dit zijn maar voorbeelden en misschien heb je last van hele andere dingen, maar je voelt je wel anders dan andere kinderen. In dit boek krijg je tips om te overleven, al moet je dit woord niet letterlijk nemen.
Belangrijk: niet alle uitspraken over autisme gelden voor iedereen die autisme heeft!
Hoofdstuk 1: Hoe overleef ik iets nieuws?
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd dat veel kinderen opgewonden zijn als ze iets nieuws krijgen of als er iets gebeurt dat helemaal nieuw is, maar dat jouw opwinding niet komt omdat je zo blij bent. Je hebt meer tijd nodig om aan dat nieuwe te wennen. Tips: probeer in kleine stapjes te wennen aan het nieuwe, stel vooraf vragen over dat nieuwe wat eraan komt, vraag waarom dat nieuwe nodig is.
Hoofdstuk 2: Hoe overleef ik de druk van de klok?
Je hebt het gevoel dat je verstikt wordt door de tijd. Als je geen horloge draagt, word je onrustig en ben je nog banger om niet op tijd te zijn. Mogelijk hoor je vaak: ‘sneller’, vergeet de tijd niet, ben je nu nog niet klaar. Je zou er soms gek van worden. Blijf rustig, maak vooraf een plan.
Hoofdstuk 3: Hoe overleef ik onderweg?
Hoe overleef je bijvoorbeeld een busrit? Zoek een plekje dicht bij de chauffeur. Mocht je vragen hebben dan kun je deze gemakkelijk stellen. Kijk van tevoren of je alles bij je hebt, recht je rug en neem een stoere houding aan. Zet je koptelefoon op en luister naar muziek.
Hoofdstuk 4: Hoe overleef ik moeilijke lessen?
Op school zijn er leuke momenten en er zijn ook lessen waar je spontane braakneigingen van krijgt. Misschien zijn de lessen oersaai of vreselijk moeilijk. Misschien heb je een leerkracht die alles tegelijk lijkt te doen. Dan is het moeilijk voor jou om je te concentreren. Tips: je bent op school om te leren, vraag om uitleg, het is handig om moeilijke dingen op te schrijven, stel vragen.
Hoofdstuk 5: Hoe overleef ik het schoolplein?
Op het schoolplein is het een drukte van jewelste. Iedereen loopt door elkaar en er wordt veel kabaal gemaakt. Je weet nooit precies wat er gaat gebeuren en je voelt je misschien heel onprettig op het schoolplein. Tips: doe zelf een leuk spelletje of neem er een mee naar school, bekijk het spel dat anderen spelen, zo snap je hoe een spel in elkaar zit en kun je ook meespelen.
Hoofdstuk 6: Hoe overleef ik samenspelen?
Spelen met anderen is leuk, maar alleen spelen kan af en toe ook leuk zijn. Als je gaat samenspelen moet je iemand kiezen met wie je gaat spelen, hoe vraag je iemand of hij ook met jou wil spelen, hoe zijn de spelregels en houdt iedereen zich aan die regels. Je hebt echte vrienden, maar ook kameraden. Kameraden zijn jongens en meisjes met wie je kunt praten, leuk kunt spelen, maar je hoeft je diepste geheimen niet aan ze vertellen.
Hoofdstuk 7: Hoe overleef ik maaltijden?
Thuis, eten in de vertrouwde omgeving, valt mee. Maar ergens anders eten gaat wat moeilijker. Je voelt je onzeker, er lijkt een knoop in je maag te zitten. Tip: zoek een plekje op de hoek van de tafel, dan voel je je minder ingesloten en kun je rustiger eten. Ga zitten bij iemand die je natuurlijk zelf ook leuk vindt. Adem rustig in en rustig uit.
Hoofdstuk 8: Hoe overleef ik huiswerk?
Waarom noemen ze huiswerk geen schoolwerk? Zou dat niet eenvoudiger en vooral correcter zijn? Op school weet je dat je moet werken, maar thuis is er zoveel gaande. Je kunt thuis wel vijf dingen tegelijk doen. Tips: uitstellen heeft geen zin, doe iets leuks voordat je aan huiswerk begin, plan huiswerk in op een vast moment in de dag, zorg ervoor dat de tafel of het bureau waar je aan werkt is opgeruimd.
Hoofdstuk 9: Hoe overleef ik toetsen?
Misschien word je al zenuwachtig als je het woord toetsen hoort. Tips: begin in de klas, let je goed op dan begrijp je alles beter, zorg dat je alles bij je hebt en dat het ordelijk is, werk in stappen (verken de les-lees de les-begrijp wat je leest, prent het in je hoofd, controleer of je alles kent). Zorg dat je uitgerust aan een toets begint.
Hoofdstuk 10: Hoe overleef ik ziekte en pijn?
Meestal voel je je goed, maar het kan gebeuren dat je pijn hebt of je ziek voelt. Als je je niet lekker voelt en niet weet waarom dan kun je bang zijn dat alles mis zal lopen. Tips: geef het aan bij anderen dat je je niet lekker voelt, maar je hoeft het niet de hele tijd op te noemen, vertrouw op de dokter, worden de klachten erger dan moet je dit aangeven, maar ook als het wat beter gaat. Misschien mis je wat lessen op school, vraag je ouders of ze school willen bellen wat je moet doen met de lessen die je mist.
Hoofdstuk 11: Hoe overleef ik boze mensen?
Boze mensen: mensen die boos worden, maar niet altijd op jou. Ze kunnen boos worden omdat: ze slecht geslapen hebben, ze een slechte bui hebben, jij iets verkeerd hebt gedaan, ze hebben slecht nieuws gekregen, ze zenuwachtig zijn. Tips: blijf uit de buurt van iemand die boos is of laat die persoon gewoon even met rust, een boze bui gaat altijd weer over, vraag waarom iemand boos is als je dat niet weet.
Hoofdstuk 12: Hoe overleef ik feestjes?
Veel mensen vinden feestjes leuk, maar jij misschien niet. Soms lijkt het alsof het doel is om het huis zoveel mogelijk op zijn kop te zetten. En al dat lawaai. Tips: vraag van tevoren wat er te doen zal zijn, misschien wil je liever thuis slapen, zorg dat je vooraf weet wat voor kleding je aan wil doen.
Hoofdstuk 13: Hoe overleef ik vakantie?
Veel kinderen vinden het leuk om op vakantie te gaan, maar misschien blijf jij wel liever thuis. Lekker slapen in je eigen bed, geen mensen die een andere taal spreken. Tips: maak je niet teveel zorgen over wat je niet weet, maar maak een lijst van wat je wel weet. Zoek op internet naar informatie over de streek waar je op vakantie gaat, neem spullen mee die je leuk vindt.
Hoofdstuk 14: Hoe overleef ik een ‘nee’?
Je stelt op een dag heel veel vragen. Je kunt een ja of een nee krijgen. Natuurlijk vind je het niet leuk als het antwoord nee is, maar de wereld zal niet vergaan. Tips: vraag wat je dan wel moet doen of mag doen, blijf rustig, vraag waarom het niet mag, blijf er niet de hele tijd aan denken.
Hoofdstuk 15: Hoe overleef ik verlies?
Verlies: dat je iets kwijt bent, dat iets er wel is maar stuk is, dingen die verkeerd lopen (verlies van de normale gang van zaken), verliezen bij een spelletje, verliezen van controle over de situatie, soms verlies je een persoon of een huisdier. Iets verliezen vindt niemand leuk, maar voor jou is het misschien een reden om gillend de straat op te gaan. Tips: kijk of wat je bent verloren kan vervangen voor iets anders, speel niet vals, vraag aan jezelf of het echt zo vreselijk is,
Als het allemaal te veel wordt
Probeer de tips uit en kijk eens of ze werken. Geduld hebben is heel belangrijk, met anderen en met jezelf. Misschien kom je jouw probleem niet tegen in het boek, het is onmogelijk om alles in dit boek te zetten. En als iets niet lukt mag je gerust boos worden of verdrietig of bang. We zijn maar mensen en mensen kunnen niet alles altijd maar goed doen.
Bijna het eind van dit boek
Denk ook aan de dingen die je wel heel goed kunt zoals het vermogen om dingen te onthouden, te herkennen, te lachen om grappige dingen. Je bent uniek!
Saai hoofdstuk voor volwassenen
In dit hoofdstuk vind je informatie voor ouders, leerkrachten of begeleiders. Ze kunnen hier lezen waar het boek voor dient.
Twee fragmenten
Veel kinderen zijn verschrikkelijk opgewonden wanneer ze iets nieuws krijgen
of als er iets gebeurt dat helemaal nieuw is. Jij wellicht ook, maar jouw opwinding
komt niet doordat je zo blij bent. Nee, je wordt nerveus en onzeker omdat je vaak
niet weet of je dat nieuwe wel leuk zult vinden. Anders dan andere kinderen heb jij
tijd nodig om aan dat nieuwe te wennen.
Wat is dat nou weer voor een woord.? Heb je je ooit wel eens een vraag gesteld voor
wie je altijd huiswerk moet maken? Juist voor je leerkracht. En waar zit die leerkracht
En waar zit die leerkracht? Precies, op school. Waarom noemen ze het geen schoolwerk?
Zou dat niet eenvoudiger en vooral correcter zijn? Tja, huiswerk heet natuurlijk huiswerk
omdat je leerkracht wil dat je het thuis maakt en niet in de klas.
Mijn mening
Het boek bevat heel veel informatie. Een kind tussen de acht en de twaalf met autisme zal veel herkennen van alles wat wordt beschreven. Bij grapjes wordt met een icoontje duidelijk gemaakt dat het om een grapje gaat, goed bedacht. Er staan heel veel handige tips in het boek. Neem het boek samen door met het kind, het brengt je in gesprek over onderwerpen waar je anders misschien niet zo snel aan denkt. Je kunt het boek lenen bij de bibliotheek, maar voor een kind met autisme is het waarschijnlijk fijn om het boek in eigen bezit te hebben.