Het poppenhuis, historisch en modern
Het poppenhuis is ontstaan in de 16de eeuw en heeft een interessante geschiedenis. Door de tijd heen waren er verschillende redenen voor het bouwen van miniatuurhuizen. Twee soorten zijn er met name belangrijk geworden: het kunstige, handgemaakte en vaak historische poppenhuis voor verzamelaars van miniaturen en de als speelgoed bedoelde variant. Pas in de loop van de 19de eeuw, toen de fabricage van speelgoed een vlucht nam, kwam deze laatste soort poppenhuizen echter grootschalig op de markt.
Artikelindeling (interne links)
Geschiedenis van het poppenhuis tot en met de 18de eeuw
Miniatuurhuizen worden al vele eeuwen gemaakt. Teruggevonden zijn bijvoorbeeld grafgeschenken uit de Oudheid, bedoeld om de overledene zijn eigen of een ander huis mee te geven naar gene zijde. Dat wil niet zeggen dat er geen andere redenen waren om ze te bouwen, maar daar is geen bewijs voor.
De eerste poppenhuizen uit de 16de eeuw
Het eerste miniatuurhuis waarvan bekend is dat een vader het voor zijn dochter heeft laten maken, stamt uit de laatste decennia van de 16de eeuw. De vader in kwestie was
hertog Albrecht van Bavaria en het huis was net zo chic als je kunt verwachten. Het was een luxe uitgevoerde replica van het huis van een Duitse prins, vier verdiepingen hoog en met alles erop en eraan. Helaas voor de betreffende dochter was het niet de bedoeling dat ze met dit kleinood zou spelen. Het huis werd direct ondergebracht in een museum, alwaar het een eeuw later door een brand werd verwoest.
In de 16de eeuw zouden er nog meer van dergelijke luxe miniatuurhuizen gebouwd worden, maar het bleef waarschijnlijk bij enkele uitzonderlijke gevallen.
Poppenhuizen uit de 17de en 18de eeuw
In de loop van de 17de eeuw nam het aantal poppenhuizen aanzienlijk toe. Gedurende deze en de volgde eeuw bleef er echter sprake van een luxe tot zeer luxe product dat alleen bekend was bij de rijke bovenlaag.
Typisch aan oudere poppenhuizen uit de 17de en 18de eeuw is dat ze vooral geliefd waren in noordelijk gelegen landen met een koud klimaat. Daar bestond (en bestaat) een veel huiselijker gericht leven dan op plaatsen met warmer weer. Landen waar de huizen vooral voorkwamen waren Groot-Brittannië, Duitsland, Oostenrijk, Nederland, Rusland en de Scandinavische landen.
Wel zou de liefhebberij door emigranten al snel worden meegenomen naar de Verenigde Staten en Canada. Later zou de popularitiet zich verder uitbreiden, bijvoorbeeld naar Frankrijk, maar het zwaartepunt van de liefhebberij bleef altijd in de genoemde landen liggen.
Historische poppenhuizen vallen op door hun grote gelijkenis met echte huizen. Ze hadden dikke buitenmuren, zorgvuldig bewerkte voorgevels en kamers die door middel van trappen met elkaar verbonden waren. Vaak ging het expliciet om replica's van bestaande landhuizen. In ieder geval betrof het een huis met een groot huishouden, incusief bedienend personeel.
Het poppenhuis zelf was ook niet klein. Een hoogte van zo'n anderhalve meter was gebruikelijk, meer dan twee meter nog lang niet vreemd.
De functie van de kamers klopte ook met die in een echt huis, incusief de kamers voor het bedienend personeel. Wel werd het rangen en standenverschil uitgedrukt in de afwerking van de poppetjes. Voor de personeelsleden kwamen er houten poppetjes, de bewoners van het huis werden gemaakt van was. Het zou nog een flinke tijd duren voordat alle poppetjes van hetzelfde materiaal werden gemaakt.
Het precieze uiterlijk van poppenhuizen kon naar tijd, plaats en functie verschillen. Wel lijken er drie basistypen te zijn geweest:
- Huizen met een voorkant die open en dichtgeklapt kan worden. Deze huizen hadden architectuur rondom.
- Inkijkhuizen, waarvan de achterkant open is en alleen de voorkant een gevel heeft.
- Kabinetpoppenhuizen, waarvan de kamers bestonden uit kisten die in een kast of kabinet waren geplaatst. Doorgaans zaten er glazen deuren voor.
Vanaf de 2de helft van de 19de eeuw kwamen er pas nieuwe typen poppenhuis bij.
Lange tijd zag men de
'babyhuizen' niet of nauwelijks als kinderspeelgoed. Dat kwam maar geleidelijk aan op gang. Er waren ook andere redenen om miniatuurhuizen te bouwen. In onderstaande hoofdstukjes worden alle functies van het poppenhuis besproken.
Keuken uit poppenhuis /
Bron: Andreas Praefcke, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Het poppenhuis als demonstratiemodel
De eerste aanleiding voor mensen in de 17de en 18de eeuw om de bouw van een miniatuurhuis te bestellen was het bezitten van een demonstratiemodel. Daarmee kon aan meisjes het reilen en zeilen binnen een groot huishouden worden uitgelegd. Dat was per definitie een rijk huishouden.
Opvallend is dat met name de keukens in deze huizen bijzonder minutieus zijn uitgevoerd. Alle mogelijke keukengereedschap is aanwezig en klopt tot in de kleinste details met het origineel.
Na de 18de eeuw hield dit type poppenhuis min of meer op te bestaan. De behoefte om meisjes iets over het huishouden te leren, verdween echter niet zomaar. Toen het poppenhuis halverwege de 19de eeuw voor een groot publiek beschiklbaar kwam, zagen veel mensen dit toch weer als een belangrijke, opvoedkundige reden om er een aan te schaffen.
Het pronkpoppenhuis
Al in de 17de eeuw werd het poppenhuis en het verzamelen van hoogwaardige miniaturen voor de inrichting ervan een liefhebberij voor dames van stand. Dat zou het nog tot in de 19de eeuw blijven. Deze huizen waren vanzelfsprekend luxe uitgevoerd, maar doorgaans ook erg kunstig. Vandaar dat ze bekend kwamen te staan als
'pronkhuizen' of
'pronkpoppenhuizen'.
De eigenaressen van dergelijk huizen namen alleen met het allerbeste genoegen en lieten zowel de buitenkant als de inrichting uitvoeren door hoogwaardige vaklieden. Er werd een belangrijke architect ingehuurd voor het ontwerp en de bouw van het huis en bekende meubelmakers voor de inrichting. Het laten maken en/of zoeken naar geschikte miniaturen was voor hen beduidend belangrijker dan de vervaardiging van het huis zelf. Het betrof hier immers vrouwen die gezien hun plaats in de maatschappij veel afwisten van de inrichting van huizen en die kennis ook gebruikten voor hun poppenhuizen.
Het resultaat was doorgaans navenant, met veel aandacht voor detail. Vandaar dat deze huizen nu nog als kunstobjecten in musea door de hele westerse wereld terug zijn te vinden.
De ware liefhebster had zelden maar één huis. Wel zijn er verschillen tussen verzamelaarsters naar land.
Engeland
In Engeland was het luxe uitgevoerde miniatuurhuis bijzonder populair onder welgestelden. Waarschijnlijk was het een soort van statussymbool. Meestal hadden deze huizen met een adellijk karakter.
Opvallend aan de Britse huizen zijn de zorgvuldig gemaakte voorgevels, die typisch Engelse landhuizen uitbeelden. De meeste kunstzinnige en historische poppenhuizen zijn in Groot-Brittannië gemaakt.
Duitsland
Duitsland was eigenlijk het eerste land waar grote poppenhuizen werden gebouwd, maar toch zijn er maar weinig 17de en 18de eeuwse exemplaren in musea te vinden.
Dat wordt gecompenseerd door een opmerkelijke creatie die nog steeds te vinden is in de plaats
Arnstadt. Gedurende het einde van de 17de en het begin van de 18de eeuw liet
prinses Augusta Dorothea van Schwartzburg-Arnstadt daar een goed bevolkt poppenstadje bouwen dat de naam
'Mon Plaisir' kreeg. Er staan meer dan 80 verschillende taferelen opgesteld in kisten met een voorkant van glas. Dat bleek zelfs voor een prinses een zware aanslag op de beurs. Augusta heeft zich er diep voor in de schulden gestoken.
Nederland
In Nederland heeft met name de Gouden Eeuw menig luxueus ingericht poppenhuis opgeleverd. Een belangrijk verschil met de poppenhuizen in andere landen was dat deze een voor onze streken meer gebruikelijke burgerlijke invulling kregen.
De Nederlandse huizen kenden geen architectuur aan de buitenkant, want het waren allemaal
kabinetpoppenhuizen. Ze werden op typisch Nederlandse wijze volgezet met miniatuurmeubels, poppetjes en snuisterijen. Alles was op bestelling gemaakt van exclusieve materialen als zilver, porselein en ivoor.
Koningin onder de Nederlandse liefhebsters was
Sara Ploos van Amstel-Rothé. Ze was de vrouw van een rijke koopman en richtte op originele en smaakvolle wijze verschillende huizen in. Ze begon in 1743 met drie oude huizen die ze op een veiling had gekocht. Hier haalde ze de kamers uit en vormde deze om tot één groot nieuw poppenhuis. Ze bleek een natuurtalent. Nog steeds wekken haar twee bekendste poppenhuizen verwondering op bij museumbezoekers uit de hele wereld.
Pronkhuizen na de 18de eeuw
Halverwege de 19de eeuw begon het poppenhuis als kinderspeelgoed zijn opmars en zakte de belangstelling voor het verzamelen van hoogwaardig uitgevoerde miniatuurhuizen een tijdlang weg.
Toch bleef het unieke, ambachtelijk gemaakte poppenhuis wel liefhebbers trekken. Dat was zowel in Europa als in de VS het geval. In Scandinavië werd het ambachtelijke poppenhuis zelfs een specialiteit van lokale speelgoedmakers. Veel van deze huizen hebben inmiddels ook onderdak in musea.
Doorgaans zijn ze fraai ingericht met luxe spulletjes die door de jaren heen zijn verzameld. Dat is vaak te zien doordat de miniatuurtjes niet in dezelfde schaal zijn gemaakt.
Sommige van deze huizen hebben de vorm van een kasteel en zijn zowel kitscheriger als fantasierijker dan de rest. Erg spectaculair is
'Titania's Palace'. Een door Sir Nevile Wilkinson tussen 1907 en 1922 gemaakt poppenhuis dat is geïnspireerd op 'A Midsummers Night Dream'. Ook beroemd is een
poppenhuis uit 1924 dat was gemaakt voor
koningin Mary. Het is ontworpen door de architect Edwin Lutyens. Alles aan dit huis is in opdracht gemaakt en met de grootste precisie afgewerkt.
Door de twintigste eeuw heen zou de interesse van verzamelaars weer toenemen. Tegenwoordig is het een bloeiende liefhebberij zowel voor verzamelaars van historische spullen als voor die van meer moderne huizen. Er zijn tal van bladen, websites, markten en miniatuurverkopers waar de verzamelaar haar (of zijn) hart kan ophalen.
Ook zijn er kunstenaars die zijn gespecialiseerd in het miniatuurhuis. Bekende vaklieden op dit gebied zijn het duo
Kevin Mulhany en Susan Rogers en de Amerikaan
Jim Marcus. De eersten bouwden in 1992 een twee meter hoge replica van het paleis van Versaille.
Poppenhuizen als speelgoed voor kinderen; de 19de eeuw en later
Al kwam het niet op grote schaal voor, ook vóór de 19de eeuw zijn er al poppenhuizen besteld als speelgoed voor meisjes. Zij het dat de gelukkigen ook nu weer tot de hoogste standen behoorden. In Engeland kwam ook het speelhuis beduidend vaker voor dan elders.
De meeste van deze huizen zijn stevig gemaakt van ongeschilderd eikenhout of mahonie en hadden handvaten aan de zijkant. Op die manier konden de meisjes hun geliefde speelgoed ook mee op reis nemen. In relatie daarmee zaten er vaak ook bergplaatsen in het huis, waarin geld of juwelen verborgen konden worden.
De 19de eeuw
In de 19de eeuw begon het speelhuis aan zijn opmars. Halverwege die eeuw kwam dankzij de groeiende industrialisatie de massaproductie op gang.
De huizen die hieruit voortkwamen waren meestal eenvoudig met vier kamers. Ze werden immers niet met de hand gemaakt. De ontwerpen moesten geschikt zijn voor massaproductie en de uitvoering betaalbaar voor grote groepen mensen, waarbij het een het ander natuurlijk in de hand werkte.
Hierbij moet echter worden opgemerkt dat het nauwelijks bekend is hoe de echt goedkope poppenhuizen voor minder bedeelde kinderen eruit zagen, aangezien deze de tand des tijds niet hebben doorstaan. Het zijn vooral de degelijk gebouwde huizen voor de betere middenklasse die bewaard zijn gebleven. Dat zijn evengoed fraai ingerichte exemplaren. Meestal woont er een grote familie en zijn er ook bedienden.
Wel is het bekend dat er in Engeland voor het eerst
kartonnen poppenhuizen op de markt kwamen voor kleinbehuisde meisjes. Deze huizen kon je na gebruik opvouwen en opbergen.
Behalve hele huizen waren er in deze periode ook veel
losse kamers beschikbaar. Dat kwam waarschijnlijk omdat in Duitsland en Franrijk veel mensen in appartementen woonden. Zij hadden geen plaats voor een groot huis en misschien identificeerden hun kinderen zich daar ook minder mee.
Anderzijds waren de ontwerpen voor hele huizen zelden geïnspireerd op typisch Duitse huizen uit die tijd. Britse Victoriaanse en Franse huizentypen met mansarddaken en balkonnetjes spraken meer tot de verbeelding.
In de jaren '70 van de 19de eeuw kwamen er nieuwe mogelijkheden voor kleurendruk beschikbaar dankzij vernieuwingen in de lithografie. Dat bleek ook interessant voor de inrichting van het poppenhuis. Nu konden muren en meubelstukken opgefleurd worden met vrolijk bedrukt papier. Ook de buitenkant profiteerde mee, bijvoorbeeld door papier met baksteenopdruk.
De 20ste eeuw
In het begin van de 20ste eeuw introduceerden Amerikaanse fabrikanten een aantal nieuwigheden:
- De firma Schoenhut kwam met een schakelbaar huis. De basis was een bungalow van één kamer waar met een lijstwerk van stroken kamers aan vastgemaakt konden worden.
- Er kwam steeds meer variatie op het huis in de vorm van bijvoorbeeld winkels of boerderijen met stallen.
- Niet geheel verrassend kwamen Amerikanen na de toename van het autogebruik met de aangebouwde garage.
- De firma Converse bedacht een procédé waarbij de dessains niet meer op papier gedrukt werden, maar meteen op het hout.
Tussen de wereldoorlogen zou het
opvouwbare poppenhuis een enorme populariteit genieten in de Angelsaksische landen. Daarbij werden deze niet meer alleen van karton gemaakt, maar ook van andere materialen als hout en leer.
In deze tijd kwam een Duitse firma ook met huizen van
elastolin, die geacht werden onbreekbaar te zijn.
Ondertussen had elektriciteit zo'n vlucht genomen dat er steeds meer poppenhuizen kwamen met elektrische verlichting. Iets waar het nieuwtje later weer vanaf zou gaan.
Miniaturen
De meeste huizen uit de massaproductie werden geleverd met een op het huis afgestemde inrichting. Soms waren er aanvullende pakketten beschikbaar voor wie dat wilde, soms ook niet.
In de 19de eeuw was de porseleinen pop erg in de mode. Dat gold ook voor poppenhuispoppen, die nu vaak werden voorzien van een porseleinen hoofdje. Dat betrof voortaan ook de hoofdjes van eventuele bedienden.
Tegelijkertijd kwamen er poppetjes beschikbaar van hele andere materialen, zoals stof.
De speelgoedindustrie tot 1940
Net als bij het meeste andere speelgoed was Duitsland in de 19de eeuw de absolute internationale marktleider op het gebied van poppenhuizen en zeker ook op het gebied van de miniaturen. De Duitse spulletjes werden over de hele wereld geëxporteerd.
Britse fabrieken maakten, naast het kartonnen type, een ruime keus aan poppenhuizen in zeer uiteenlopende prijsklassen. Hier bleef het standsverschil echter wel zorgen voor onderscheid. Het rijke meisje kreeg nog steeds een duur handgemaakt poppenhuis.
Een derde belangrijke producent was een relatief nieuwe speler op de markt, namelijk Frankrijk. De polulariteit van het poppenhuis nam daar in de 19de eeuw enorm toe. Er was bovendien een levendige speelgoedindustrie, met name in Parijs, die gemakkelijk op de vraag wist in te spelen.
De Verenigde Staten was een tweede nieuwe grootmacht. Hier nam de populairteit van het poppenhuis een enorme vlucht en werden er talloze huizen zorgvuldig ingericht. Er bloeide een eigen Amerikaanse industrie op voor zowel huizen als miniaturen, maar dat was niet genoeg om de binnenlandse vraag te stelpen. De VS Hebben ook grote hoeveelheden spullen geimporteerd uit Europese landen, met name Duitsland.
Gedurende de eerste decennia van de 20ste eeuw breidde de Amerikaanse industrie zich snel uit. Dat kwam niet in de laatste plaats omdat een aantal belangrijke Europese, vooral Duitse, fabrikanten waren geëmigreerd.
Moderne poppenhuizen na de Tweede Wereldoorlog
In veel opzichten is het moderne aanbod van poppenhuizen gelijk gebleven met dat van voor de Tweede Wereldoorlog. Onveranderd geliefd bleven:
- Het Britse poppenhuis met een Victoriaans uiterlijk.
- Opvouwbare poppenhuizen, met name van karton.
- Variaties op het huis, met name winkels.
Zoals men echter kan verwachten had de moderne architectuur uit de 20ste eeuw veel invloed op het uiterlijk van het poppenhuis. Dit kwam er in toenemende mate strakker en rechter uit te zien.
Een andere nieuwigheid uit recentere tijden is het
poppenhuis in boekvorm. Dit is in lijn met het opvouwbare huis van karton, maar net even anders. Feitelijk is het een bouwpakket met uitknipbare delen, voorzien van nauwkeurige instructies. In Nederland heeft uitgeverij Toth een dergelijk boek laten drukken met daarin een poppenhuis van Sara Ploos van Amstel.
Er kwamen ook
poppenhuizen rondom. De meeste poppenhuizen zijn plat vormgegeven. De kamers liggen alleen boven, onder en naast elkaar. Dat is eigenlijk niet realistisch, want in gewone huizen liggen de kamers ook achter elkaar. Het poppenhuis rondom is meer op de realiteit afgestemd en blokvormig.
Dat heeft echter wel twee nadelen:
- Het huis moet aan alle kanten open zijn om bij de kamers te kunnen, waardoor het huis geen gevel heeft.
- Er is vrij veel ruimte of een draaibare voorziening nodig om aan alle kanten met het huis te kunnen spelen.
Nieuwe materialen
Na de Tweede Wereldoorlog nam het aantal gebruikte materialen snel toe. Met name
kunststof werd steeds vaker gebruikt, zowel voor het huis als voor het meubilair.
Een belangrijke producent van plastic poppenhuizen is Fisher Price. Deze fabrikant heeft een speciaal soort kunststof ontwikkeld dat erg veilig is voor kinderen om mee te spelen. Ook de gebruikte verf is aangepast. Daardoor zijn kleurrijke poppenhuizen mogelijk die niet afgeven. Deze poppenhuizen zijn met name geschikt voor
kleuters en jonge meisjes.
Ook
tin, een materiaal dat al eeuwen bestond, wordt tegenwoordig vaker gebruikt voor poppenhuisspullen dan vroeger. Dergelijke spulletjes zullen echter eerder door de verzamelaar worden aangeschaft dan voor het kind.
Net als voor ander speelgoed is ook voor poppenhuizen
hout nog steeds een erg geliefd materiaal. Houten huizen zijn zowel kant-en-klaar te krijgen als in bouwpaketten voor de knutselaar.
Musea met poppenhuizen
Zoals gezegd zijn veel historische en kunstige poppenhuizen momenteel te bewonderen in musea wereldwijd. Hieronder volgt een lijst van musea die men kan bezoeken om deze huizen te bekijken. Van enige volledigheid kan absoluut geen sprake zijn, want daarvoor is het aantal veel te groot. Met name de vermeldingen in het buitenland betreffen dan ook vooral musea met een redelijk grote collectie aan poppenhuizen. Niet zelden zijn dit sowieso speelgoedmusea.
Nederland
- Rijksmuseum, Amsterdam
- Centraal Museum, Utrecht
- Gemeentemuseum, Den Haag (Poppenhuis Sara Ploos van Amstel)
- Frans Hals Museum, Haarlem (Poppenhuis Blaauw van Sara Ploos van Amstel)
- Simon van Gijn Museum, Dordrecht (verschillende kleinere kabinetpoppenhuizen)
Duitsland
- Nationalmuseum, Neurenberg (o.a. het oudste nog bestaande poppenhuis uit 1611)
- Schloss Museum, Arnstadt (Mon Plaisir)
Scandinavië
- Nationaalmuseet, Kopenhagen (meer dan 20 exemplaren)
- Nordiska Museet, Stockholm (± 30 exemplaren)
- Meseovirasto, Helsinki
Frankrijk
- Musée des Arts Décoratifs, Parijs
Engeland
- Bethnal Green Museum of Childhood Londen
- Ribchester Museum of Childhood, Lancashire (meer dan 50 exemplaren)
- Rotunda, Oxford
Lees verder