Kort gezelschapsspel gezellig aan tafel

Een klein spelletje spelen met mekaar aan tafel zonder computer of spelbord. Gewoon even gezellig een uurtje samen een spelletje spelen. Er zijn spelletjes die met simpele hulpmiddelen gespeeld kunnen worden. Thuis of op vakantie, eventueel onderweg in de auto. Deze spelletjes zijn van korte duur en kennen eenvoudige regels. De regels van zo'n spelletje kunnen ook makkelijk aangepast worden. Door spelregels toe te voegen verandert het spel.

Eenvoudige korte spelletjes

Een eenvoudig kort spelletje kan snel gespeeld worden met eenvoudige hulpmiddelen. Met een stuk papier en een pen, of een aantal dobbelstenen zijn er leuke spelletjes te spelen. Deze spelletjes kunnen ook bijna overal gespeeld worden, gezellig thuis aan tafel, op vakantie of in de auto. Ook het wachten op een bankje buiten is een leuk moment om een spelletje te spelen. Door eenvoudige regels te gebruiken zijn deze spelletjes ook met jonge kinderen goed te spelen. Door een nieuwe spelregel te verzinnen kan een leuke draai aan zo'n spel gegeven worden. Zo kunnen verschillende spelvarianten ontstaan.

De spellen

• Blufpoker met dobbelstenen
• Wie ben ik?
• Weg is weg?
• Ik zie, ik zie wat jij niet ziet!
• Woord raden
• Het cadeauspel

Blufpoker met dobbelstenen

Een makkelijk spelletje met tieners en ouders samen. De benodigdheden voor dit spel zijn voor elke speler een dobbelsteen en drie dobbelstenen met een beker. Elke speler legt zijn dobbelsteen met het getal zes voor zich neer, dit zijn de startpunten die ieder heeft. Wanneer een speler een bluf verliest gaat er een punt af, na zes keer ligt deze speler uit het spel. De drie dobbelstenen in de beker worden gebruikt om blufpoker te spelen.

Het spel

De eerste speler schudt de beker met de stenen en zet deze ondersteboven op tafel zodat de medespelers de drie dobbelstenen niet kunnen zien. Door de beker met de handen af te dekken en voorzichtig op te tillen kan de speler de drie stenen zien. Niemand anders mag zien wat er is gegooid, de speler noemt het getal dat door de stenen wordt gevormd en schuift de beker met de dobbelstenen eronder naar hem door. De speler die de beker krijgt kan geloven dat dit getal eronder ligt of niet, als die speler dat niet gelooft tilt hij de beker van de dobbelstenen af. Als het getal onder de beker correct is verliest de speler die de beker heeft opgetild, klopt het getal niet dan verliest de speler die de beker heeft doorgegeven.

Het getal

Het getal onder de beker bestaat altijd uit drie cijfers, het grootste cijfer voorop. Als de dobbelstenen een drie, een zes en een vijf zijn dan wordt het getal 653 gevormd. Als het spel net begint is het laagste getal dat gevormd kan worden met drie keer een één, 111. Het hoogste getal is drie keer een zes, 666.

De bluf

Nu komt het blufgedeelte, als de eerste speler het getal 653 doorgeeft dan moet de volgende speler altijd een getal doorgeven dat hoger is dan 653, ook al heeft hij niet de juiste ogen met de dobbelstenen gegooid, dan moet er gebluft worden. De speler die dan de beker krijgt toegeschoven kan dit geloven of niet. Die keuze moet dan gemaakt worden. Op een gegeven moment moet het hoogste getal 666 gegooid worden omdat 665 al is doorgegeven, de beker moet dan opgetild worden. Met een beetje geluk ligt dat getal er ook.

Tijdens het spel mogen de hoge dobbelstenen onder de beker vandaan gehaald worden, dan hoeven die niet opnieuw gegooid te worden. Als het getal 653 wordt doorgegeven en de speler die de beker aanneemt dan ook een dobbelsteen met het getal zes onder de beker ziet liggen dan kan deze steen ernaast gelegd worden, de twee overige stenen worden dan opnieuw gegooid. Hopelijk vormen de twee dobbelstenen samen met de dobbelsteen die ernaast ligt een nieuw getal dat hoger ligt dan 653. Anders zal er weer gebluft moeten worden.

Spelvariant

Als spelvariant kan gebruikt worden wanneer er drie dobbelstenen met hetzelfde aantal ogen wordt gegooid, bijvoorbeeld drie keer een vier 'poker vier' of drie keer een twee 'poker twee'. Dat is altijd hoger dan het doorgegeven getal, de telling begint dan weer opnieuw. De volgende speler moet dan een hoger getal doorgeven dan 444 of 222.

Wie ben ik?

Een raadspelletje dat eenvoudig te spelen is. Op een papiertje schrijf je een beroep of de naam van een bekende Nederlander of wereldburger. Deze papiertjes worden dichtgevouwen en in het midden van de tafel gelegd. Door meer papiertjes dan er spelers zijn in het midden van de tafel te leggen kan de persoon die de papiertjes heeft opgesteld niet weten welke beroepen of personen in het spel zitten.

Het spel

Elke speler pakt één van de papiertjes en kijkt wie hij is en houdt dit geheim. De eerste speler mag één vraag stellen aan een willekeurige andere speler. De vragen mogen alleen met 'ja' of 'nee' beantwoord worden. Indien het antwoord 'ja' is mag dezelfde vragensteller nog een vraag stellen, als het antwoord 'nee' is dan verschuift de beurt van de vragensteller.

Wie wint

Door de juiste vraag te stellen is te achterhalen wie of wat de ander op zijn papiertje heeft staan. Als er geraden wordt wat er op dat papiertje staat mag de vragensteller het papiertje houden. Degene met de meeste papiertjes heeft gewonnen.

Spelvariant

Wie ben ik kan met thema's gespeeld worden. Zo kunnen de opschriften op de papiertjes alleen maar personen zijn of dingen, of alleen maar dierensoorten. Dat kan vooraf aangegeven worden als het spel begint, zodat de juiste vragen gesteld kunnen worden.

Weg is weg?

Dit spel wordt gespeeld met kleine dingetjes die op tafel onder een doek kunnen worden gelegd. Dit kunnen lepeltjes, pennen, kleine beeldjes, steentjes, bestek en dergelijke zijn. Deze attributen worden worden in het midden van de tafel uitgestald. Iedereen aan tafel mag vijf minuten kijken wat er zoal op tafel ligt uitgestald, daarna wordt er een doek overheen gelegd. Een van de spelers moet onder het doek één, twee of meer attributen onder het doek wegpakken, deze speler mag de dingen onder het doek ook van plaats veranderen. Als dat gebeurd is wordt het doek verwijderd en moeten de anderen, om beurten, proberen te raden wat er weg is. Als er iets goed geraden wordt mag die speler nog eens raden, als het fout is verschuift de beurt.

Spelvariant

Een spelvariant zou kunnen zijn dat er onder het doek niet alleen attributen worden weggehaald maar ook nieuwe dingen erbij worden gelegd. Hoe meer er verandert onder het doek, hoe moeilijker het wordt.

Ik zie, ik zie wat jij niet ziet!

Dit hele oude kinderspel wordt wel eens vergeten als zijnde een leuk spel dat overal kan worden gespeeld. De vraag die gesteld wordt aan de groep is "Ik zie, ik zie wat jij niet ziet. En de kleur is...?" De vrager heeft iets uit de omgeving gekozen dat geraden dient te worden, de kleur van het onderwerp wordt als enige genoemd. De anderen moeten dan hardop noemen wat het zou kunnen zijn. Als het antwoord fout is dan is de volgende speler aan de beurt. Diegenen die het onderwerp raadt is dan aan de beurt.

Woord raden

Dit spel wordt gespeeld op een stuk papier, op dit papier worden een aantal liggende streepjes gezet. Elk streepje stelt een letter voor van het gekozen woord. Een woord van tien letters heeft dus tien streepjes op het papier. De spelers moeten het woord zien te raden door een letter te vragen. Als die letter in het woord voorkomt wordt deze letter op het juiste streepje vermeld. Letters die niet voorkomen in het woord worden naast de streepjes vermeld zodat gezien kan worden welke letters niet in het woord voorkomen. Als een letter goed is mag diegenen die aan de beurt is nog een letter vragen, komt de gevraagde letter niet in het woord voor dan is de volgende aan de beurt. Als de speler die aan de beurt is het woord weet mag hij dat proberen te raden, als het woord niet goed wordt geraden mag er geen letter meer worden gevraagd en gaat de beurt naar de volgende.

Het cadeauspel

Dit spel geeft een hilarisch effect op de spelers, snelheid en handigheid zijn een must. De benodigdheden voor dit spel zijn een paar ovenwanten, een muts, twee dobbelstenen en een goed verpakt cadeau. Het cadeau is geen echt cadeau. Verpak een handdoek in een doos en daar omheen nog een doos. Verpak dit cadeau met cadeaupapier. Ga met de spelers om een tafel staan en leg het cadeau bij de eerste speler, ook de ovenwanten en de muts liggen klaar bij de eerste speler. De volgende speler staat klaar met de twee dobbelstenen. De bedoeling van dit spel is om het cadeau uit te pakken met de ovenwanten. Dat gaat als volgt, de speler met het cadeau en de speler met de dobbelstenen starten tegelijk. De eerste speler met het cadeau zet de muts op zijn hoofd en trekt de ovenwanten aan, daarna mag deze speler proberen het cadeau open te maken. Tegelijkertijd probeert de tweede speler met de dobbelstenen dubbele ogen te gooien, twee vieren of twee zessen enzovoorts. Als de tweede speler dubbele ogen heeft gegooid mag deze proberen het cadeau open te maken door de muts op te zetten en de ovenwanten aan te trekken, de volgende speler probeert tegelijkertijd met de dobbelstenen dubbele ogen te gooien, als deze speler dubbele ogen gooit is het zijn beurt om het cadeau open te maken met de ovenwanten en de muts op zijn hoofd, de persoon naast hem probeert weer dubbele ogen te gooien met de dobbelstenen. Dit gaat in het rond totdat het cadeau is uitgepakt. Diegene die het cadeau uiteindelijk uit de verpakking haalt is de winnaar.