Wenskaarten maken met minder gekende methodes
Wenskaarten maken met behulp van ponsen, borduren, 3-D knippen, stempelen en embossen. Veel gebruikte technieken die iedereen wel kent of waar iedereen al wel eens van gehoord heeft. Maar er zijn er zo veel meer technieken waarmee je wenskaarten kan maken. Hier vijf minder gekende technieken onder de loep genomen en uitgelegd: quilling of papierfiligraan en husking, ornare, weven, wenskaarten maken met behulp van servetten en/ of stofjes. Technieken die apart of in combinatie met elkaar kunnen gebruikt worden.
Quilling of papierfiligraan
Figuren met quillingvormen
Voor quilling heb je eigenlijk maar één ding nodig: dunne strookjes papier van +/- 3 mm. Eventueel een quillingnaald, waar je het papier ronddraait. Bedoeling is dat je het papier stevig opdraait, hetzij zonder gereedschap, hetzij rond de naald. Je krijgt dan een stevig rondje papier, bes genaamd. Naargelang wat je met dat rondje doet, krijg je andere figuren. Je kan het een beetje laten "schieten", zodanig dat het losser wordt. Dan kan je een figuur maken uit die vorm. Door een puntje te maken aan één kant, krijg je een vlam. Door aan beide kanten een puntje te maken, krijg je een soort blad. Bij al deze figuren lijm je het uiteinde vast nadat ze de juiste vorm hebben. Met deze figuren, kan je nu bepaalde tekeningen maken door ze naast elkaar op een ondergrond te kleven. Bloemen bijvoorbeeld, maar ook kaarsen of dieren. Voor prachtige voorbeelden kan je gaan kijken bij Google onder quilling images. Ook zijn er heel wat boeken met voorbeelden van kaarten met figuren gemaakt uit filigraan te koop in hobbywinkels en webshops.
Patronen opvullen: husking
Een andere techniek is om patroontjes te maken met naalden en het papier daar dan rond te slaan. Zo kan je ook prachtige figuren maken, die je dan op de ondergrond vastlijmt. Deze techniek heet husking. Hiervoor heb je een prikmat, speldjes, lijm en strookjes papier nodig. Leg je ondergrondpapier op de prikmat. Leg je patroon op je ondergrondpapier. Prik de speldjes in het patroon, trek het patroonpapier er onderuit. Een andere manier is om eerst je patroontje te prikken en in de prikgaatjes de speldjes te steken. Leg nu je strookjes papier rond de naalden. Begin bij nummer 1 en vouw het uiteinde van je strookje er rond. Volg nu het volledige patroon. Soms wordt het hele patroon daarna nog eens omwikkeld met een strookje papier.
Ornare
Een heel simpele techniek. Je legt je ondergrond papier op een prikmat. Daarop leg je een prikpatroon of een priksjabloon. Je prikt met een prikpen de gaatjes. Je draait je blad om en je hebt een geprikte tekening. Je kan het zo laten. Erg mooi op effen wit papier. Of je kan de geprikte tekening inkleuren. Je kan de figuur ook inkleuren met een lijmpen en bestrooien met glitter. Hiervoor gebruik je dan best lichtgekleurd of wit ondergrond papier. Je kan het geprikte motief uitknippen en zo op kleven. Je kan er figuurtjes mee maken, maar ook randen of teksten. In de krulletjes van de randen kan je bijvoorbeeld gems kleven. Je kan de geprikte figuren ook gebruiken als basis om te borduren. Je ziet het, heel eenvoudig, maar met een beetje fantasie kan je er heel leuke effecten mee bekomen.
Weven
Strookjes snijden
Met de weeftechniek kan je ondergronden maken of figuurtjes. Het is eigenlijk heel simpel en iedereen heeft het vroeger op school geleerd. Snijd strookjes gekleurd papier in de gewenste breedte. Je kan hier zelf kiezen. Voor een klein figuurtje kunnen de strookjes 5 mm zijn, voor een grotere figuur 1 cm. Kies twee of meer kleuren. Natuurlijk kan je ook de strookjes gebruiken waarmee je quillingfiguren maakt. Deze zijn dan wel erg smal.
Ondergrond
Laat ons beginnen met een ondergrond. Hiervoor neem je een blad in een effen kleur. Teken op de achterkant van je blad lijnen om de 5 mm. Snijd deze door met een cutter op een snijmat, maar laat +/- 1 cm over aan de twee uiteinden. Je weefondergrond is nu klaar. Neem nu de strookjes papier van 5 mm in een andere kleur en weef ze door de ondergrond. Eenmaal erover, eenmaal eronder. Maak de uiteinden vast met een stukje dubbelzijdige kleefband. Voor de volgende rij begin je net andersom dan bij de vorige. Dus ben je eerst eronder begonnen, dan begin je nu erboven. Zo gaat het maar door tot je matje vol is. Rijtjes goed tegen elkaar aandrukken. Draai nu het geheel om, en je ondergrond is klaar. Op kleven en afwerken met bijvoorbeeld een 3D-tekening.
Figuurtje
Wens je een figuurtje, dan doe je net hetzelfde, maar knip je je weefondergrond in een bepaalde vorm, bjvoorbeeld een hartje. Daarna is de techniek dezelfde. Figuurtje op kleven en kaartje afwerken. Je kan dit met papier doen, maar het gaat ook met lintjes of met reepjes stof.
Servetten
Benodigdheden
Hiervoor heb je nodig: servetten met drie lagen, wit papier, een schaartje en lijm. De servettentechniek is simpel, maar je moet wel een aantal trucjes kennen om het tot een goed einde te brengen.
Uitknippen en op kleven
Koop servetten met drie lagen, de anderen zijn te dun. Het moeten ook servetten zijn met een duidelijk motief. Om het motief uit te knippen, knip je door de drie lagen heen. Pas daarna haal je de twee onderste lagen er af. Nu is je motief erg doorschijnend. Kleef het daarom op een wit blad papier. Snijd nu je motief terug uit. Je kan ook je motief van zijn twee onderste lagen halen, op wit papier kleven en dan uitsnijden. Om een servetmotief op te kleven, breng je de lijm aan op de ondergrond en kleef je het motief op de ondergrond. Heb je er een wit blad onder gekleefd, dan is er geen probleem, maar gebruik je het motief zonder witte ondergrond, dan kan je niet om het even welke lijm gebruiken. Lijm type Pritt is hier de meest geschikte, omdat het niet door je motief schijnt en geen vlekken maakt.
Scheuren en als achtergrond
Je kan ook het motief uit de servet scheuren, dan krijg je een raffelig effekt. Gebruik een servet met tekening (tijgermotief, bloemenmotief, moiré...) als achtergrond.
Stofjes knippen
Benodigdheden
Voor het stofjes knippen heb je nodig: een mooi stofje met duidelijke motieven, een schaartje en dubbelzijdige aslan (dit is folie die aan beide zijden kleeft, dus één zijde op de kaart, de andere zijde tegen het stofje).
Uitknippen en op aslan kleven
Knip het motief grof uit de stof. Kleef dit op de dubbelzijdige aslan (je laat de andere zijde nog even bedekt), snijd het motief nu netjes uit met het laagje aslan. Haal nu de andere zijde van de aslan en kleef op je ondergrond. Klaar is Kees!
3D motieven
Je kan met stofjes ook 3D-motieven maken als je meerdere malen hetzelfde motief hebt. Kleef motief 1 op de aslan, knip volledig uit. Kies uit motief 2 enkele details, knip uit en kleef met aslan op het eerste motief. Herhaal nog een keer met nog kleinere details. Je kan je werkje daarna afwerken met glitterlijm.
Achtergrond
Gebruik de stofjes ook eens als achtergrond. Een bloemenmotief bijvoorbeeld. Kleef een vierkantje op aslan en snijd uit met een kleermakersschaar. Je hebt nu een mooi zigzagmotief.