Mandenmaker een oud en uitgestorven beroep
Een mandenmaker maakt op kunstzinnige wijze manden door middel van vlechtwerktechniek waarbij hij gebruik maakt van stengels en plantaardige vezels. Met de hand manden maken gebeurde vooral in het (verre) verleden. Het oude beroep is nagenoeg uitgestorven maar de behoefte aan het gebruik van manden is ook veel geringer dan in die jaren. Destijds werden manden zelfs gebruikt als verpakkingsmateriaal waar later plastic en blik voor werd gebruikt.
Vlechtwerk al uit de Oudheid
Vlechtwerk werd al verricht in de oudheid is gebleken bij de opening van het graf van de Egyptische farao Toetanchamon. In dat graf werden voorwerpen aangetroffen die gevlochten zijn van palmmateriaal. Ook fresco's uit de Oudheid tonen aan dat vlechtwerk al bij de Grieken, de Romeinen, de Egyptenaren en de Perzen bekend was.
Manden als verpakkingsmateriaal
Ook later werd door de eeuwen heen vlechtwerk gemaakt maar de mandenmakerij kreeg vooral een impuls tijdens de industriële revolutie in de twintigste eeuw. In die tijd bestond er grote behoefte aan allerlei manden als verpakkingsmateriaal. De manden werden gebruikt voor goederentransport in de sectoren landbouw, visserij, metaalindustrie, spinnerijen en weverijen. Tegenwoordig hebben manden die functie verloren omdat er heel ander verpakkingsmateriaal is ontwikkeld. Het maken van manden wordt nu voornamelijk door hobbyisten bedreven en veelal als decoratiewerk. Manden die nog wel functioneel worden vervaardigd worden meestal geïmporteerd uit landen met lage lonen, hoewel ook daar veel decoratief werk vandaan komt.
Vlechtwerkmateriaal
Het materiaal waarmee de mandenmaker werkt zijn vaak eenjarige scheuten van de knotwilg. Die scheuten komen beschikbaar na het knotten van de boom. Een knotwilg is een boom die zijn naam dankt aan het feit dat hij om de één tot vijf jaar geknot moet worden. Knotten is het afzagen van de scheuten, ook loten genoemd, die na de vorige knotbeurt zijn gegroeid. De eenjarige loten zijn nog voldoende dun om voor vlechtwerk te worden gebruikt en worden door de mandenmaker wissen genoemd. De verwerking van de wissen kan op vier manieren gebeuren.
- Met de schil er nog om.
- Geschilde wissen.
- Wissen die eerst worden gekookt en daarna geschild waarna ze bruin van kleur zijn.
- Wissen die vlak geschaafd zijn.
De ongeschilde wissen moeten eerst buigzaam worden gemaakt door ze in water te weken. Afhankelijk van de dikte van de wissen moet dat gedurende één tot drie weken gebeuren. Geschilde wissen hoeven slechts enkele uren te weken.
Wereldwijd vlechtwerkmateriaal
Naast de loten van wilgen zijn ook diverse andere materialen geschikt voor vlechtwerk. Wereldwijd zijn de materialen afhankelijk van de topografische regionen die droog of nat, warm of koud zijn. Zo worden bepaalde grassen als materiaal gebruikt en zijn ook sommige agaven en yucca´s geschikt als vlechtmateriaal. In hete en vochtige gebieden dienen snelgroeiende planten als bamboe en rotan voor vlechtwerk en in andere gebieden zijn boombasten, twijgen, wortels en bladeren voorhanden.
Gereedschap van de mandenmaker
Het belangrijkste gereedschap van de mandenmaker is een scherp mes. Verder bestaat het gereedschap uit een duimstok, hamer, klopijzer, nijptang, priem en boor. Soms maakt hij gebruik van machines maar dan meestal alleen om het materiaal op een bepaalde manier te bewerken om het geschikt te maken voor gebruik. Het specialistische gereedschap is moeilijk te bemachtigen omdat er nog slechts een handjevol bedrijven is dat het gereedschap voor de mandenmaker verkoopt. Tijdens het werk zit de mandenmaker meestal op een laag werkbankje met op zijn schoot een schuin aflopende schootplank. Die plank dient als ondergrond voor het vlechten. Tevens kan het vlechtwerk op de schootplank worden vastgezet.
Lees verder