Het oriëntatiemiddel bij uitstek: het plaatkompas
Wil je vrij kunnen lopen en niet steeds de bestaande wegen volgen die op de kaart zijn weergegeven, dan moet je andere oriëntatiemiddelen bij de hand hebben. Het middel bij uitstek is het kompas. Er bestaan allerhande modellen van kompassen, dure en goedkopere.Tegenwoordig is er een veel preciezere manier om te oriënteren en te navigeren in de natuur; dit gaat d.m.v. het zogenaamde Global Positioning System of GPS.
Beschrijving van het plaatkompas
Het kompas bestaat uit twee delen. Het eerste onderdeel is de beweegbare kompasdoos bestaande uit de rood-witte magneetnaald, de kroon van het kompashuis en de roodgestreepte pijl op de bodem. Het tweede onderdeel is de doorschijnende plaat bestaande uit de pijl die de marsrichting aangeeft en de schaalverdeling in cm.
Het kompas als gradenboog
Azimuthen zijn richtingen (hoeken), uitgedrukt in graden. Het zijn afwijkingen van het magnetisch noorden. Elke hoek heeft twee benen: één voor de marsrichting en één voor het magnetisch noorden.
Gebruik van een plaatkompas
Bron: OpenClipart Vectors, Pixabay Stap 1
Begin met de rand van het kompas te leggen langs de lijn op de kaart in de precieze richting die je wilt nemen. Leg het kompas in de richting waar je naar toe wilt. Stel dat je van post 1 naar post 2 wilt gaan, leg dan de rand van het kompas op de lijn tussen post 1 en 2 met pijl die de richting aanwijst gericht naar post 2.
Stap 2
Vervolgens dient de noordpijl evenwijdig te staan met de noorderlijnen op de kaart. Dit doe je door aan de kompasdoos te draaien.
Stap 3
Ten slotte wordt het kompas van de kaart genomen. De magnetische naald dient vervolgens binnen de noordpijl van de kompasdoos te vallen. Dit doe je door te draaien aan het kompas. De pijl vooraan op het kompas geeft de richting aan die je uit moet gaan. Stel jezelf op achter het kompas, op zo'n 50 cm van je lichaam. Nu heb je een overzicht over de richting waar je naartoe moet. Deze actie blijf je herhalen tot je bent aangekomen op je eindbestemming.
Hindernissen
Kompaslopen kan nuttig zijn in vele omstandigheden, bijvoorbeeld bij het vinden van een favoriete ligplaats in een uitgestrekt duinengebied, of het bereiken van het doel in een oriëntatieloop. Nemen we het laatste als voorbeeld. We krijgen de opdracht om punt Y te bereiken dat vanuit ons vertrekpunt X waar te nemen is of waarvan we de richting (azimuth) opgeheven krijgen. Hoe we moeten starten weten we al. Maar plots komen we echter voor een hindernis, bijvoorbeeld een rivier, waar een eind verderop een brug overgaat. Aangezien we de overzijde nog kunnen waarnemen is de oplossing eenvoudig. We kiezen in de goede looprichting een nieuw mikpunt aan de overkant van de rivier, bijvoorbeeld een boom. We omzeilen de hindernis (over de brug) en lopen tot bij ons nieuw mikpunt. Vandaar lopen we weer in de oorspronkelijke richting zoals aangegeven.
Magnetische declinatie
Het noorden, aangeduid door de magnetische kompasnaald valt niet volledig samen met het geografische noorden. De afwijking tussen het magnetisch noorden en het geografisch noorden, de magnetische declinatie, zal dus moeten in rekening gebracht worden, willen we het noorden niet verliezen en naast ons doel terecht komen.
De afwijking voor onze streken is nog ongeveer 1° naar het Westen. De magnetische noordpool ligt namelijk in N-Canada, en dus niet op de noordpool. Voor andere plaatsen is die afwijking verschillend. De waarde ervan wordt op elk kaartblad van de topografische kaart aangeduid met de jaarlijkse verandering.
Kaart en kompas
Ben je alleen met de topografische kaart op stap dan ben je aangewezen op het volgen van de bestaande wegen. Met het kompas alleen kan of moet je je vrij bewegen, los van bestaande wegen. Heb je beiden ter beschikking, dan combineer je natuurlijk de mogelijkheden. Je zoekt wellicht steeds de makkelijkste oplossing. Loop dus niet koppig op je kompas als je vlugger en gemakkelijker vooruit raakt langde de bestaande wegen, zelfs al is het een omweg in afstand. In tijd kan het een groot verschil maken. Houd ook rekening met het reliëf en de begroeiing. Wellicht kan je door het volgen van een afwijkend traject (van de vogelvluchtlijn) een gemakkelijker parcours volgen. Herkenbare mikpunten op de kaart samen met het kompas laten je toe dit te doen.