Pionieren: overzicht van de verschillende technieken
Het in elkaar steken van bouwwerken met behulp van touwen en houten palen noemt men sjorren of pionieren. Deze naam is er gekomen omdat pioniers die nieuwe gebieden ontdekten zich moesten beperken tot de meest eenvoudige materialen bij het maken van bruggen en kampen. De naam sjorren wordt voornamelijk in Vlaanderen gehanteerd. In Nederland spreekt men van pionieren.
Kruispionieren
Kruispionieren wordt veel toegepast. Kruispionieren wordt gebruikt om twee palen aan elkaar vast te maken die niet meer van stand hoeven te veranderen. Je kunt deze techniek ook gebruiken, als de palen niet loodrecht op elkaar staan. Het kruispionieren is uitstekend geschikt voor het maken van dwarsverbindingen en kan veel kracht verwerken, als hij tenminste goed wordt uitgevoerd.
Je begint deze techniek met een mastworp met voorslag. Komt de druk op de horizontale paal van boven, dan komt de worp of knoop net onder de horizontale paal om de verticale paal te zitten. Komt de druk van onder, dan ligt de worp of knoop net boven de horizontale paal. Je slaat het touw drie keer om de palen. Bij de horizontale balk komen de slagen binnen elkaar en bij de verticale paal buiten elkaar te liggen. Daarna ga je woelen. Je slaat het touw tussen de palen door om de slagen heen te woelen. Deze woeling trek je weer strak aan. Je maakt twee of drie woelingen afhankelijk van hoeveel ruimte er is. De woelingen moeten netjes naast elkaar liggen en dus niet elkaar afknellen. Tot slot werk je af met drie halve steken die je terugtrekt, zodat ze niet kunnen verschuiven.
Vorkpionieren
Het vorkpionieren is een van de eenvoudigste technieken. Deze techniek wordt gebruikt om twee palen met elkaar te verbinden die later in een vork komen te staan. Vandaar de naam. Je begint het vorkpionieren met een mastworp met voorslag om een van de twee palen heen. Zorg ervoor dat de slagen tegen elkaar liggen. Het eindresultaat moet een beetje kunnen scharnieren. Te veel slagen kunnen lastig zijn. Na het leggen van de slagen maak je een aantal woelingen. Tot slot eindig je met een mastworp of drie halve steken om de andere paal en aan de andere kant dan waar de eerste mastworp ligt.
Diagonaal pionieren
Het diagonaal pionieren kun je gebruiken om twee palen die elkaar kruisen, maar elkaar niet raken, tegen elkaar te trekken en te verbinden. Als de palen elkaar wel raken kun je beter kiezen voor het kruispionieren. Je begint met een timmersteek om beide palen heen. Trek de timmersteek aan tot de palen elkaar raken. Daarna sla je het touw een aantal malen om de palen heen. Drie slagen zijn meestal voldoende. Tot slot maak je enkele woelingen en leg je een mastworp of drie halve steken om een van de palen om af te werken.
Acht-vormig pionieren
Deze techniek wordt gebruikt om drie of vier palen met elkaar te verbinden, die later een drie- of vierpoot zullen gaan vormen. De naam dankt deze techniek aan zijn uiterlijk; hij lijkt goed op een acht. Voordat je gaat beginnen, leg je de palen naast elkaar en je zorgt ervoor dat de onderkanten van de palen op gelijke hoogte liggen. Het is handig om een hulpplaatje onder de palen te leggen, zodat je meer ruimte hebt. Je begint weer met een mastworp met voorslag om een van de buitenste palen. Vervolgens sla je het touw afwisselend over en onder de palen door, net zoals je in een vlecht doet. Daarna leg je tussen elke twee palen een aantal woelingen. Je eindigt met een mastworp om de andere buitenste paal.