recensieOver Dood en eeuwig leven - Benedictus XVI - Recensie
Toen in 1977 de eerste druk van ‘Dood en eeuwig leven’ verscheen, barstte er in de Duitse maatschappij een levendig debat los. Lichaam en geest, vergankelijkheid en eeuwig bestaan: het bleken binnen de cultuur actuele én omstreden onderwerpen. Anno 2011 is het weinig anders, eschatologie blijft een veelbesproken thema. Maar de diversiteit aan meningen is groot. In de herdruk van dit boek, wordt een scherpe analyse gegeven. Deze recensie laat u kennis maken met enkele kerngedachten.
In drie grote hoofdstukken bespreekt Ratzinger, de huidige Paus Benedictus XVI, de vraag naar de toekomstverwachting, de persoonlijke betekenis van de ‘laatste dingen’, en de aspecten van het toekomstig leven. Zorgvuldig zijn de hoofdstukken opgebouwd tot een uiteenzettend betoog over het wezen van het christelijke geloof. Ratzinger is daar heel duidelijk over: vragen betreffend de toekomstverwachting zijn vragen over de kern van het geloof. En dat merk je ook tijdens het lezen, vele thema’s zetten aan tot nadenken over het eigen leven.
Rode draden: antropologie en scheidslijn
Bij de bespreking van de persoonlijke betekenis van ‘de laatste dingen’, lijden, sterven, dood, opstanding en eeuwigheid, keert Ratzinger zich direct tegen het bestuderen van zulke vragen vanuit een natuurwetenschappelijke methode. Aansluitend klinkt er, bij het bespreken van de opstanding, felle kritiek op de pogingen tot het systematisch en antropologisch vatten van deze zaken. Dit is een opvallende rode draad in het boek. Ratzinger doet steeds weer pogingen om de focus te verleggen. Want, zo schrijft hij, het geloof in bijvoorbeeld de opstanding berust niet op een bepaalde antropologie, maar op een theologie. Zo neemt ook de apostel Paulus de moeite niet om een antropologie te ontwerpen waarin de hoop en de stadia van de opstanding een heldere plaats krijgen. Paulus argumenteert louter vanuit Christus. Hij is het leven, nu en op elk moment – het antropologisch substraat staat tegenover zo’n zekerheid niet in de aandacht. Primair moet er gedacht worden vanuit een theologie, dat deze vervolgens ook stevige antropologische uitspraken met zich meebrengt komt op de tweede plaats. Het zal duidelijk zijn dat de antropologie dan ook beperkt aandacht krijgt in het boek.
Een tweede rode draad in het boek is het theologisch onderscheid dat Ratzinger aanbrengt tussen leven en dood. In tegenstelling tot wat er gedacht wordt, loopt de belangrijkste grens voor leven en dood niet daar waar het aards leven overgaat in sterven. De grens bevind zich in het wel of niet bij Christus zijn. 1 Thessalonicenzen 5 spreekt over het komen van Christus ‘dat wij, of we nu wakker zijn of slapen, samen met Hem zouden leven’. Het doorslaggevende onderscheid bestaat niet in het wakker zijn of slapen, het aardse leven of gestorven zijn, maar de scheidslijn loopt tussen ‘met Hem leven’ of ‘van Hem gescheiden zijn’.
Definities
Een boek dat als studie is bedoeld, zal zo nauwkeurig mogelijk proberen haar grondbegrippen te definiëren. Ratzinger gaat hierin omzichtig en grondig te werk. Want, zo schrijft hij, de Bijbel geeft een begin voor het denken over deze zaken, maar weinig conclusies. Het fundamenteel onderzoeken van bekende woorden levert mooie inzichten op. Om u hier kennis mee te laten maken, geef ik samenvattend zijn visie weer op de hemel, het vagevuur en het laatste oordeel.
A. Hemel
Het ´in de hemel zijn´ is volgens Ratzinger geen voltooide en definitieve staat. De geloofsgetuigen bereiken het beloofde doel nog niet omdat ze wachten op alle gelovigen. Er zijn vele lidmaten, maar er is één lichaam. Ook in het komen tot de voltooiing kan het oog niet tegen de hand zeggen: ik heb je niet nodig. Gelovigen zijn in de hemel, terwijl het definitieve feestmaal nog uitstaat. In de God die geleden heeft, is alles al anticiperend overwonnen. In die zin is er nu al werkelijk hemel. Anderzijds staat de vervulde liefde ook nog open voor de werkelijkheid van de nog voorgaande, nog lijdende geschiedenis. In de aanschouwing van de liefde is het lijden anticiperend opgegeven en staat de afloop vast, zijn alle zorgen overwonnen en alle vragen beantwoord, toch is het heil nog niet volledig binnengetreden zolang het alleen als anticipatie in God gefundeerd is en niet de allerlaatste van de lijdende mensen bereikt heeft.
B. Vagevuur
Als reactie op de kritiek vanuit de reformatie, heeft er binnen de Rooms Katholieke veel reflectie plaatsgevonden. Ratzinger schrijft dat het vagevuur gezien moet worden als het veranderingsproces dat plaatsvindt als de mens tot God komt. De ontmoeting met de Heer is dit veranderingsproces zelf, het vuur dat hem loutert tot een gestalte die geheel gezuiverd is, tot een innerlijke ruimte waarin eeuwige vreugde kan wonen. Deze manier van denken is volgens Ratzinger niet in strijd met de genadeleer: dat is alleen zo als we boete als strijdig met genade zien, maar boete is juist de vorm waarin de genade zich aandient, als een groeimogelijkheid.
C. Laatste oordeel
Bij zijn dood gaat de mens de ruimte van de onverhulde werkelijkheid en waarheid binnen. Hij neemt nu de plaats in die hem naar waarheid toekomt. De maskerarde van het leven, waarin je je kunt verschuilen achter posities en fantasieën is voorbij. De mens is wat hij in waarheid is. Het oordeel bestaat in dit wegvallen van de maskers, dat de dood met zich meebrengt. Het oordeel bestaat in de waarheid zelf, de manifestatie van de waarheid. Deze waarheid is evenwel niet een neutraal iets: God is de waarheid.
Zoals de encycliek ‘geloof en rede’ van Paus Johannes Paulus II mij enkele jaren geleden verraste, zo werd ik ook verrast door het boek van Paus Benedictus XIX. Binnen de Rooms Katholieke kennis is er veel kennis aanwezig, en worden diepe inzichten met betrekking tot de heilsboodschap gedeeld. Het thema van dit boek gaat een ieder direct persoonlijk aan, lezen gaat soms hand in hand met mediteren. In academisch opzicht is het leerzaam om te zien hoe Joseph Ratzinger er in slaagt om klassieke posities met succes te verdedigen en tegelijk het deficit van de moderne stromingen aanwijst.
Binnen de gereformeerde gezindte zijn denkbeelden over de Rooms Katholieke kerk vaak sterk bevooroordeeld of verouderd. Ter afsluiting laat ik daarover Joseph Ratzinger zelf over aan het woord. In het nawoord bij de zesde druk schrijft hij:
Ik meende dat de strijd over de rechtvaardiging uit de werken of uit het geloof, die in zijn klassieke vorm bijna alleen nog historisch van belang is, in het bespreken van de eschatologie een tastbaar menselijk aanknopingspunt heeft, en ook kan worden opgelost. In die zin wil dit ook een stille dialoog zijn met de reformatorische christenen. Zo heb ik ook de kwestie van het vagevuur een nieuwe benadering willen geven vanuit de Bijbel en de kerkvaders en haar in een oecumenische context willen plaatsen. Het zou mij plezier doen als ook dit deel van mijn werk een stimulans zou zijn tot discussie en verder doordenken.