recensieAlle Namen - José Saramago
Het boek ‘Alle Namen’ van de Portugese schrijver José Saramago is een van zijn vele werken met wederom een bepaalde kritiek op de maatschappij, zoals al zijn boeken hebben. Deze schrijver die, in 1998 de Nobelprijs voor de Literatuur heeft gekregen, staat bekend om zijn bepaalde stijl van schrijven en bovendien verwerkt hij in zijn romans een bepaalde kritiek op de huidige maatschappij.
José Saramago staat bekend om zijn bepaalde manier van schrijven, hij maakt bijvoorbeeld nauwelijks gebruik van leestekens in zijn verhalen - iets waar je echt aan moet wennen als je een boek van hem leest - alleen hoofdletters geven aan dat een personage wisselt met spreken en zinnen lopen eindeloos door zonder gebruik makend van punten, gelukkig wel komma's. Het idee hierachter is trouwens dat Saramago zijn verhalen zo levensecht wil maken. In die zin, in het dagelijks leven wanneer je met mensen in gesprek bent hoor je ook de punten niet en lopen gesprekken door elkaar heen.
Het andere wat opvallend is, niet alleen in dit specifieke boek, maar in al zijn boeken, is dat hij geen gebruik maakt van personage namen - de hoofdpersoon uit dit boek is een uitzondering. De personages worden benoemt naar functie of locatie waar men woont. Ook hier zit een simpele beredenering achter, namelijk dat men (tegenwoordig) in het dagelijks leven ook zelden namen gebruikt van personen, als je over iemand praat (ga zelf maar na, in je eigen gebruik). Je praat al snel over, de overbuurvrouw/man, de oude man met de stok, de/die buschauffeur, de politie agent, de leraar etc. dan dat je echt hun namen gebruikt (die je in sommige gevallen ook niet weet).
Korte samenvatting van het boek
Opvallend in dit verhaal is dat de hoofdrolspeler dezelfde naam heeft als de auteur zelf, namelijk José.
Meneer José is een ambtenaar – schrijver - van het Algemeen Archief van de Burgerlijke Stand in een onbekend klein land (niet vernoemd) waar de inwoners leven volgens oude regels en een sterk hiërarchische sociale klasse. Een goed voorbeeld hiervan is de hiërarchische verhouding binnen het Archief, waarin de schrijvers de hele dag aan het werk zijn aan de eerste rij schrijftafels, de klerken zo nu en dan werken aan de tweede rij, achter de klerken zitten de souschefs die slechts heel af en toe aan het werk zijn en de archivaris zit helemaal achteraan apart en in zijn eentje en doet vrijwel nooit iets.
Buiten kantooruren verzameld meneer José krantenknipsels van beroemde landgenoten en op een dag besluit hij deze krantenknipsels uit te breiden met officiële informatie uit het register van de Burgerlijke stand, want deze zijn namelijk 100% betrouwbaar. Wanneer hij op een dag deze persoonskaarten en dossiers ’s nachts tijdelijk gaat lenen uit het archief, via zijn tussendeur naar het archief, om ze thuis te kopiëren valt zijn aandacht op een geboorteakte van een 36-jarige onbekende vrouw, die per ongeluk is meegekomen met de aktes van de beroemde mensen. Hij wordt zo gegrepen door deze akte, dat hij besluit om een volledige reconstructie te maken van het leven van deze onbekende vrouw. De voorheen zo keurige meneer José lapt nu alle regels aan zijn laars om zijn doel te verwezenlijken – het doel heiligt alle middelen -, het wordt zelfs een ware obsessie voor hem, waarin hij zich niet laat tegenhouden. Zo gebruikt hij leugens, misbruikt hij zijn functie, breekt hij in, vervalst hij officiële documenten en blijft hij op gegeven moment zelfs weg van zijn werk. Zijn speurtocht voert hem langs het adres waar de onbekende vrouw is geboren, haar middelbare school, haar peetmoeder, en zelfs de kerkhof, haar ouders en het huis waar de onbekende vrouw woonde. Na een lange speurtocht ontdekt meneer José iets schokkends over deze onbekende vrouw. Zijn nieuwsgierigheid voert hem echter op een nieuwe speurtocht over datgene wat hij over haar heeft ontdekt.
Kenmerken en stijl in het verhaal;
- Weinig gebruik van leestekens;
Voorbeeld:
“.. nog afgezien van het ongemak, Welk ongemak, Draaierigheid, duizelingen, dieptezucht, hoe u het ook noemen wilt, U hebt nooit geklaagd, Ik klaag niet graag, Dat is mooi van u, gaat u verder, Ik wilde naar bed gaan, ja, ik had mijn schoenen zelfs al uitgedaan,…”(blz. 33)
- Korte kijk op de geschiedenis;
Voorbeeld:
“In het verleden, een eeuwenoud verleden, woonden de ambtenaren op het Algemeen Archief. Niet in het gebouw zelf, als gildebroeders onder elkaar, maar in eenvoudige woninkjes aan de buitenzijde ervan, …” (blz. 14)
- Geen gebruik van namen in het verhaal– alleen de hoofdpersoon -:
Voorbeeld: de Chef, Archivaris de onbekende vrouw, de mevrouw van de begane grond rechts, de directeur, de ouders van de onbekende vrouw.
- Veel innerlijke/fantasie dialogen:
Voorbeeld:
“al was een andere dialoog, alweer minder hypothetisch, waarin de apotheker tegen de vrouw van de souschef zegt, Laats kwam hier iemand van een school,…” (blz.124);
-
“Op dat moment liet het plafond zijn onverschillige houding varen en zei het iets wat direct noch indirect verband leek te houden met wat het net had gehoord, Er zijn nog zeker drie mensen die je niet hebt gesproken,…” (blz. 197)
Saramago’s kritiek is op de maatschappij
Saramago’s kritiek in dit boek op de maatschappij is erg lastig om eruit te halen.
Maar vanwege de enorme grote van het Archief, waarin de namen van alle burgers zijn opgenomen en de sterke hiërarchische verhoudingen binnen het archief vermoed ik dat het een kritiek is op de toegenomen bureaucratie en dat er eigenlijk geen ontsnappen aan is. Maar ook dat al snel afwijkend gedrag van een individu, meneer José, wordt afgekeurd door de gemeenschap, in dit geval de collega’s van meneer José.
Daarnaast denk ik dat er ook wel een bepaalde filosofische verhaal/boodschap in schuil gaat namelijk, in het geven van namen aan personen, en misschien dat Saramago daarom ook geen namen gebruikt in dit verhaal. Want op langer termijn gezien heeft het menselijke bestaan eigenlijk geen betekenis. We worden namelijk geboren, krijgen een naam en daarna leven we een bepaalde periode waarin we gekend worden door vrienden, familie etc. Maar na de dood vervallen onze namen in de vergetelheid en anonimiteit zeker wanneer de mensen die ons gekend hebben er ook niet meer zijn.