recensieBoekrecensie: 'De spionne' van Jean Echenoz
In zijn roman 'De spionne' neemt Jean Echenoz de lezer opnieuw mee naar de wereld van de internationale spionage die ook al het decor vormde van het juweeltje 'Meer', het eerste boek van hem dat in 1991 in Nederlandse vertaling verscheen. In de tussentijd werden van hem nog een aantal andere romans vertaald: 'Ik ben weg' (2000), 'Aan de piano' (2004), een serie van drie biografische romans, 'Ravel' over de componist Maurice Ravel (2007), 'Hardlopen' over de hardloper Emil Zatopek (2011) en 'Flitsen' over de natuurkundige Nikola Tesla (2014) en '14' (2016), waarin Echenoz de Eerste Wereldoorlog toont door de ogen van een gewone Fransman. In 2017 verscheen 'De spionne'.
Boekgegevens
- Auteur: Jean Echenoz
- Titel: De spionne (Envoyée spéciale)
- Uitgeverij: De Geus
- Verschenen: 2017
- Vertaler: Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre
- ISBN: 9789044536324
Handelsmerk van Echenoz is de combinatie van een slim doordachte plot - waarin je er altijd op bedacht moet zijn dat personages zomaar van identiteit kunnen veranderen - en een droogkomische vertelwijze waarin de schrijver de lezer alle hoeken van de taal laat zien (voortreffelijk in het Nederlands vertaald door Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre). Die beide elementen zijn ook weer terug te vinden in 'De spionne', waarin Echenoz in topvorm is.
Komisch duo
Dat begint eigenlijk al bij de titel: bij 'De spionne' denk je in eerste instantie aan een vrouw die gepokt en gemazeld is in de fijne kneepjes van de internationale spionage, maar niets is minder waar. Al in de eerste bladzijden wordt duidelijk dat Constance, de vrouw om wie het hier gaat, letterlijk van de straat zal worden geplukt en geen flauw idee heeft op wat voor levensgevaarlijke missie ze eigenlijk wordt gestuurd. Ze is een voormalige popzangeres die nog altijd bekendheid geniet vanwege een grote internationale hit die ze ooit scoorde. Ze leidt, evenals veel andere personages in het verhaal, een leeg en doelloos leven.
En dat is pas het begin. De 'generaal' en de 'officier', de twee mannen die de missie plannen en op touw zetten om hun eigen status bij de geheime dienst wat op te poetsen, laten daarbij allerlei steken vallen, en de twee 'beveiligers' die verantwoordelijk zijn voor de ontvoering en vervolgens het lichamelijk welzijn van Constance hebben meer weg van een komisch duo dan van twee keiharde professionals. Eenmaal aangekomen in Noord-Korea, waar Constance een hoge partijfunctionaris moet overhalen om voor de Fransen te gaan werken, worden ze onmiddellijk op een zijspoor gerangeerd.
Het ging nu eenmaal zo
De wederwaardigheden van de personages zijn vaak hachelijk en soms bloedstollend. Zo zijn we er bijvoorbeeld getuige van dat iemand per post een afgehakt vingerkootje ontvangt. Ook Constances belevenissen rond de gedemilitariseerde zone tussen Noord- en Zuid-Korea zijn bepaald onaangenaam te noemen. Maar Echenoz houdt onbewogen zijn gemoedelijke, ironische verteltoon vast en neemt de lezers soms ook even apart, bijvoorbeeld om te melden dat een uitweiding misschien overbodig lijkt, maar in een later hoofdstuk heus nodig zal blijken te zijn, of om zich te verontschuldigen voor alweer een vergezocht toeval, maar ja, 'het ging nu eenmaal zo'.
Ergens schrijft hij met nog zo'n knipoog naar de lezers: 'Kortom, [hij] kreeg het idee dat [zij] indertijd wellicht een feestbeest was geweest zoals het heet voor sommigen, voor anderen een hupse tante en voor nog weer anderen, minder wellevend dan wij, een ordinaire slet.' Elders gaat hij zo gedetailleerd in op de technische details van allerlei vuurwapens en het aantal kogels dat ze in een seconde kunnen afschieten, dat het haast lijkt alsof hij een verkooppraatje voor het wapentuig aan het houden is.
De gebeurtenissen zijn vaak zo absurd dat je er alleen maar om kunt schateren, hoe gruwelijk het beschrevene ook is. In een spannende achtervolgingsscène beschrijft Echenoz laconiek hoe een van de vluchtenden wordt gedood: zijn aanvaller schiet eerst 'op heuphoogte een stippellijn' door zijn lijf, waarna hij de klus afmaakt door 'de vleesresten tussen de stippels weg te schieten'.
Vakbekwaam plotbouwer
Door de terloopse toon en de voortdurend aanwezige humor en woordspeligheid zou je haast vergeten dat Echenoz ook een vakbekwaam plotbouwer is. Hij laat een groot ensemble aan personages voorbijtrekken, die uiteindelijk allemaal een rol blijken te spelen in de spionage-intrige. Alles heeft met alles te maken, maar de gebeurtenissen ontrollen zich zo vanzelfsprekend dat je geen moment de draad kwijtraakt. En de enkele keer dat het allemaal iets te snel dreigt te gaan, is Echenoz zo vriendelijk degenen die nog niet begrepen hadden hoe het precies zat, dat 'met genoegen' expliciet te laten weten.
De roman zit ingenieus in elkaar en is slechts schijnbaar eenvoudig. Na het lezen van de laatste bladzij kun je nog een hele tijd namijmeren over wat er is gebeurd en hoe knap Echenoz zijn verhaal heeft verteld. En je beseft dan ook hoeveel serieuze zaken er onder de komische oppervlakte terloops de revue zijn gepasseerd. Deze sprankelende roman doet meteen alweer verlangen naar de volgende Echenoz.