recensiePesten: stop! (anti-pestboek voor kinderen)
Pesten: stop! is een anti-pestboek voor kinderen tussen de 6 en de 9 jaar. Om zelf te lezen en samen over te praten. Het verhaal gaat over een jongetje en een meisje, Beer en Sofie, die zien dat er kinderen worden gepest op het schoolplein. Zonder reden en iedere dag weer. De twee gaan er iets aan doen, want pesten is absoluut niet cool. Iedereen moet zichzelf kunnen zijn, altijd. Tekst en illustraties door Veronique Puts.
Gegevens van het boek Pesten; stop!
- Tekst: Veronique Puts
- Illustraties: Veronique Puts
- Uitgegeven door: Leopold/Amsterdam
- Gepubliceerd: 2014
- Genre: kinderboek
- Aantal pagina’s: 44
- ISBN: 978 90 258 6594 8
- Geschikt voor: leeftijd tussen de zes en de negen jaar
Over de auteur en illustrator, Veronique Puts
Veronique Puts is geboren in 1964 te Maasbracht (Limburg). Tekenen en schilderen doet ze in haar jeugd al graag en later volgt ze een studie aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Breda. Na deze studie werkt ze als illustrator en columnist voor verschillende kranten (De Haagsche Courant, De Stem, Dagblad de Limburger) en voor diverse uitgeverijen en reclamebureaus. In 2007 komt haar eerste boek uit. Veronique woont en werkt met man en katten in Antwerpen en Rotterdam.
Verhaal
Sofie schrijft met krijt op de grond:
pesten is niet cool. Het boek is voor iedereen die vindt dat pesten niet cool is. Beer gaat graag naar school, hij houdt van leren en van zijn vrienden. Maar hij ziet dat niet iedereen het naar zijn zin heeft op school. Thomas staat vaak alleen aan de kant, hij wordt gepest door Boris. Boris maakt vervelende opmerkingen, makkelijk als je zo groot bent en sterk. Beer vindt het vervelend om Thomas zo te zien. Hij zou zelf ook verdrietig zijn als iemand zo rot tegen hem zou doen.
Sofie ziet dat Roos gepest wordt door Emma. Emma zegt dat Roos stomme kleren aan heeft en ze pest Roos ook met haar rode haar. Sofie vindt het vreselijk voor Roos. Het is toch logisch dat Roos verdrietig wordt van al dat gepest. Roos is niet alleen nu verdrietig, maar ook daarna nog, dan hoort ze de lelijke woorden waarschijnlijk nog in haar hoofd.
Ook Bart wordt gepest, omdat hij van andere dingen houdt dan de andere kinderen in de klas. Hij wil later uitvinder worden en dat vinden sommige andere kinderen maar gek. Sofie vindt het pesten vreselijk. Ze wil Bart graag helpen en maakt een plan. Ze maakt
briefjes met lieve boodschappen en stopt er een in de rugzak van Bart en een in de jaszak van Roos. Dan weten ze dat ze niet alleen zijn.
Ook Beer komt in actie, het is genoeg geweest. Iemand moet de kinderen die gepest worden helpen en de kinderen die pesten, moeten gestopt worden. Sofie gaat kinderen helpen die gepest worden. Iedereen moet gelukkig zijn, op school, op het sportveld, in de bus en op straat. Ook kleine kinderen en kinderen die er iets anders uitzien, die anders praten of anders bewegen. Net als Beer en Sofie, kan iedereen een held zijn. Je komt op voor iedereen die gepest wordt, je protesteert tegen onvriendelijkheid, je hebt
respect voor iedereen.
Sofie gaat praten met de juf van Roos over het pesten. De juf helpt Roos en ook de zus van Roos steunt haar jongere zusje. Roos voelt zich veel beter! Beer praat met de meester van Bart over het pesten en de meester praat met de familie van Bart. De opa van Bart praat met zijn kleinzoon en dat helpt! De neef van Thomas vertelt aan hem dat het pesten over gaat en daar is Thomas blij mee, hij was bang dat het voor altijd zou duren.
De meesters en juffen praten ook met de kinderen die pesten. De vader van Boris is niet trots op zijn zoon. Pesters hebben geen echte vrienden zegt hij tegen Boris. Iedereen is bang voor een pester. Boris wordt er stil van. De oma van Emma, is geschokt als ze hoort dat haar kleindochter een pester is. Emma wist niet dat pesten zo erg is. Boris en Emma snappen het eindelijk:
pesten is niet cool, niet soms, niet af en toe, nooit.
De tekst en de illustraties
Op de voorkant van het boek staat de titel in grote letters: Pesten: stop!. Het is direct duidelijk wat het onderwerp is. De illustraties beslaan een dubbele pagina, het gaat om expressieve kleurenillustraties die doen denken aan strips. Je ziet op de tekeningen hoe de gemoedstoestand is van de gepeste kinderen, ze zitten in elkaar gedoken op de grond, of kijken verdrietig. Je ziet dat Beer en Sofie alles aanschouwen, maar er ook daadwerkelijk iets aan gaan doen. Naast de tekst bij iedere illustratie staan er ook woorden bij de tekeningen geschreven. Het gaat om dingen die een pester zegt zoals: Stomme schoenen!, Wat zie jij er stom uit zeg. Maar ook wat een gepest kind denkt: Wat is er toch mis met mij? De tekst is in witte letters gedrukt en is uitstekend te lezen. Het gaat om korte zinnen, soms staat een woord vetgedrukt.
Een fragment uit het boek
Je vertelt aan een volwassenen
dat er gepest wordt.
Aan een leraar.
Of aan een ouder.
Desnoods aan een politieagent.
Je praat en praat en praat over pesten
tot er een einde aan komt.
Als je een held bent, werk je aan
een mooiere wereld.
Pesten: stop!
Een indrukwekkend boekje, dat in iedere schoolbibliotheek zou moeten staan. Want nog altijd wordt er veel gepest, ook al hebben veel scholen pestprotocollen. Ook bij volwassenen komt het voor, je kunt het je bijna niet voorstellen, waarom zou je het werkplezier van een ander willen vergallen. In dit boek geven Beer en Sofie het goede voorbeeld, ze signaleren de problemen en doen er iets aan. Door middel van opbeurende briefjes (echt een goed idee) en door te praten met de meesters en juffen van de gepeste kinderen. Het is goed bedacht dat familieleden van pesters en gepeste kinderen een rol hebben in het verhaal. Als een opa teleurgesteld is in een kleinzoon, zal dit best hard aankomen bij een kind. Of als een grote neef zegt dat er echt een einde komt aan het pesten, dan kan dat een jong kind helpen. Zowel tekst als illustraties maken veel indruk.