recensieWhy we bite capitalism volgens Peter Foster
In 2014 verscheen het boek "Why we bite the invisible hand. The psychology of anti-capitalism" van Peter Foster. Het is een boek van een zeer conservatieve schrijver die het kapitalisme hoog in het vaandel heeft staan. Voor hem is de vraag niet of het kapitalisme goed is, maar waarom anderen het niet goed vinden. Zijn antwoord bestaat uit een verrassend heldere beschrijving van wat kapitalisme eigenlijk is en een gedurfde poging om de tegenstanders af te schilderen als mensen die nog denken zoals de jagers en verzamelaars uit vervlogen tijden.
Peter Foster
Peter Foster is een geboren Engelsman die in Canada leeft en werkt als columnist voor de National Post. Hij is de auteur van een aantal boeken over economische en financiële onderwerpen. Over zijn politieke overtuiging kan geen misverstand bestaan. Hij is een conservatief en een ferm voorstander van het kapitalisme en de vrije handel; het zorgt volgens hem voor een efficiënte allocatie van middelen. Overheidsingrijpen leidt vrijwel altijd tot minder efficiëntie en uiteindelijk tot minder welvaart en zelfs minder vrijheid voor iedereen. Foster schuwt het niet om ook in heel gevoelige zaken te pleiten voor marktwerking. Hij is voorstander van een markt in menselijke organen zodat mensen, bijvoorbeeld, een nier kunnen kopen en verkopen. Hij verkiest altijd de vrijhandel boven een door moraal gedreven ingrijpen van overheden of andere organisaties.
Foster is een uitstekende schrijver die al zijn retorische gaven gebruikt om mensen van zijn gelijk te overtuigen. Zijn boek “Why we bite the invisible hand. The psychology of anti-capitalism” uit 2014 is daarop geen uitzondering.
Why we bite capitalism
In
Why we bite the invisible hand wil Foster te weten komen waarom zoveel mensen zo’n hekel aan het kapitalisme hebben. Foster vindt het merkwaardig. Onze welvaart is voor het grootste deel te danken aan het kapitalisme en heeft geleid tot een werkelijk onvoorstelbare hoeveelheid producten die ons leven veraangenamen. De armoede is voor een belangrijk deel verdwenen, tenminste in die delen van de wereld waar het kapitalisme domineert. Deze voor iedereen zichtbare voordelen worden vaak genegeerd. Vooral mensen aan de linkerkant van het politieke spectrum worden niet moe om het systeem dat hen zoveel gebracht heeft af te schilderen als door en door verrot. Het zou bijvoorbeeld leiden tot grote verschillen in vermogen en macht. De have-nots zouden zich te houden hebben aan de normen van hen die rijk en machtig zijn. Het kapitalistisch systeem moet op zijn minst in toom worden gehouden door, bijvoorbeeld, overheidsingrijpen, maar het liefst nog wordt het vervangen door een ander systeem.
Foster verafschuwt dit negatieve imago. Het getuigt volgens hem van een groot onbegrip van wat het kapitalistisch systeem eigenlijk is. In zijn boek schetst hij een ander beeld door terug te grijpen op zijn held: Adam Smith. Het kapitalisme volgens Smith is een systeem dat logischerwijs ontstaat wanneer mensen zich in alle vrijheid kunnen overgeven aan hun aangeboren neiging tot handel. In de handel wordt men gedreven door eigenbelang. Eigenbelang is iets heel anders dan hebzucht, aldus Smith en Foster. Handel gedijt het beste bij een goede verstandhouding tussen de handelende partners. Zodra hebzucht de overhand krijgt, handelt men ten koste van anderen. Dat gaat uiteindelijk weer ten koste van het eigenbelang. Waar de handel gedijt, daar gedijt de mensheid.
Dat het nastreven van eigenbelang gunstig is voor de mensheid als geheel, is een gevolg van het prijs-mechanisme. Dit is de “invisible hand” van Adam Smith. Wanneer er van een product te weinig is, zal het streven naar eigenbelang zorgen dat er meer van gemaakt en verkocht wordt. Wanneer iemand komt met een nieuw en goed product, dan zal hetzelfde eigenbelang er weer voor zorgen dat het gekocht wordt. Het kapitalisme, kortom, moedigt innovatie aan. Veel mensen schijnen dit niet te begrijpen en vertrouwen de werking van het prijsmechanisme niet. Ze grijpen in in het systeem, door bijvoorbeeld minimum lonen te eisen of door de rentestand te controleren. Ze beseffen niet dat daardoor het prijsmechanisme verstoord wordt; het systeem werkt dan niet meer optimaal met uiteindelijk minder welvaart voor iedereen tot gevolg. Aldus Foster.
Een van de meest hardnekkig misverstanden over het kapitalisme volgens Foster, is de “zero-sum fallacy”. Het is het idee dat wat de een toebehoort niet aan de ander kan toebehoren; geld kan ook maar eenmaal worden uitgegeven. Dat rijken zoveel hebben en armen zo weinig wordt dan al snel gezien als onrechtvaardig. Maar dit beeld is fout omdat zij die geld hebben het weer investeren, hetzij rechtstreeks hetzij door gewoon veel te kopen. Het is dus helemaal geen “zero-sum game” waarin de een heeft wat de ander niet heeft, maar een onderdeel van een dynamisch proces dat uiteindelijk voor iedereen gunstig uitpakt. Sterker nog: rijken zijn goed voor iedereen, inclusief de armen. Bill Gates bijvoorbeeld ziet Foster als een van de grootste weldoeners van de mensheid, niet vanwege zijn liefdadigheidsacties - integendeel zelfs - maar vanwege zijn bedrijfsactiviteiten en de enorme winsten die het maakt. Velen delen in die winst.
Het kapitalisme is dus geen systeem dat drijft op hebzucht. Het is eerder een principe van organisatie dat uit individueel eigenbelang collectieve waarde creëert. De invisible hand - het prijsmechanisme dus - zorgt voor een algemene verhoging van de welvaart. Het organisatieprincipe kan leiden tot uiterste complexe handelsketens. Zelfs voor het maken van een potlood - een voorbeeld dat Foster met groot genoegen aanhaalt - is de keten van kopen en verkopen van onderdelen zo ongelooflijk ingewikkeld dat geen enkel top-down planningssysteem dat voor elkaar zou kunnen krijgen. Niemand kan een potlood maken; alleen binnen de kaders van een kapitalistisch systeem, waarin vraag en aanbod elkaar kunnen vinden, is zoiets mogelijk.
De bron van alle misverstanden
Er zijn zoveel misverstanden over het kapitalisme dat Foster zich wel moet afvragen waar die misverstanden vandaan komen. Het antwoord daarop zoekt hij in de evolutionaire psychologie. Het centrale idee is dat ons brein zijn huidige werking heeft gekregen tijdens een miljoenen jaren durende periode waarin onze soort en haar directe voorgangers leefden in kleine gemeenschappen en overleefden door te jagen en het eten te verzamelen dat de overal in de natuur te vinden. De moderne maatschappij is evolutionair gezien een zeer recent verschijnsel - hoogstens een paar duizend jaar oud - en heeft nog geen invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van ons brein. Onze maatschappij mag dan heel anders zijn geworden. Ons brein is nog het hetzelfde en we zitten nog steeds met gedragingen die ooit passend waren, maar nu niet meer.
Ons brein is dus aangepast voor het leven in kleine groepen. In die situatie kende iedereen elkaar, was er geen geld, geen handel en van ontwikkeling in technologische zin was nauwelijks sprake. In zo’n groep stond het collectief boven alles. Hebzucht met name was natuurlijk slecht voor de groep als geheel en werd bikkelhard veroordeeld. Ieder had recht op zijn deel; niet meer en niet minder.
De werking van ons brein is er de oorzaak van dat het kapitalistisch systeem zo tegen-intuïtief overkomt. Het idee van Adam Smith dat het nastreven van eigenbelang juist goed zou zijn voor een groep als geheel past niet binnen de denkkaders van een brein dat is uitontwikkeld in samenlevingen van jagers en verzamelaars. Dat maakt het werk van Smith ook zo revolutionair. Maar hij heeft de oude denkkaders niet weg kunnen wassen. Lang niet iedereen heeft de stap kunnen zetten die Smith zette. Aldus Foster. Veel van deze mensen bevinden zich aan de linkerzijde van het politieke spectrum. Het is uiteindelijk de reden dat ze willen ingrijpen in de werking van het systeem. Eigenbelang, zo is het idee, kan niet goed zijn. Het belang van het collectief moet voorop staan. Dit verklaart volgens Foster waarom zoveel van hun ideeën neerkomen op een top-down organisatie van de maatschappij. Ze willen plannen wat de invisible hand van nature al zo goed doet. En ze falen, telkens weer. Maar door hun geborneerdheid zien ze het falen niet eens. De essentie van het kapitalistisch systeem ontgaat hen volledig. Dat blijkt ook de vele tirades van linkse mensen - Foster haalt ze met zichtbaar afgrijzen aan - waarin zakenmensen worden afgeschilderd als boeven die iedereen en alles om hen heen gebruiken voor hun eigen genoegen. Mensen worden tot slaaf gemaakt en de wereld gaat aan ten onder aan hun plunderingen. En dat alles omdat eigenbelang gelijkgeschakeld wordt met hebzucht en men niet ziet hoe de invisible hand daaruit welvaart creëert.
Wat kan er aan gedaan worden?
Behalve voorlichting kan er eigenlijk maar weinig gedaan worden om het begrip voor het kapitalisme te vergroten. In wezen moeten we accepteren dat we leven in twee werelden. Dit idee is afkomstig van de econoom Hayek en wordt door Foster als een feit erkend. Ons brein is geschikt voor, zeg maar, “het kleine leven”, het kapitalistisch systeem daarentegen overschrijdt deze grenzen en doet dat, volgens Foster en Hayek, uitstekend. Het enige dat hierover valt te zeggen is dat we ons bewust moeten zijn van deze twee werelden. We moeten niet ene wereld gelijkschakelen aan de andere.
Toch laat Foster het hier niet bij. Een flink deel van het boek bestaat uit de ontmaskering van linkse goeddoeners. Maurice Strong bijvoorbeeld, de man die de NGO’s van de wereld met name rondom de klimaatverandering heeft samengebracht en hun krachten heeft weten te bundelen, wordt ontmaskerd als een business-charlatan die plots de wereld wilde redden. Strong zou werken vanuit een zeer dwingende visie over wat het beste is voor de mensheid. De instrumenten die hij daarbij gebruikt zij het zaaien van het angst met allerhande doemscenario’s over de ondergang van de wereld en het aanpraten van schuld aan zakenmensen. Maar niet alleen Strong moet het ontgelden. Verschillende andere affaires, zoals het manipuleren van gegevens in het onderzoek naar “global warming” worden breed uitgemeten en neergezet als het werk van mensen die hun opvattingen boven de feiten plaatsen. Het brein van de jager/verzamelaar met haar verouderde collectivistische moraal wordt overgezet naar de wereld als geheel en doet daar weinig anders dan de werking van de invisible hand corrumperen.
Dat is de kern, aldus Foster, van al het activisme tegen het kapitalisme. Men gaat ervan uit dat de eigen opvattingen het beste zijn voor de mensheid als geheel. Ideologie bepaalt de daad en daarbij worden onaangename feiten - zoals het collectief falen van veel ontwikkelingshulp - verdonkeremaand. De maatschappij inrichten volgens een ideologie betekent altijd ook een aanslag op de vrijheid van mensen om te doen en laten wat ze willen. Ideologie dient dus maar al te vaak het eigenbelang. Het kapitalisme is een organisatieprincipe dat in dat opzicht vrij is van beperkende ideologieën.
Kritiek
Foster’s betoog is consistent en wordt in zeer heldere bewoordingen naar buiten gebracht. De belangrijkste waarde van het boek is zijn bespreking van het kapitalisme als een organisatie-principe waarin via individueel eigenbelang waarde voor iedereen gecreëerd wordt. Dat werkt zeer verhelderend. Het kapitalisme mag dan niet perfect zijn, volgens Foster is er niets beters. Iedereen echter die het daar mee oneens is wordt door Foster ervan beschuldigd te denken vanuit opvattingen die alleen pasten in de tijd dat we nog jagers en verzamelaars waren. Hij gebruikt de resultaten van de evolutionaire psychologie als een apologie van het kapitalisme.
Het grote probleem met dit boek is dan ook dat het kapitalisme weliswaar fraai en inzichtelijk, maar toch louter in abstracte termen besproken wordt. Het kapitalisme heeft altijd een concrete vorm en de vorm die het vandaag heeft, hoeft niet de vorm van morgen te zijn. Foster werpt het idee dat er iets aan het systeem veranderd zou kunnen worden ver van zich af. Op geen enkele manier gaat in op de verschillenden gedaantes die het kapitalisme heeft gehad, laat staan op de gedaantes die het zou kunnen hebben.
En dat wreekt zich wel degelijk. Om een voorbeeld te geven: een van de fundamenten van het moderne kapitalisme is het onderliggende monetaire systeem waarin commerciële banken geld als schuld creëren. Dit geeft banken een enorm voordeel op de markt dat, omdat ze vrijwel renteloos kunnen lenen, in feite strijdig is met het idee van gelijkwaardig handelende partners. Een verandering van het monetair systeem, juist om het organisatieprincipe dat het kapitalisme volgens Foster is, beter te laten functioneren, wordt met geen letter besproken. Foster’s analyse van de economische crisis van 2008 bijvoorbeeld komt simpelweg neer op de stelling dat de overheden het gedaan hebben, bijvoorbeeld door hun subsidies op het kopen van huizen (inderdaad een belangrijk onderwerp, zeker in de VS).
Op de een of andere manier is het kapitalisme voor Foster heilig en onaanraakbaar. De ideologische tendenzen die hij anderen verwijt zijn dus ook bij hem te vinden.
Boekgegevens
- Titel: Why We Bite the Invisible Hand. The Psychology of Anti-capitalism.
- Auteur: Peter Foster
- Jaar: 2014
- Uitgever: Pleasaunce Press
- ISBN: 9780992127602