recensieRecensie 'Het kwaad · Het drama van de vrijheid'
Het kwaad heeft door de eeuwen heen veel veranderingen ondergaan. Vooral door de manier waarop de maatschappij ernaar keek en het behandelde. Je hebt daarbij kwaad vanuit religieus standpunt bezien en die buiten religie om in weer andere vormen. Kun je het kwaad in al zijn aspecten eigenlijk vatten? De Duitse Filosoof Rüdiger Safranski doet een waardige en geslaagde poging met dit werk, dat in 2001 de derde Nederlandse druk heeft beleefd.
Gegevens van het boek
- Titel: Het Kwaad · Het drama van de vrijheid
- Auteur: Rüdiger Safranski
- Oorspronkelijke titel: Das Böse oder das Drama der Freiheit
- Uitgeverij: Atlas
- Jaar: 1997
- ISBN: 9025420885
Reis door de eeuwen heen
In zijn boek voert Safranski ons van de Bijbelse en de Klassieke (Oud-Griekse) kijk op het kwaad naar het tijdperk van mensen die juist het kwaad wilden opzoeken en eindigt met Job, Faust en de moed om te zijn. Hij behandelt het kwaad in alle vormen die wij het door de eeuwen heen gaven. Met ons veranderende beeld van de wereld en toenemende kennis evolueerde het Kwaad mee. De vroegere vormen van het Kwaad met bijgeloof en al zijn de wereld natuurlijk nog niet uit, zij bestaan voort in culturele tradities en religies.
Fascinerend is ook hoe wij erover zijn gaan denken in ons huidige tijdperk. Er is bijvoorbeeld meer begrip voor het kwaad ontstaan. Sommige mensen kiezen er zelfs bewust voor. Wat de maatschappij als kwaad bestempelt zien zij eerder als iets positiefs. Je hebt bijvoorbeeld duivelsaanbidders die beweren dat het gezelliger in de hel zal zijn met satan (en volgens hen rock 'n roll) dan in de hemel. Of mensen vinden dat Stalin deed wat hij moest doen voor zijn land, toen hij ruim 50 miljoen mensen liet vermoorden. Het beeld van het Kwaad is nu diverser dan ooit en het echt helemaal definiëren lukt ook Safranski niet, al heeft hij een indrukwekkende studie geleverd waarmee we in ieder geval beginnen te begrijpen hoe het beeld ervan door de eeuwen heen veranderde en welke kant het waarschijnlijk op zal gaan. Dat is alvast een belangrijk begin.
Het kwaad en de kunst
Een van de interessantste onderwerpen in dit boek gaat over de zin van de kunst en hoe het kwaad door auteurs werd bezien. Plato vond bijvoorbeeld dat de kunst ons van de waarheid afhoudt en zelfs een slechte invloed heeft. Zo was hij tegen de teksten van Homerus omdat hij vond dat het gedrag van de goden die als voorbeeld moeten dienen voor mensen, onaanvaardbaar slecht was in die teksten. Aristoteles vond juist weer dat de kunst mogelijkheden heeft om ons waarheden duidelijk te maken op manieren zonder welke we die moeilijk of helemaal niet zouden begrijpen.
We zien dit soort discussies ook terug in ons tijdperk. Een voorbeeld is het standpunt van vooral christenen tegen de Harry Potter serie van J. K. Rowling. Ouders in Amerika wilden dat het boek niet meer op scholen werd gelezen. Zij waren bang dat de serie het occultisme en zwarte magie aanmoedigde waardoor hun kinderen het kwade pad op zouden gaan. Verder waren zij er niet blij mee dat Perkamentus volgens de auteur een homoseksueel was. Ook in andere landen kwamen de Harry Potter boeken bij bepaalde religieuze groepen mensen in een kwaad daglicht te staan. Intussen is in al die jaren de jeugd nog altijd niet massaal overgegaan naar 'het duistere pad van het occulte kwaad'.
Heeft kunst eigenlijk zin?
De vraag of kunst zin heeft, lijkt in eerste instantie vreemd, want kunst is immers troost, vermaak, levert begrip van wereldse en abstracte toestanden en meer. Safranski kijkt echter naar wat er gebeurt als de kunstenaar de mimesis (nabootsing van het echte leven) loslaat en uit het niets zijn werk creëert, creatio ex nihilo. Is kunst altijd goed en nuttig? Safranski schrijft:
‘Als we eenmaal oog krijgen voor de weergave van het kwaad in de kunst, maar ook voor het kwaad voor de kunst, dus voor de aanvechting van de kunst door de risico’s van de verbeeldingskracht, het gevaar van het nietige en het niets, raakt allicht de vanzelfsprekende, diepgewortelde grondovertuiging uit beeld dat de kunst verbonden is met de idee van het goede.’
Of het nou gaat om chemische middelen waarmee je een wapen hetzij een medicijn maakt, of een machtspositie waarmee je goed en kwaad kunt aanrichten, zo hangt het bij de kunst ook af van jezelf welke invloed het uiteindelijk heeft. Maar moet het per se invloed hebben? Er zijn vaak auteurs en kunstenaars geweest die vonden dat de zin van de kunst niet meer is dan de kunst zelf, zonder dat die dan ook nog een boodschap uitdraagt.
Leidt kunst in politiek naar het kwaad?
Kunst in dienst van politiek loopt vaak helemaal slecht af, getuige de vele voorbeelden uit de wereldgeschiedenis, bijvoorbeeld het communisme dat daarin verheerlijkt werd in opdracht van de regering. Mensen zijn vaak via kunst tot bepaalde denkbeelden gehersenspoeld. Denk ook aan de Nazi jeugdboeken en hun bioscoopfilms. In 1938 publiceerde Julius Streicher zijn jeugdboek 'Der Giftpilz' (De giftige paddenstoel) waarin Joden werden gelijkgesteld met giftige paddenstoelen. 'Jud Süß' is een Duitse film uit 1940 in opdracht van Goebbels waarin Joden ook zeer negatief zijn geportretteerd. Eng is ook de notie dat de ideeën van Hitler al eerder bestonden, maar niemand ze uitvoerde. Waarom Hitler dan wel? Safranski vertelt:
‘In zijn analyse van het Hitleriaanse –een van de meest indringende analyses over dit thema – wijst Harry Mulisch erop dat de ‘beelden’ er al waren, lang voordat ze door Hitler verwezenlijkt werden. Maar het was het ‘talent’ geweest dat de dichters heeft gered. Omdat het ze lukte van hun obsessies kunst te maken, was het voor hen niet meer nodig de daad bij het woord te voegen. ‘Minder begaafde lieden, zoals Hitler zelf, konden hun heimwee slechts door daadwerkelijke vernietiging stillen,’ schrijft Mulisch.’
Een kijk op Hitler en het nazisme dat je toch wel ongerust doet afvragen wanneer de volgende talentloze het wereldtoneel zal doen schokken. René Gude interviewde Safranski in 2002 voor de Groene Amsterdammer. Tijdens een betoog over de balans tussen staatsgezag en liberaliteit kwam hij op een punt over het kwaad in theorie, het gedachtekwaad:
'In het denken kun je experimenteren met menselijke mogelijkheden, ook met de meest kwalijke. Je kunt in het denken ongestraft mogelijkheden extrapoleren tot ze vastlopen. Onder dit experimentele voorbehoud kun je ook het waardenihilisme radicaal uitproberen, zoals Max Stirner deed toen hij zei: ‹Ich habe meine Sache auf nichts gestellt.› Hij tastte het niets in theorie af, tot in de meest duistere uithoeken, in een moedige poging om er in praktijk juist niet aan ten prooi te hoeven vallen. Het gedachtekwaad wordt pas reëel als dit experimentele voorbehoud wordt verlaten, als je een definitief oordeel velt over hoe het is en over hoe het moet zijn. Het slaat pas om als bepaalde dingen, een bepaald mensbeeld bijvoorbeeld, op dogmatische wijze worden vastgespijkerd. Op dat moment houdt het experimentele stadium op en begint de nacht zonder filosofie. Er zijn kwaden die je in fantasie, de kunst, of in theorie, in filosofie al kunt laten stranden. Als dat lukt is er veel gewonnen.'
Het relaas van Safranski over hoe mensen met het Kwaad omgingen en wat ze ervan vonden was boeiend. En angstaanjagend op z’n tijd. Een definitieve oplossing tegen het kwaad vond ook Safranski niet, maar misschien is dat wel onmogelijk met zoveel vormen van het kwaad en evenveel manieren waarop wij ertegenaan kijken.
Over de auteur
Geboren in 1945 in Württemberg, studeerde Safranski filosofie, Duitse literatuur, geschiedenis en kunstgeschiedenis aan de Goethe Universiteit in Frankfurt am Main. Aan de Vrije Universiteit Berlijn gaf hij colleges Duitse literatuur van 1972-1977. In 1976 studeerde hij daar af met zijn dissertatie 'Studien zur Entwicklung der Arbeiterliteratur in der Bundesrepublik'. Daarna werkte hij voor het literaire blad Berliner Hefte. Sinds 1987 is hij een free lance auteur. Hij woont in Berlijn en München met zijn echtgenote Gisela Nicklaus die hij in 2005 huwde. Safranski staat vooral bekend om zijn monografieën over grote denkers als Schopenhauer en Nietzsche. Voor zijn werk heeft hij door de jaren heen tal van filosofie-en literatuurprijzen ontvangen.
In 1994 werd hij lid van de PEN International, in Nederland bekend als de PEN-club. Opgericht in 1921 is het de oudste mensenrechtenorganisatie ter wereld. De afkorting PEN betekent Poets, Playwrights, Essayists and Novelists. Tegenwoordig horen alle schrijvende beroepen erbij, zoals ook de journalisten. Van de Deutsche Akademie für Sprache und Dichtung (Duitse Academie voor Taal en Poëzie) maakt hij deel uit sinds 2001. Naast zijn schrijfwerk presenteert Safranski samen met zijn collega Peter Sloterdijk een debat over filosofische en ethische vraagstukken. Ze noemen dat programma: Philosophisches Quartett. Het wordt sinds 2002 uitgezonden door het televisiekanaal ZDF.
'Zeit. Was sie mit uns macht und was wir aus ihr machen' is de titel van het boek dat Safranski in 2015 liet publiceren. Daarin gebruikt hij de filosofie om de geheimen van de tijd te doorgronden. Ondanks zijn gevorderde leeftijd is Safranski nog lang niet uitgeschreven.