recensieHafid Bouazza: de voeten van Abdullah
Schrijver Hafid Bouzza laat zijn roman 'De voeten van Abdullah' beginnen in zijn geboorteland Marokko. De roman zindert van de zonnige en bloemrijke beschrijvingen. Met vaardige hand schetst Bouazza exotische taferelen die niet zouden misstaan in sprookjes van 1001 nacht. Maar schijn bedriegt.
Aanvankelijk geeft Bouazza zijn lezers nog wat ze willen. Want de westerling die een roman over Marokko leest, verwacht te lezen over een islamitische samenleving waar de imam toeziet op een goede zeden. Hij verwacht zinderende decors, kleurrijke woestijnbeschrijvingen en strikt afgescheiden man/vrouwrollen. Bouazza gaat daar een tijdje in mee, maar niet voor lang. Want gaandeweg vindt er in zijn roman een significante ommekeer plaats.
De malafide imam
Leek de dorpsimam aanvankelijk nog het grote voorbeeld in de gemeenschap, gaandeweg wordt duidelijk dat hij een drankprobleem heeft. En dat niet alleen, wanneer hij door de ik-figuur ook nog eens gehurkt in de tuin wordt aangetroffen tijdens zijn sanitaire bezigheden, lijkt de toon gezet. Toch probeert de imam zijn gewonde imago te redden. Door een kundige barbier laat hij een donkere bles op zijn gelaat aanbrengen, zodat de schijn van veelvuldig gebed wordt gewekt. Een voorhoofd dat zogezegd vele malen de grond heeft geraakt. Niettemin gaat het van kwaad tot erger. Tijdens de koranles legt de man een voorliefde voor jongens aan de dag, die hij met veel plezier op schoot neemt.
De eerste imam komt noodlottig aan zijn eind tijdens het bezweren van geesten in de waterput. Waarna op zijn graf de fles geheven wordt. Een nogal onislamitische gewoonte, die echter op ludieke wijze verwijst naar het feit dat de beste man zelf ook de drank niet schuwde.
Zijn opvolger vindt evenmin genade in de ogen van de auteur. Hoewel zijn vroomheid menigeen in het dorp welhaast doet bezwijken, is de toon van Bouazza spottend. Niet voor niets blijkt later, wanneer imam nummer twee schuimbekkend zijn geheime schooltassen bewaakt waarin gestolen schoolboeken en een imamhandleiding blijken te zitten, en de onfortuinlijke selfmade-imam uiteindelijk door de politie gearresteerd wordt. Ook Bertollo, de leider van het dorp, komt er geenszins goed vanaf. De man blijkt een diepe voorliefde te koesteren voor sodomie.
De voeten van Abdullah
Het dorp wordt getroffen door onheil in de vorm van djinns, die gepaard gaan met vliegenplagen en allerhande seksuele uitspattingen. De voeten van de in de oorlog gesneuvelde broer Abdullah zijn een terugkerend thema. Ze leiden een eigen leven, ze zijn het enige onderdeel van hem dat levend is teruggekeerd naar zijn geboortedorp en worden daar vereerd als een relikwie. Zij het een relikwie dat zich geenszins als passief voorwerp gedraagt, maar daarentegen een mysterieus en spookachtig leven leidt. Een bijkomend interessant thematiek is dat in het dorp vrijwel iedere jongen Abdullah heet en ieder meisje Fatima. Hierdoor kunnen de voeten van Abdullah worden opgevat als een thematische tegenhanger van het handje van Fatima, dat in de Marokkaanse samenleving bekend staat als amulet tegen het kwaad. En inderdaad: overal waar de voeten van Abdullah verschijnen, krijgt het kwaad de overhand.
De frase 'zo is het' wordt eindeloos uitgesproken. Men houdt zich schijnbaar vast aan de als in beton gebeitelde waarheden, anderzijds rijst daarbij steeds meer twijfel. Twijfel die men wil bestrijden door voor zichzelf nog eens extra de aloude waarheden te bevestigen. De de twijfel lijkt echter onomkeerbaar.
Amsterdam
Dan verschuift het verhaal zich naar Nederland. Daar lezen we dat de identiteit van de ik-figuur verbonden is met zijn geloof en traditie, maar dat zijn geliefde Apollien, wier naam ‘vernietiger’ betekent, er op uit is om dit te vernietigen. Rücksichtlos en nietsontziend tracht zij ‘de zoon van de dode woestijn’, zoals zij hem minachtend noemt, te ontwortelen. Ze voert hem varkensvlees, leert hem de geneugten van alcohol kennen en onderwerpt hem aan een nietsontziende seksuele heropvoeding. De orale seks waar zij hem toe dwingt, vormt voor hem het toppunt van ontmannelijking en vernedering.
“Ik zie mijzelf in je ogen”, zegt ze. Hij ziet zichzelf ook in de hare, maar vervormd, vertekend en baardloos (wat de grote vrees en voorspelling van zijn moeder was).
Heel Amsterdam valt samen met Apollien. Amsterdam is de stad van de dood, en zo voelt de ik-figuur ook zijn wortels sterven. Twijfel en onrust bevangen hem. En toch: “Het verschil tussen Apollien en mij zal altijd blijven.”
Zowel Amsterdam als zijn geoortedorp kennnen hun demonen. En het is juist de ontworteling, die hem met een frisse blik naar de dingen doet kijken en doet relativeren. Islam en behoudendheid delen dezelfde baarmoeder, stelt de ik-figuur vast. Zijn moeder, een Nederlandse bekeerlinge, gaf zichzelf volledig over aan nieuwe wortels en verkwanselde de oude. Daar neemt hij afstand van. “Zij was een kwezel zoals alle andere bekeerlingen, mijn 0moeder.” Ook ouderdom leidt tot vroomheid en meer conservatisme. Nee, het gaat veel meer om de relativering. De afstand. De synthese. Maar zoals hij Marokko relativeert, relativeert hij ook Nederland. In zijn geboortehuis is na zeven jaar niets veranderd, alleen zijn eigen sporen zijn uitgewist. En juist daar is geliefde Mirianna werkelijker dan ooit.
Oorsprong
Terugkeer naar de oorsprong is een drogdaad als men niet weet in wat en waar die verdomde oorsprong ligt. Het vinden van identiteit is in zijn geboortedorp nauwelijks een issue. Alle meisjes heten Fatima, dat geldt ook met de vrouw met wie hij uiteindelijk zal trouwen. Meer uit nieuwsgierigheid dan uit verlangen. Na de platvloersigheid van Nederlandse vrouwen is hij wel toe aan iets anders: aan het afpellen van alle lagen stof die een Marokkaanse vrouw verhullen, en aan de spannende vraag die hem bezighoudt wat hij daaronder zal aantreffen.
Vreemde
Alles verandert, alles is altijd in beweging. Het boek sluit af met een gelijkenis over vissers, die laat zien hoe iedereen de wereld vanuit de eigen traditie en het eigen referentiekader beoordeelt. Bouzza echter stelt zich op als een vreemde. Iemand die de wereld vanaf een afstandje bekijkt en niets anders kan doen dan kritische vragen stellen, over de dingen waarin duizenden mensen nog altijd gedachteloos leven. Dingen die iedereen evident lijkt te vinden, maar die bij hem duizenden vraagtekens oproepen. 'De voeten van Abdullah' lijkt een poging om zijn lezers uit hun vaste kaders te rukken. Op zinderende wijze weet hij elke verwachting te tarten.