Technisch speelgoed tot 1914
Gedurende de tweede helft van de 19de eeuw kwam er steeds meer speelgoed op de markt dat technisch van aard was. Eerst mechanisch, later ook elektrisch. De industrialisatie maakte dat zowel mogelijk als noodzakelijk. Kinderen speelden er graag mee, maar moesten ook met techniek leren omgaan. Het leverde nog immer populair speelgoed op als modeltreinen en meccano. Toch was er aanvankelijk nog veel weerstand tegen technisch speelgoed. De periode waarin het werd geïntroduceerd en erover werd gediscussieerd liep ongeveer van 1870 tot 1914. Daarna was het algemeen geaccepteerd.
Artikelindeling (interne links)
Spelen met techniek: de discussie
In principe waren er genoeg redenen waarom fabrikanten gedurende de tweede helft van de 19de eeuw steeds meer mechanisch speelgoed op de markt brachten. De technische vooruitgang maakte het ontwerpen en produceren ervan mogelijk, terwijl de industrialisatie er bovendien voor zorgde dat het ook op grote schaal gemaakt kon worden. Tevens bleek dat kinderen, en dan met name jongens, er graag mee speelden, niet zelden aangespoord door hun vaders. Mechanisch speelgoed was meestal populair speelgoed.
Echter niet bij iedereen. De introductie van technisch speelgoed bracht een felle discussie op gang. Mensen verschilden van mening over de wenselijkheid ervan. De punten die daarbij werden aangevoerd door voor- en tegenstanders waren als volgt:
- De voorstanders zagen een belangrijk opvoedkundig en maatschappelijk nut in technisch speelgoed. In een tijdperk waarin natuurkundige en technische principes een steeds belangrijkere rol speelden in het dagelijkse leven, wilde men kinderen daar al op jonge leeftijd mee vertrouwd maken. Ook de snelheid waarmee de ontwikkelingen in de laatste drie decennia van de 19de eeuw plaatsvonden, maakte het belangrijk dat een grote groep kinderen al van jongs af aan met techniek leerde omgaan. Anders kon men de snelle vooruitgang misschien niet bijbenen, laat staan gaande houden.
- De tegenstanders meenden echter dat het spelen met 'mechaniekjes' tot een ernstig gebrek aan gezonde lichaamsbeweging bij jonge kinderen zou leiden. Men zag de bleekneusjes voortaan al dag in dag uit binnenshuis aan een tafel zitten prutsen. Kinderen, zo vond men, hoorden buiten te spelen en niet in huis.
Opmerkelijk genoeg is een vergelijkbare discussie weer opgelaaid na de introductie van het computerspel en klinkt hij ons dus niet vreemd in de oren.
De omslag
Met name tijdens de 19de eeuw bleef de weerstand nog vrij groot. Rond de eeuwisseling werd er echter een sprong vooruit gemaakt. Steeds meer pedagogen raakten overtuigd van het belang van technisch speelgoed. Het idee van 'leren door zelf te doen' kwam erg in zwang. Bepaalde vaardigheden konden toch echt beter in de praktijk worden opgedaan, zo stelde men met succes.
Hierna ging het snel. Tegen de tijd dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak was de zaak definitief beslecht. Na de oorlog kwam men niet weer op het onderwerp terug.
Binnen deze situatie groeit vanaf ongeveer 1870 het assortiment aan mechanisch en elektrisch speelgoed niettemin gestaag. Hieronder worden een aantal van de succesvolste typen besproken.
Model van de stoommachine van James Watt, 1880-1890 door S. Pemberton /
Bron: Tamorlan, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Miniatuur stoommachines en toebehoren
Nadat de stoommachine in 1777 op grotere schaal bruikbaar was geworden, kwamen er al snel kleine modellen van het orgineel op de markt. Sommigen daarvan waren wellicht bedoeld als speelgoed, maar het verschil met
showmodellen was onduidelijk. Vanaf 1870 gaat het echter rap met de speelgoedversie van de stoommachine.
Simpele speeltjes waren het niet. De stoommachines bestonden uit een indrukwekkende hoeveelheid ketels, cilinders, pijpen, stangen en wielen en waren beduidend lastiger te bedienen dan welk ander speelgoed tot dan toe ook. Het was ook niet louter kinderwerk; er moest een spiritusbrander worden aangestoken onder een ketel met water, de stoom moest worden aangezet en de onderdelen moesten regelmatig worden nagekeken en gesmeerd. Het lijkt onvermijdelijk dat ouders hierbij een handje hielpen.
Als aandrijving
Daarbij bracht de stoommachine zelf maar weinig speelplezier. Door een ruitje kon je het mechanisme gadeslaan, maar dat was het wel zo'n beetje. En lekker ruiken deed het ook niet, omdat de verhitte machine de olie waarmee de onderdelen waren ingesmeerd deed verdampen.
Vandaar dat de stoommachine haast altijd iets anders aandreef waar meer plezier aan was te beleven. Daar waren allerlei uiteenlopende mogelijkheden toe, zoals windmolens, draaimolens, drukpersen, een reuzenrad of zelfs een kleine distilleerderij. Ook populair waren speelgoedmensjes die op stoomkracht zaagden, messen slepen of aan de lopende band werkten.
Voertuigen op stoom
Niets bleek echter zo tot de verbeelding te spreken als
miniatuur voertuigen die door stoomkracht werden aangedreven. Blinkende vehikels waren dat, voortgestuwd door sterke en natuurgetrouwe stoommachines. Zo was er bijvoorbeeld een brandweerwagen met glimmend rood chassis en echt werkende, koperen onderdelen. Maar ook stoomwalsen en allerlei typen boten, waaronder echt schietende kanonneerboten, deden het goed. Vanaf 1890 verschenen bovendien de eerste automobielen.
Net als in het echte leven kende de stoommachine ook op speelgoedgebied nog de allerbeste symbiose met de trein. De
stoomlocomotief en -trein waren bijzonder populair. De miniatuurlocomotief wist de echte goed te benaderen; hij bewoog hetzelfde en rammelde en siste net als een grote. Het enige dat hij niet kon, was loeien. Omdat er zoveel vraag naar was, kwam hij in allerlei vormen, maten, materialen en prijsklassen op de markt.
Dit waren overigens niet de eerste speelgoedtreinen, want er bestonden ook al niet-mechanische treinen (bijvoorbeeld van hout) en treinen die werkten op een
veermechanisme. De stoomtrein stelde deze echter danig in de schaduw.
Producenten
De belangrijkste producenten van stoomspeelgoed waren de
gebroeders Bing uit het Duitse speelgoedcentrum
Neurenberg. Gedurende de jaren '80 van de 19de eeuw domineerden ze de wereldhandel op dit gebied volledig. Al werd ook in de Verenigde Staten vrij veel stoomspeelgoed gefabriceerd.
Speelgoedballonnen en -zeppelins
In 1783 voerden de gebroeders Montgolfier de eerste echte ballonvaart uit. Dat leidde tot een ware rage in speelgoedland. Fabrikanten brachten allerlei ballonnen op de markt die uit zichzelf konden opstijgen.
Daar kwam ongeveer een eeuw later het bestuurbare luchtschip ofwel de
zeppelin bij, toen de levensechte nog net voor de eeuwwisseling werd uitgevonden. De Duitse fabrikant
Märklin bracht toen 'lichter-dan-lucht' miniatuur modellen op de markt. Deze werkten op echte waterstof dat men vermoedelijk zelf kon bereiden met behulp van een scheikundig pakket.
het luchtschip met de wentelende schroef
Rond 1887 was er echter al ander met een luchtschip werkend speelgoed dat specifiek was bedoeld om kinderen iets te leren over natuurkunde en mechanica. Het ging daarbij om het principe waarbij een wentelende schroef tot een voortgaande beweging leidt.
Centraal stond een sigaarvormig luchtschip dat, in tegenstelling tot de realiteit, geen motor had. De ballon was opgehangen aan een standaard met een draaibare dwarsstang. Als tegenwicht hing aan de andere kant een traditionele bolvormige ballon die met lood was verzwaard om als tegenwicht te dienen. Aan de voorkant van het luchtschip zat een tweebladige schroef. Deze was via een raderwerk verbonden met de ballon en via speciale banden met een krukje aan de achterkant van de sigaar. Wond je dit krukje zestig keer rond om het dan los te laten, draaide de schroef zo snel rond dat hij het luchtschip een voortstuwende beweging bezorgde. Daardoor draaide deze een minuut of drie lang als een molentje rond de as van de standaard.
In een mandje onderaan het luchtschip zaten bovendien poppetjes. Een appart mechaniekje met twee dunne koordjes zorgde er vervolgens voor dat het net leek aslof het voorste poppetje de schroef in beweging bracht. Tenslotte was er ook een luxe uitvoering waarbij de voet van de standaard bestond uit een muziekdoos die via een ander koord door de voortgaande beweging werd aangezet.
Elektrisch speelgoed tot 1900
Lange tijd bleef elektrisch speelgoed een moeilijk verhaal. Het had bij de ontwikkeling van elektrische apparaten geen prioriteit en veel huishoudens hadden nog geen aansluiting. Daarnaast waren batterijen ook nog niet wat ze nu zijn en gold voor zowel stopcontacten als batterijen dat ze een stuk onveiliger waren dan wij gewend zijn. Volwassenen moesten daar al mee oppassen, dus kinderen zeker. Toch kwam er gedurende de laatste 15 jaar van de 19de eeuw wat elektrisch speelgoed op de markt.
Elektrische monorail
Een vroeg pronkstuk daaronder was een
elektrische monorail, die al in 1887 werd gemaakt. Dat betekent dat deze blijkbaar eerder bestond dan de elektrische trein.
In de jaren '80 werd er in Engeland en Frankrijk veel geëxperimenteerd met monorails, waardoor dit fenomeen in beide landen erg in de aandacht stond. Het ging dan meestal om systemen waarbij de wagons aan de rails hingen als bij een kabelbaan. De modelvariant was hiervan afgeleid. De baan bestond uit twee koperen banden die evenwijdig boven elkaar liepen en vast zaten aan een standaard. De karretjes hingen daaraan. Isolerende blokjes hielden alles op hun plek. Daardoor konden er ook bochten en hellingen in de baan worden gemaakt.
De wagentjes werden voortgestuwd door een elektrisch motortje. Tevens was er een stroomwisselaar waarmee men de monorail kon doen stilstaan en voor- en achteruit bewegen. Tenslotte kon er een veranderbare weerstand worden ingelast om verschillende snelheden te verkrijgen.
Dit alles moet wonderbaarlijk zijn geweest voor kinderen uit die tijd. Geen enkele soort van trein had iets als dit nog te bieden.
Elektrisch speelgoed vanaf 1900
Vanaf de eeuwwisseling kwam er snel meer elektrisch speelgoed, waaronder de elektrische trein. Dat had de volgende redenen:
- De kwaliteit van batterijen was erg verbeterd.
- De verspreiding van elektriciteitsnetten nam rap toe, waardoor grote groepen mensen de beschikking kregen over elektriciteit.
- Er kwamen steeds betere mogelijkheden voor massaproductie.
- Er kwamen nieuwe synthetische materialen, zoals plastic beschikbaar. Dat maakte de fabricage gemakkelijker en goedkoper.
Waarschijnlijk was het niet toevallig dat tegen deze achtergrond de weerstand tegen technisch speelgoed begon te breken.
Modeltrein /
Bron: Monbijouwiki, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Modeltreinen
De meeste
speelgoedtreinen waren lange tijd nog vrij simpel op het gebied van rails, wissels en andere assecoires, ongeacht hoe ze precies werden aangedreven. Het was een beetje recht toe recht aan en je kon er weinig mee.
Dat veranderde in 1891.Toen presenteerde speelgoedfabrikant
Märklin op een tentoonstelling de
eerste achtvormige treinbaan, inclusief seinen en wissels. De trein die erbij hoorde was nog een relatief eenvoudig opwinbaar exemplaar, maar iedereen was verrukt. Het idee van een modeltrein mét baan was geboren.
Toen er rond de eeuwisseling ook een elektrische trein met baan op de markt kwam, was het hek helemaal van de dam. Een populaire nieuwe hobby voor jong en oud was geboren.
Meccano
De discussie tussen voor- en tegenstanders van technisch speelgoed vond extra fervent plaats in Groot-Brittannië, waar de behoudende mentaliteit leidde tot bovengemiddeld veel tegenstanders. Na de eeuwisseling bleek het land echter gedwongen een andere koers te varen. Dat kwam omdat het Britse onderwijs op natuurkundig en technisch gebied van een bedroevend laag niveau was. Zeker vergeleken bij dat van aartsvijand Duitsland, dat op technisch gebied wereldwijd voor de troepen uitliep. Daar kwam steeds meer kritiek op, soms zelfs zeer harde kritiek. De behoefte aan verandering werd groot.
Het was binnen deze situatie dat
Frank Hornby, een kantoorbediende uit Liverpool, naar voren trad met zijn uitvinding: bouwdozen voor het zelf in elkaar zetten van mechanische speelgoed. Het zou één van de grootste successen uit de geschiedenis van het speelgoed worden. Kinderen waren er gelijk dol op.
Het begon allemaal binnen zijn eigen gezin. Hornby maakte voor zijn kinderen onderdelen waarmee ze zelf machines konden bouwen. In 1901 kreeg hij het patent onder de naam
'MechanicsMadeEasy'. Aldus kwam het op de markt, totdat in 1907 de definitieve naam
'Meccano' werd gekozen.
De nieuwe mogelijkheden voor de productie van elektrisch speelgoed pakten ook voor Hornby en zijn bedrijf goed uit. De verbeterde kwaliteit van de batterij betekende bijvoorbeeld dat de zelfgebouwde locomotieven, treinen of andere voertuigen ook elektrisch aangedreven konden worden. Dat was natuurlijk het toppunt voor menige jonge knutselaar; zelf een voertuig bouwen en het dan nog zien rijden ook.
Marktleider
Met de nieuwe mogelijkheden op het gebied van productie wist Hornby evengoed wel raad, zodat hij al snel tal van ander speelgoed begon te produceren. Daaronder waren bijvoorbeeld de geliefde speelgoedautootjes
Dinky Toys.
En zo werd uitgerekend een Briste speelgoedfabrikant de internationale marktleider op gebied van technisch speelgoed. De acceptatie van technisch speelgoed had niet duidelijker vorm kunnen krijgen.
Lees verder