Wildlife fotografie: dichterbij dieren komen
Dieren hebben veel sterkere zintuigen dan mensen. Vooral op geur, beweging en geluid zijn ze zeer alert. Zelfs een klein takje dat onder je voeten kraakt, kan een stel dieren die 100 meter verder op staan al weg jagen. Dit is de reden dat het voor veel natuurfotografen moeilijk is wilde dieren goed voor de lens te krijgen. Ook andere oorzaken als te weinig kennis, overmoed en te weinig geduld spelen parten. Hoe kun je dan toch een dier zo goed mogelijk voor de lens krijgen?
Kennis
Voordat je op stap gaat is het handig om jezelf eerst in te lezen over het dier dat je graag wil fotograferen. Concentreer je ook op één dier tegelijk en probeer hiermee fotografie ervaring op te doen. Wildlife fotografie heeft weinig te maken met soorten jagen. Stel jezelf vragen als: waar maak ik de meeste kans om het dier te vinden en in welke periode? Wanneer slapen ze, migreren ze en staan ze op de akkers? En waar zijn ze graag bij welke weersomstandigheden? Loop ook eens mee met andere fotografen of praat met terreinbeheerders. Het is ook zeker handig om iets te weten over de sporen die de dieren achterlaten in het veld. Dit zijn immers de eerste tekenen van hun aanwezigheid. Denk dan aan pootafdrukken, keutels, haren in prikkeldraad en schuurplekken op bomen. Ga ook is van tevoren de beoogde locatie bekijken. Kijk hoe het licht valt, of er verstorende elementen zijn en andere dingen die wellicht van belang zijn.
Benaderen
Er zijn verschillende meningen over hoe je een dier het allerbeste kunt benaderen. Loop in ieder geval altijd tegen de wind in, zodat geuren van de dieren vandaan waaien. Een manier van benaderen is door heel behoedzaam voort te bewegen naar het dier. Houdt hierbij de camera in de aanslag en loop voorzichtig een stukje terwijl je je klein maakt, verstop je achter de vegetatie en observeer een tijdje. Zo kom je steeds wat dichterbij. Stop steeds om te kijken of het dier je niet opmerkt. Denk je dat het dier je opmerkt, blijf dan muisstil staan en ga pas verder als het dier zijn dagelijkse bezigheid weer oppakt. Als je te dichtbij komt, kan het geluid van de camera ze ook verstoren. Meestal werkt het goed om alvast een aantal foto’s te maken, rustig een aantal stappen te doen, en dan weer een aantal foto’s te maken. Herhaal dit net zo lang totdat je dichtbij genoeg bent. Hiermee vergroot je de kans op een geslaagde foto.
Anderen adviseren juist niet om dieren te besluipen, maar een beetje te doen alsof je onverschillig iets aan het zoeken bent in de buurt en zo langzaam dichterbij te komen. Op een gegeven moment zal het dier waarschijnlijk zenuwachtig worden. Zodra dit zo is, stop dan met naderen, ga zitten en doe wat voor jezelf. Dit proces kan misschien wel een uur of twee duren, maar soms kan je zo heel dichtbij komen. Zo laat je dieren eigenlijk wennen aan je aanwezigheid en nemen ze je in vertrouwen. Onthoud wel: benader een dier nooit te direct en vermijd oogcontact.
Schuilhut
Fotograferen vanuit een schuilhut kan ook heel goed werken. Tegenwoordig kun je in alle hoeken van de wereld een schuilhut huren via internet. Zo heb je in het uitgestrekte bosgebied tussen Finland en Rusland schuilhutten op plekken naast voederstations voor bruine beren. Je kunt anders ook je auto gebruiken als schuilhut. Die parkeer je dan bijvoorbeeld op een veilige plaats langs een landweg. Dieren zijn gewend aan auto’s en zien de vorm niet als bedreigend. Je kunt ook zelf een schuiltent meenemen en opzetten. Soms is hier wel toestemming voor nodig van de eigenaar van het grondgebied. Het zou beter zijn als je er minimaal een paar dagen mag blijven staan met de tent, zodat dieren eraan wennen en dichterbij komen. Dieren reageren meestal slecht op iets nieuws in de omgeving. Het plaatsen van een paar takken uit de omgeving rond de schuiltent kan helpen zijn scherpe vorm te onderbreken. Plaats je tent bij voldoende dekking, rust, en de aanwezigheid van water.
Kleding
Welke kleren moet je aan als natuurfotograaf om dieren niet af te schrikken? Dit is iets waar de meningen erg over verschillen. Duidelijk is dat de kleding geen sterke geurtjes mag hebben. Laat ze dus een nacht uitwaaien in de wind en gebruik liever geen parfum. Ook compleet bedekkende kleding is beter, want een witte huid schrikt dieren af. Sommigen fotografen gaan wat verder en dragen camouflagepakken tot heuse boompakken. Of dit nodig is valt te betwijfelen, maar bruine en groene kleren zijn meestal wel aan te bevelen. Handen en gezichten kunnen ook afschrikken, dus die kan men beter bedekken met handschoentjes en een hoofddeksel/muskietennet. Fijn is het ook als de kleren meegaan in het natuurlijke patroon van vegetatie, omdat dieren scherp contrasten zien.
Fotografeer in het juiste gebied op de juiste tijd
Hoe makkelijk een dier te benaderen is, is ook afhankelijk van het gebied en de tijd van het jaar. In sommige gebieden zijn dieren gewend geraakt aan mensen en is het gewoon makkelijker deze te benaderen. Denk aan dieren in stadsparken en dieren op plekken waar niet gejaagd wordt. Je hebt ook weiden in Nederland waar mooie diersoorten als de koniks vrij rondlopen. Tijdens de periodes dat de dieren een nestje hebben, is er ook meer kans een mooi plaatje te schieten, omdat de jonge dieren veel minder schuw zijn en zo opeens voor de lens kunnen opduiken. Ook in de bronstijd, als de mannetjesdieren vooral gefocust zijn op het vinden van een potentiële partner, zijn ze minder schuw en alert voor fotografen.
Lokken of niet?
Wees zeer terughoudend met het aanbieden van voedsel. Een klein beetje lokvoer kan geen kwaad, maar dieren mogen niet afhankelijk zijn van het aangeboden voedsel, ze moeten hun natuurlijke gedrag aanwenden om basisvoedsel te verzamelen. Als je voer aanbied, stem het dan af op de soort. Ga bijvoorbeeld geen boterhammen aan vosjes voeren, zoals in de Amsterdamse waterleidingduinen regelmatig gedaan wordt.