recensie

Dr. Matthijs de Blois: 'Israël: een staat ter discussie?'

Dr. Matthijs de Blois: 'Israël: een staat ter discussie?' In 2010 rolde het boek 'Israël: een staat ter discussie' van de persen. In dit boek wordt de staat Israël vanuit het internationaal recht bekeken. Medeuitgever van het boek is 'Christenen voor Israël'. De auteur is dr. Matthijs de Blois, universitair hoofddocent bij de afdeling rechtstheorie aan de Universiteit Utrecht. Hij behandelt de ontstaansgeschiedenis van Israël in het licht van het recht op zelfbeschikking van het Joodse volk. Dit blijft in discussies en beschouwingen vaak onderbelicht.

Israël: een staat ter discussie?

  • Auteur: Dr. Matthijs de Blois
  • Uitgeverij: Groen, Heerenveen
  • Jaar: 2010
  • ISBN 978 90 5829 970 3
  • Pagina’s: 132

In vogelvlucht

  • Juridische aspecten: De Blois bespreekt de onderbelichte juridische positie van Israël.
  • Vergelijking: Israël wordt vergeleken met de historische behandeling van Joden, als permanent aangeklaagde natie.
  • VN en kritiek: Israël krijgt disproportioneel negatieve aandacht van VN-organen en internationale specialisten.
  • Ontstaansgeschiedenis: De Balfour Verklaring (1917) en het Mandaat van de Volkenbond (1922) erkenden Joodse politieke rechten en deze zijn juridisch nog steeds relevant.
  • Zelfbeschikkingsrecht: Israël's bestaansrecht als Joodse en democratische staat wordt beschermd door internationaal recht.
  • Grenzen: Wapenstilstandslijnen van 1949 waren niet bedoeld als internationale grenzen. Na 1967 verwierf Israël gebieden als reactie op Arabische agressie.
  • 'Bezette gebieden': De term is onjuist; deze gebieden vallen binnen het oorspronkelijke Mandaatgebied.
  • Nederzettingen: Joden hebben het volste recht zich te vestigen in Judea, Samaria en Oost-Jeruzalem.
  • Zelfverdediging: Het Internationaal Gerechtshof erkent Israël's recht op zelfverdediging niet, wat inconsistent is met andere gevallen.
  • Bedreigingen: Israël wordt bedreigd door omliggende landen en groeperingen en moet zijn burgers beschermen.
  • Conclusie: Het boek biedt een onderbouwd tegengeluid en plaatst Israël's situatie en acties in perspectief.

Israël is de Jood onder de naties

De Blois gaat in het boek uitvoerig in op de juridische betekenis van Israël, welke in beschouwingen vaak ten onrechte onderbelicht blijft. In de inleiding van het boek stelt De Blois dat Israël zich vrijwel permanent in een denkbeeldige beklaagdenbank bevindt, vanwege vermeende schendingen van het internationaal recht. Hij haalt daarbij de woorden van Alan Dershowitz, hoofleraar aan Harvard, aan, die Israël de 'Jew among nations' heeft genoemd. De postitie van de staat Israël binnen de internationale samenleving is te vergelijken met die van de Jood in de meeste nationale samenlevingen gedurende vele eeuwen; Joden waren bij uitstek het voorwerp van verachting, discriminatie en vervolging. Kijk alleen maar naar de talrijke door VN-organen aanvaarde resoluties en de binnen deze organisatie gevoerde debatten, dan is te zien dat de (negatieve) aandacht ten aanzien dat kleine landje aan de Middellandse Zee buitenproportioneel is.¹

Niet alleen de VN kenmerkt zich door anti-Israël sentimenten, ook zijn er specialisten op internationaalrechtelijk gebied die vooringenomen zijn en menen dat Israël behoort tot één de meest notoire schenders van het internationale recht ter wereld. De Blois noemt emeritus hoogleraar De Waart, die in een artikel ervoor pleit het gedrag van Isaël te laten toetsen aan het Genocide-verdrag en Nederland zou daartoe het initiatief moeten nemen (p.10). Hun visie wordt gedeeld door (ex-)politici zoals oud-premier Van Agt, activisten zoals Gretta Duisenberg en talrijke nationale en internationale NGO's. Het boek van De Blois biedt een goed gefundeerd en terecht tegengeluid.

Het recht op zelfbeschikking van het Joodse volk

De Blois betoogt dat voor het verkrijgen van inzicht in de huidige internationaalrechtelijke positie van Israël, kennis van de ontstaansgeschiedenis van dit land onontbeerlijk is. Hij staat uitvoerig stil bij de Balfour Verklaring (1917), waarin verwezen wordt naar het Joods nationaal tehuis. Deze verklaring is het juridische startpunt naar de vorming staat Israël. Essentieel is het Mandaat van de Volkenbond uit 1922. Dat Mandaat heeft een uniek karakter, aangezien het de politieke rechten van het Joodse volk erkent. De Blois neemt de stelling in dat het Mandaat ook heden ten dage juridisch relevant is. De onder het Mandatenstelsel verkregen rechten van het Joodse volk moeten - ook nu nog - gerespecteerd worden. Het Mandaat bood het kader van waaruit zich het zelfbeschikkingsrecht van het Joodse volk heeft kunnen ontwikkelen en fysiek gestalte kreeg in de vorming van de staat Israël. De Blois meent dat het bestaansrecht van Israël als Joodse en democratische staat door het internationaalrechtelijke zelfbeschikkingsrecht wordt beschermd (p.46).

In hoofdstuk 4 gaat de universitair hoofddocent in op de grenzen van Israël, waar veel over te zeggen valt. De schrijver benadrukt dat de wapenstilstandslijnen van 1949 (na een oorlog die de Palestijnse Arabieren en omringende Arabische staten waren begonnen), blijkens de betreffende overeenkomsten nooit bedoeld zijn als internationale grenzen. Na de Zesdaags oorlog in 1967 breidde het gebied dat onder Israëlisch bestuur kwam, aanzienlijk uit. Deze gebieden - de Sinaï-woestijn, de Gazastrook, Judea en Samaria, inclusief Oost-Jeruzalem en de Golanhoogte - kreeg Israël in handen na een oorlog die feitelijk begon met een aanval van de Israëliërs, maar gezien kunnen worden als een gerechtvaardigde preventieve aanval (pre-emptive strike) tegen de agressie van de zijde van Egypte, Syrië en Jordanië. De vermaarde politicoloog en filosoof Michael Walzer schrijft over de Zesdaagse oorlog:

De Israëlische eerste aanval is mijns inziens een zuiver voorbeeld van een legitieme anticipatie. Dat houdt echter een belangrijke herziening in van het legalistisch paradigma. Het betekent immers niet alleen dat men kan concluderen dat er van agressie gesproken kan worden terwijl er geen militaire aanval of invasie plaatsvindt, maar ook terwijl er (waarschijnlijk) geen sprake is van de bedoeling zo'n aanval of invasie te lanceren. De algemene formule zou ongeveer zo kunnen luiden: een land mag militair geweld gebruiken als het geconfronteerd wordt met oorlogsdreiging, wanneer het een ernstig gevaar voor zijn territoriale integriteit of politieke onafhankelijkheid zou inhouden indien het dat niet doet.²

Bezette gebieden?

Sinds de gebieden in 1967 in handen van Israël vielen, worden ze door velen aangeduid als 'bezette gebieden'. Deze kwalificatie is volgens De Blois onjuist, omdat de term het Mandaat miskent, waarin sinds 1923 de vestiging van het Joods nationaal tehuis in het gehele gebied tussen de Middellandse Zee en de Jordaan voorziet. Overigens vóór 1923 ook ten oosten van de Jordaan, in wat nu Jordanië heet. De 'bezette gebieden' valt derhalve binnen het territorium van het mandaatgebied. Ipso facto maken deze gebieden daarom deel uit van de staat Israël. Een staat, zo benadrukt De Blois, welke het resultaat is van de uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht door het Joodse volk. Bovendien vormen Judea en Samaria, inclusief Oost-Jeruzalem, het historische 'hart' van Eretz-Israël.

De gebieden (waar de Israëlische regering overigens geen soevereiniteitsclaim heeft laten gelden uitgezonderd Oost-Jeruzalem), heeft Israël ingenomen van Egypte en Jordanië die het zonder rechtsgrond hadden ingenomen na een agressieoorlog. Deze gebieden behoorden dus niet tot het territoir van deze landen. De Blois beargumenteert dat de status van de in 1967 door Israël verworven gebieden open is en het daarom zuiverder is om te spreken van 'betwiste' of 'omstreden gebieden'. De uitkomst van onderhandelingen moet uitmaken aan wie de gebieden of delen daarvan toekomt. Een en ander conform resolutie 242 van de VN Veiligheidsraad, welke als uitgangspunt heeft dat Israëlische troepen zich moeten terugtrekken uit in het recente conflict 'bezette gebieden' (let op: de Engelse versie van de resolutie spreekt opzettelijk niet van 'de' of 'alle' gebieden!), waarbij tevens wordt gesproken over veilige en erkende grenzen (voor Israël). De geschiedenis heeft laten zien dat de wapenstilstandgrenzen uit 1949 niet konden gelden als 'veilige grenzen'. Overigens heeft Israël zich al uit het grootste gedeelte van de in 1967 veroverde gebieden teruggetrokken, toen het tussen 1979 en 1982 de Sinaï-woestijn ontruimde en in het kader van een vredesregeling teruggaf aan Egypte. En in 2005 heeft Israël de Gazastrook en kleine nederzettingen op de Westbank ontruimd.

Nederzettingen

Over de nederzettingen in de omstreden gebieden, zegt De Blois dat deze door de critici van Israël onterecht worden gezien als een ernstige inbreuk op het internationale recht en als een obstakel voor de vrede. De nederzettingen bevinden zich in het oorspronkelijke gebied van het Mandaat dat was aangewezen voor de vestiging van het Joods nationaal tehuis en de rechten van het Joodse volk onder het Mandaat zijn nooit komen te vervallen (p.59). Joden hebben het volste recht zich te vestigen in Judea, Samaria en Oost-Jeruzalem.

Israël en het recht op zelfverdediging

Het belangrijkste gerechtelijke orgaan binnen de Verenigde Naties, het Internationaal Gerechtshof (IGH), heeft op 9 juli 2004 een zeer dubieuze uitspraak gedaan. Israël heeft een veiligheidsbarrière (deels muur, deels hek) gebouwd om zijn burgers te beschermen tegen de voortdurende aanslagen. Op grond van artikel 51 van het VN-handvest mag Israël zich verdedigen tegen gewapende aanvallen:

Geen enkele bepaling van dit Handvest doet afbreuk aan het inherente recht tot individuele of collectieve zelfverdediging in geval van een gewapende aanval tegen een Lid van de Verenigde Naties, totdat de Veiligheidsraad de noodzakelijke maatregelen ter handhaving van de internationale vrede en veiligheid heeft genomen.

Het IGH erkent dit recht op zelfverdediging van Israël niet, omdat Israël niet claimt dat het gaat om aanvallen van een andere staat. De Blois merkt hierover verbaast op:

Je wrijft je de ogen uit als je dat leest. Het lijkt wel of het Hof niet in staat is een eenvoudige verdragsbepaling te lezen. Artikel 51 rept in het geheel niet over een staat als het gaat om de herkomst van een gewapende aanval tegen een lid van de VN. (p.89)

Bij de aanslagen op het World Trade Center men het Pentagon ging het evenmin om een aanval door een andere staat. Desalniettemin erkende het IHG wel het beroep van de VS op het recht van zelfverdediging ex. Artikel 51 VN-handvest. Het IHG meet overduidelijk met twee maten. Hiermee wordt aan Israël het recht ontzegd om de eigen burgers tegen geweld te beschermen, terwijl dat een fundamentele staatszaak is. Daar komt bij dat het Hof ernstig inconsistent is in haar benadering. De Blois haalt rechter Higgings aan die hier in haar Seperate Opinion op wijst:

Enerzijds ziet het in 'Palestina' (de Palestijnse entiteit) in voldoende mate een internationale actor om deel te nemen aan het schriftelijke en mondelinge gedeelte van de procedure bij het Hof (iets dat blijkens het Statuut is voorbehouden aan staten en internationale organisaties). Anderzijds kan het blijkbaar niet in voldoende mate als een internationale actor gelden van waaruit aanvallen gedaan kunnen worden tegen een staat die zich daartegenover op zijn recht op zelfverdediging kan beroepen. (p91)

De Blois laat ons duidelijk zien dat Israël een staat in oorlog is. Het wordt van alle kanten bedreigd door landen en islamitisch-fundamentalistische groeperingen die het bestaansrecht van de enigste democratische staat in het Midden-Oosten niet erkennen. En vanuit de Gazastrook wordt het voortdurend beschoten met raketten. Israël moet acties ondernemen om zijn burgers te beschermen tegen aanvallen van buitenaf. Dat is Israëls recht én plicht.

Tot slot

In het meestal verhitte debat over het conflict tussen Israël en de Palestijnen, speelt het internationale recht een belangrijke rol. Het boek van De Blois voorziet in de benodigde informatie over dit onderwerp. Het is goed onderbouwd en gemakkelijk leesbaar. Het boek draagt eraan bij om de situatie en acties van Israël in het juiste perspectief te plaatsen.

Noten
  1. Lees in dit verband ook: Alfred Muller: Israël verenigt de naties, Medema, Vaassen, 2003.
  2. Michael Walzer: Rechtvaardige en onrechtvaardige oorlogen - Een ethische beschouwing met historische illustraties, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2006, p.141.

Lees verder

© 2011 - 2024 Tartuffel, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Ds. W.J.J. Glashouwer: de wortel van het antisemitismeDs. W.J.J. Glashouwer: de wortel van het antisemitismeDs. Willem J.J. Glashouwer is predikant binnen de PKN. Ds. Glashouwer is als voorzitter van de 'European Coalition for I…
Bijbels Christen Zionisme: wat geloven christen zionisten?Bijbels Christen Zionisme: wat geloven christen zionisten?Christen zionisten zijn christenen die geloven dat de terugkeer van de Joden naar het Heilige Land, Eretz Yisrael, en de…
Leven in de conflictstad GazaLeven in de conflictstad GazaEr waren ruim 40.000 vluchtelingen, toen de Verenigde Naties de Gazastrook in december 2013 uitriepen tot rampgebied van…
Taalcursus: cursus Hebreeuws volgenTaalcursus: cursus Hebreeuws volgenVeel mensen in Nederland zijn geïnteresseerd om een cursus Hebreeuws te volgen. Dit komt omdat Hebreeuws wordt gesproken…

Recensie: Bittere Bloemen - Jeroen BrouwersrecensieRecensie: Bittere Bloemen - Jeroen BrouwersIn 2011 verscheen de roman Bittere Bloemen van Jeroen Brouwers. Het hoofdpersonage in deze roman is Julius Hammer. Ooit…
Lucas en de fotodokter: een kinderboek over radiologierecensieLucas en de fotodokter: een kinderboek over radiologieDit boek met als onderwerp radiologie geeft uitleg aan kinderen over radiologisch onderzoek. Lucas belandt na een ongeva…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Peggy Marco, Pixabay
  • Alfred Muller: Israël verenigt de naties, Medema, Vaassen, 2003.
  • Dr. Matthijs de Blois: Israël: een staat ter discussie?, Groen, Heerenveen, 2010.
  • Michael Walzer: Rechtvaardige en onrechtvaardige oorlogen - Een ethische beschouwing met historische illustraties, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2006.
  • RD. Boek over Israël eenzijdig belicht. https://www.rd.nl/artikel/340915-boek-over-israel-eenzijdig-belicht (ingezien op 21-7-2024)
Reacties

Egbert Talens, Zutphen, 09-02-2015
Het zal aan mij liggen, maar ik ontdek nergens in uw reactie, Infoteur, een duidelijke verwijzing naar degene(n) die met recht van spreken -- pun intended -- zich kon(den) opwerpen als een onpartijdige instantie dan wel persoon m.b.t. het aanbieden van Palestina aan de Joden c.q. het Joodse volk, zónder daarmee de politieke rechten van de niet-joodse gemeenschappen geweld aan te doen. Onderzoek naar de ontwikkelingen in de regio Palestina, vanaf 1860, hebben mij tot een totaal andere beoordeling gebracht dan datgene wat u hier naar voren brengt; niet dat datgene wat u schrijft aan mijn aandacht is ontsnapt, maar mijn interpretatie van een en ander is een totaal andere dan de uwe. Zo was op de vredesconferentie van Versailles 1919 een Zionistische Commissie (ZC) actief, met mensen als Bernard Baruch, Paul en Max Warburg, Israel Sieff, Louis Brandeis, Felix Frankfurter, etc. etc. Ook Chaim Weizmann ontbrak niet. Gerecruteerd door internationale bankiers, als Kuhn-Loeb&Co en Rothschild, droegen zij er toe bij dat het proces de sfeer van Joodse beïnvloeding ademde; dat Palestina er zo nadrukkelijk aan de orde kwam, was het gevolg van het feit dat de genoemde ZC nog vóór Versailles 1919 al actief in Palestina aanwezig was, om generaal Lord Allenby te 'adviseren'. O.a. was majoor Ormsby-Gore, de latere Lord Hartlich, lid van de de ZC; hij was directeur van de Midland Bank, de Standaard Bank van Zuid-Afrika, en van de Unie Corporatie.
Ook het idee van een Volkerenbond komt voor rekening van de ZC. Met de er aan vooraf gaande Balfour Declaratie (1917) werd zo toegewerkt naar een instantie die volgens de ZC gerechtigd was Palestina voor het Joodse volk te bestemmen; anders geformuleerd: the League of Nations guaranteed the public law the political zionists needed for their project: der Judenstaat… Dat ik geen kant op kan met bijbelse onderbouwingen in deze, zal inmiddels wel duidelijk zijn; die benadering is maar al te zeer onderdeel van wishful thinking, wat overigens geldt voor welke vorm van godsdienstige overwegingen in politieke zaken dan ook.
Wat uw overige uiteenzettingen betreft, kan ik alleen maar stellen dat met voorbij-gaan aan de politieke aanspraken van de oorspronkelijke bevolking in de regio Palestina, geen basis bestaat voor een politieke regeling van de geschillen aldaar. Het is mede aan die tekort schietende opvattingen aan politiek-zionistische kant te wijten, dat het Midden-Oosten een politiek mijnenveld is geworden. Ik zou daar nog vele woorden aan kunnen wijden, maar laat het vooralsnog bij het bovenstaande. Reactie infoteur, 28-02-2015
Uw vraag luidde: ‘Op grond van welk recht of op basis van welke positie verstrekte de Volkerenbond dit mandaat’? Welnu, daar ben ik uitgebreid op ingegaan. Dat de zaken destijds niet zo geregeld zijn als u dat vanuit uw huidige perspectief graag gezien zou hebben, schijnt mij ten eerste anachronistisch toe, maar doet daarnaast niets af aan het gegeven dat het Mandaat een volkenrechtelijk bindende overeenkomst betreft. De Arabieren zijn overigens royaal tegemoetgekomen. Immers, van het gigantische Ottomaanse Rijk werden vele landen voor de Arabieren gecreëerd, terwijl thans in een klein strookje langs de Middellandse Zee Israël is gevestigd. Als de zionisten zoveel invloed zouden hebben gehad als u hen lijkt toe te dichten, zou het Mandaatgebied Palestina door de Britten niet (zo) fors verkleind zijn. Van het Britse mandaatgebied Palestina maakten zowel het huidige Israël als Jordanië deel uit. In 1922 splitsten de Britten Palestina op in Cisjordanië en Transjordanië (dat maar liefst 78 procent van Palestina omvatte) en Joden kregen het verbod zich te vestigen in Transjordanië. De Hasjemitische leider Abdullah kreeg Transjordanië in zijn schoot geworpen. En in november 1947 stelden de VN een opdeling voor van de resterende 22 procent van Palestina. Cisjordanië werd verdeeld in een Joods en een Arabisch deel. Als de Arabieren dit verdelingsplan hadden geaccepteerd, was er dus naast Transjordanië nota bene een tweede Palestijnse staat geweest. Over politieke aanspraken van de oorspronkelijke bevolking in de regio Palestina gesproken… Bovendien hebben Arabieren in Israël meer rechten dan in Arabische landen. De meeste Arabische landen zijn dictaturen, waar Arabieren geen politieke partijen mogen oprichten en in het parlement gekozen mogen worden, terwijl de Palestijnse Arabieren 'gewoon' in de Knesset vertegenwoordigd zijn. En uit een recente poll blijkt: "Overall, 77% of Israeli Arabs said they prefer living under Israel's rule while only 23% said they would have preferred to be living under a Palestinian rule." (http://goo.gl/EIEg9v)

In 1921 reist de eerste Palestijns-Arabische delegatie naar Londen om tegen het zionisme te lobbyen (Rory Miller. Britain, Palestine and Empire: The Mandate Years. Pag.3.) De mogelijke invloed van pro- dan wel antizionistische krachten en lobbygroepen verandert echter niets aan mijn verhaal. Overigens was bij de Parijse Vredesconferentie van 1919 ook een Arabische delegatie aanwezig o.l.v. Emir Faisal en bijgestaan door Gertrude Bell en T.E. Lawrence. Dit ademt dan weer de sfeer van Arabische beïnvloeding, om met uw woorden te spreken… Tja, zullen we het er maar op houden dat Faisal de Arabische zaak vertegenwoordigde en Chaim Weizmann de zionistische? Mogen ze?

De Volkenbond kwam tot stand tijdens de Parijse Vredesconferentie van 1919 en was -voor zover ik kan nagaan- voornamelijk een petekind van de Amerikaanse president Woodrow Wilson. De Volkenbond kan beschouwd worden als een institutionalisering van de Haagse ad hoc (vredes)conferenties.

Dat u geen kant op kunt met Bijbelse onderbouwingen in deze, zal best. Ik heb alleen maar geschreven dat ‘de eerste duizend jaar van de geschiedenis van het Joodse volk opgetekend staat in de Bijbel’. Niets meer en niets minder.

U schrijft: “Het is mede aan die tekort schietende opvattingen aan politiek-zionistische kant te wijten, dat het Midden-Oosten een politiek mijnenveld is geworden.” Afgezien dat dit een in mijn ogen vrij cryptische en vage formulering is, lijkt het mij een typisch geval van ‘externaliseren’, een naar mijn mening veelvoorkomend fenomeen in die regio, waarbij de oorzaak of schuld van allerlei misstanden buiten jezelf wordt gezocht en aan een ander (persoon, politieke groepering of land) of een omstandigheid wordt toegekend. Een voorbeeld daarvan is dat een Arabische leider in 2011 de revoluties in het Midden-Oosten bestempelde als ‘zionistische samenzwering’ (http://goo.gl/IzVIUV). Of deze beschuldiging: ‘Khamenei blames West, Zionism for creating Islamic State’ (http://goo.gl/yngBTR). Totaal mesjogge. Deze leiders zouden eens de hand in eigen boezem moeten steken.

N.B.: Dit is mijn derde en tevens laatste reactie in deze discussie.

Egbert Talens, Zutphen, 06-02-2015
Het was beter geweest als infoteur, i.p.v. Likud, een onafhankelijke volkenrechtelijke instantie met een onafhankelijke uitspraak naar voren had geschoven. Dat Likud.nl geen onpartijdige instantie is, kan moeilijk worden ontkend. Op deze wijze kleeft aan alle hier aangedragen bewoordingen tussen de aangevoerde leestekens “… ” een sfeer van bevooroordeling, zodat de vraag zich opdringt met welk recht de Volkenbond in 1922 uitspraken deed over Palestina, bijvoorbeeld in díer voege dat dáár voor de Joden politieke rechten golden en voor de niet-joodse inwoners 'slechts' (e.t.) burgerlijke en religieuze rechten. Mijn initiële vraag staat derhalve nog volledig overeind:. op grond van welk recht of op basis van welke positie verstrekte de Volkerenbond dit mandaat, evenals andere mandaten?
Mijn vraag kan nog toegespits worden in die zin dat i.p.v. 'op basis van welke positie' de volgende bewoordingen opgeld doen: 'op basis van welke volkenrechtelijke positie'…
Het moet toch mogelijk zijn een andere dan een zéér partijdige instantie -- te weten Likud.nl -- op te voeren, met betrekking tot het politieke mijnenveld dat de regio Palestina onmiskenbaar is, waarbij dit laatste geenszins buiten toedoen van de politieke zionisten vorm kreeg en vlam vatte? [De url die wordt bijgeleverd, verwijst naar níets dat ook maar énigszins bruikbaar is bij deze materie; kan het een beetje normaal, s.v.p.?] Reactie infoteur, 06-02-2015
Het artikel waar ik naar verwijs geeft m.i. een bondig, terzake doende en 'normaal' antwoord op uw vraag. Dat de bron 'Likud' is en dat u van mening bent dat "het verwijst naar níets dat ook maar énigszins bruikbaar is bij deze materie" doet daar niets aan af en is naar mijn mening zelfs een volstrekt misplaatste opmerking. Hoe duidelijk wil je het hebben? De gehele Volkenbond verklaarde unaniem op 24 juli 1922: "Onder de overweging dat de historische band van het Joodse volk met Palestina wordt erkend, is er daarom reden voor het herstel van hun nationale tehuis in dat gebied." Hoe je het ook wendt of keert, het ìs een volkenrechtelijk bindende overeenkomst met als doel: het vestigen van een Joods nationaal tehuis. En niet in een willekeurig aangewezen gebied. Integendeel, de geboortegrond van het Joodse volk is het land van Israël: Eretz Israël. Een belangrijk deel van zijn lange geschiedenis speelde zich daar af. De eerste duizend jaar van de geschiedenis van het Joodse volk staat opgetekend in de Bijbel. Indertijd werd zijn culturele, religieuze en nationale identiteit gevormd. Ondanks vele jaren van verstrooiing verbrak noch vergat het Joodse volk zijn band met het land van Israël. Het 'zionisme' is a.h.w. de 'aanvraag' waar u het over heeft. Zionisme is het streven naar een onafhankelijk staat in Palestina voor het Joodse volk. De beweging dankt zijn naam aan het woord 'Zion', het traditionele synoniem voor Jeruzalem en het land van Israël. De diepe verbondenheid van het Joodse volk met het land van Israël is door de eeuwen heen onlosmakelijk verbonden geweest met het Joodse bestaan in de diaspora.

En wat te denken van de Arabieren die in het betreffende mandaatgebied woonden? Ik laat Yoram Ettinger aan het woord: "Contrary to political correctness, Palestinian Arabs have not been in the area west of the Jordan River from time immemorial; no Palestinian state ever existed, no Palestinian People was ever robbed of its land and there is no basis for the Palestinian 'claim of return'. Most Palestinian Arabs are descendants of the 1845-1947 Muslim migrants from the Sudan, Egypt, Lebanon, Syria, as well as from Iraq, Saudi Arabia, Bahrain, Yemen, Libya, Morocco, Bosnia, the Caucasus, Turkmenistan, Kurdistan, India, Afghanistan and Balochistan. Arab migrant workers were imported by the Ottoman Empire and by the British Mandate (which defeated the Ottomans in 1917) for infrastructure projects: The port of Haifa, the Haifa-Qantara, Haifa-Edrei, Haifa-Nablus and Jerusalem-Jaffa railroads, military installations, roads, quarries, reclamation of wetlands, etc. Illegal Arab laborers were also attracted by the relative economic boom, stimulated by Jewish immigration." (Yoram Ettinger. Who are the Palestinians? 14-12-2011. http://goo.gl/J3EbGi)

Het Ottomaanse Rijk koos in de Eerste Wereldoorlog de kant van Duitsland en raakte zo verwikkeld in een oorlog met Frankrijk en Groot-Brittannië. Nadat de oorlog verloren was door de Centrale mogendheden, werd de opdeling van het Ottomaanse rijk geëist door de geallieerden in ruil voor vrede. In augustus 1920 werd het Verdrag van Sèveres getekend tussen de Ottomanen en de geallieerden, waarin het mandaatsysteem werd ontvouwd waardoor het Ottomaanse Rijk verdeeld werd in zones die onder de heerschappij zouden staan van Westerse mogendheden. Het mandaatsysteem is uiteengezet in het Handvest van de Volkenbond, de voorloper van de Verenigde Naties (VN). Dat ìs de volkenrechtelijke positie. En het mandaat uit 1922 heeft tot op de dag van vandaag juridische betekenis. Dr. Matthijs de Blois schrijft hierover in het Reformatorisch Dagblad van 11-09-2013:

"Krachtens de in artikel 80 van het VN-handvest voorziene overgangsregeling is het nog steeds van betekenis. Volgens die bepaling moeten de rechten van een volk – in casu het Joodse volk – verkregen onder het mandaatregime gerespecteerd worden, zolang er nog geen trustschapsovereenkomst is gesloten. Dat is ten aanzien van het oorspronkelijk mandaatgebied Palestina nooit gebeurd.

(…) De in 1967 door Israël veroverde gebieden Judea (inclusief Jeruzalem), Samaria en Gaza – na opnieuw een agressieoorlog van Arabische staten – kunnen niet gezien worden als bezette gebieden. Het zijn delen van het mandaatgebied die niet toebehoorden aan een andere staat (Jordanië, Egypte) en al helemaal niet aan een niet bestaande ‘Palestijnse staat’. Het concept van een Palestijns volk was in 1967 trouwens nog niet eens aan de orde. Een eventuele Israëlische claim op de bedoelde gebieden is in het licht van het mandaat sterk. De staat Israël heeft trouwens alleen Oost-Jeruzalem, inclusief de Oude Stad, geannexeerd. Dat is in het licht van het voorgaande dan ook niet in strijd met het internationaal recht, wat de 'internationale gemeenschap' (wat dat ook moge zijn) daarvan ook vindt."

Nog een terzijde. Het gehele Midden-Oosten is een politieke mijnenveld wat steeds meer vlam begint te vatten, overigens buiten toedoen van de (politieke) zionisten, behalve dan in de ogen van complotdenkers. Voor hen is zelfs Islamitische Staat (IS) een "vooropgezet plan van zionisten" (http://goo.gl/JxXcWl).

Egbert Talens, 03-02-2015
Uit diverse publicaties van ook professor Matthijs de Blois, blijkt dat de Volkerenbond (1922) met recht van spreken -- pun intended -- aan het Verenigd Koninkrijk (VK) een A-Mandaat voor de regio Palestina oplegde (1923), opdat het VK op basis van public law in Palestina een tehuis voor het Joodse volk zou, dan wel behoorde te, faciliteren. Zulks omdat in dit A-Mandaat aan de Britten de Balfour Declaration (1917) werd opgenomen, van welke verklaring (BD) de eerste clausule als volgt luidt: "His Majesty's Government view with favour the establishment in Palestine of a national home for the Jewish people, and wil use their best endeavours to facilitate the achievement of this object, … " De vraag die deze gang van zaken bij mij, Egbert Talens, oproept is deze: op grond van welk recht of op basis van welke positie verstrekte de Volkerenbond dit mandaat, evenals andere mandaten? Lag er een aanvraag voor van de kant van de bevolking(en) uit de gebieden waarvoor, of met betrekking tot welke, die mandaten werden uitgevaardigd? Reactie infoteur, 06-02-2015
Ter beantwoording van uw vraag, verwijs ik kortheidshalve naar het artikel 'Mandaat voor Palestina: 90 jaar geldig' van 13-08-2012 op de website Likud.nl.

"Het Mandaat was de bekroning voor het moderne zionisme. Het is een volkenrechtelijk bindende overeenkomst, die het wettelijk recht vastlegde voor Joden om zich overal te vestigen in het gebied Palestina, dat destijds ook nog het tegenwoordige Jordanië omvatte.

De gehele Volkenbond – 51 landen – verklaarde unaniem op 24 juli 1922: 'Onder de overweging dat de historische band van het Joodse volk met Palestina wordt erkend, is er daarom reden voor het herstel van hun nationale tehuis in dat gebied.'

Het mandaat onderscheidt duidelijk het politieke recht op Joodse zelfbeschikking. Daarnaast moest rekening gehouden worden met de burgerlijke en religieuze rechten van niet-joodse inwoners. Maar de Arabieren worden niet als apart volk onderscheiden. Dit was logisch, uit de resten van het gigantische Ottomaanse Rijk werden immers ook vele landen voor de Arabieren gecreëerd." (http://goo.gl/qEW23S)

Tartuffel (2.971 artikelen)
Laatste update: 21-07-2024
Rubriek: Hobby en Overige
Subrubriek: Boeken
Bronnen en referenties: 5
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.
Artikelen met het label 'Recensies' bevatten naast objectieve informatie ook subjectieve informatie in de vorm van een beoordeling.