recensieBoekrecensie: Geen bloemen, wel bezoek - rabbijn R. Evers
Geen bloemen, wel bezoek (1997) betreft een analyse van rouwverwerking van de Joodse theorie en praktijk. Het is een boek geschreven vanuit een diep godsdienstige sfeer. Een recensie.
Gegevens
- Titel: Geen bloemen, wel bezoek
- Auteur: rabbijn R. Evers
- ISBN: 90 242 6150 3
- Uitgeverij: Kok, Kampen
- Jaar: 1993
De auteur
Rabbijn Evers (1954) is rabbijn bij het Nederlands Israelietische Kerkgenootschap dat behoort tot het traditionele orthodoxe Jodendom. Vanuit deze achtergrond is dit boek beschreven.
De inhoud
Het Jodendom is een religie van daden en concentreert zich op het hier en nu (het is on-Joods om met het hiernamaals bezig te houden). Daarbij hoort onherroepelijk het zeer uitgebreide rouwritueel. De rouwbepalingen zijn gebaseerd op verzen uit de Tora en interpretatie daarvan in de Talmoed. De Sjoelchan Aroech -de Joodse codex- beschrijft wat te doen bij een bepaalde situatie zoals bijvoorbeeld rouw.
De dood
De rabbijn behandelt eerst de Joodse houding ten aanzien van de dood. Het Jodendom geeft geen antwoord op het waarom van de dood op een bepaald moment. Wel geeft het antwoord op de vraag hoe er mee om te gaan. Er worden hierbij twee aspecten onderscheiden:
- de voorbereiding op de dood (de dood is een realiteit)
- het rouwproces na een verlies (rol van de gemeenschap en vijf rouwfasen)
De rouwfasen
In de daarop volgende hoofdstukken behandelt Evers de vijf rouwfasen. Dit zijn:
- Aninoet: van het moment van sterven tot de begrafenis.
- Aweloet: van het moment van de begrafenis tot zeven dagen na de begrafenis.
- Niwoel: vanaf de achtste dag na de begrafenis tot en met de dertigste dag na de begrafenis. Bij de dood van één van de ouders geldt een afwijkende termijn: totdat het verwaarloosde uiterlijk afstotend wordt, of anders drie maanden.
- Treurjaar: tot één jaar na het stervensmoment.
- Jaartijd: dag van bezinning, elk jaar op de sterfdag.
Elke fase wordt uitgebreid beschreven. Rouwverwerking is een openbare aangelegenheid waarin de hele gemeenschap deelt. Dit is belangrijk in de verwerking van de menselijke psyche. Het is goed om te rouwen en daarbij kan de gemeenschap tot steun zijn. Door het opvolgen van de regels worden de rouwenden in staat gesteld in plaats van schuldgevoelens en woede weer gevoelens van liefde en genegenheid te koesteren. Na een jaar mag men niet meer rouwen, maar moet men denken aan het waardevolle leven van de overledene.
Conclusie
Het boek is in de eerste plaats voor Joden bestemd, met name omdat het de Joodse voorschriften inzake de rouwrituelen beschrijft. Toch zijn er voor niet-Joden waardevolle aspecten aan te onderscheiden. In onze profane maatschappij wordt bijvoorbeeld veel gedaan om de werkelijkheid van de dood te camoufleren. De Joodse benadering benadrukt echter de realiteit van het harde einde. Dit is van belang om niet in de ontkenningsfase te blijven steken zodat de verwerking van het verdriet niet op gang komt wat funest is voor de menselijke psyche.
Het boek is helder geschreven en geeft een goed inzicht in de complexe handelingen van het rouwproces. Het biedt tevens inzicht in hoe rouwverwerking het beste kan plaatsvinden. Zelfs oude Joodse wijsheden komen nog goed van pas in onze moderne maatschappij.